Eind januari kreeg de Hongaarse politiek commentator Péter Krekó te maken met een haatcampagne van de staatsmedia in zijn land. In een interview had hij de regering Orban namelijk verweten te veel te vertrouwen op het Russische vaccin ‘Spoetnik’. Dat zou de vaccinatiebereidheid maar doen afnemen. In het huidige Hongarije is ophitsing tegen ‘journalisten, academici, ngo’s’ bijna gewoon geworden, aldus Krekó. Los daarvan kon je de keuze voor de Spoetnik ook zien als ‘positief signaal’ aan Moskou en een negatief sein aan de EU, aldus deze analist. Zo weerspiegelt zelfs coronapolitiek geopolitieke keuzes.
Het voorval is een mooie illustratie van het thema dat Hongarijekenner Perry Pierik bezig houdt in zijn boekje ‘Horthy en de strijd om de Hongaarse natiestaat’. Waarom ligt dat kleine Midden-Europese land zo dwars in zijn relatie met de Europese Unie? Biedt de geschiedenis een verklaring? Ja, zegt Pierik, kijk maar de discussie over voormalige leider Miklos Horthy, oorlogsmisdadiger voor de één, icoon voor de ander, zoals voor Victor Orban. In 1993 werd zijn lichaam onder grote publieke belangstelling in eigen land herbegraven.
Vraag is dus: wie was Horthy? Hoe liet hij Hongarije balanceren tussen Oost en West? En deugt hij als boegbeeld van het moderne Hongarije?
Moedercatastrofe
Miklos Horthy diende de Dubbelmonarchie eerst als marineofficier. In de jaren ’90 bevoer hij de wereldzeeën en bewonderde het Britse wereldrijk. Als adjudant van Keizer Franz Jozef I genoot hij daarna van het hofleven, de jacht- en schranspartijen. In 1917 leidde Horthy de Habsburgse vloot naar een overwinning, waarbij hij zelf gewond raakte. Een nederlaag een jaar later deed aan zijn heldenstatus geen afbreuk. De definitieve nederlaag een jaar later was voor Hongarije de ‘moedercatastrofe’ van de twintigste eeuw. Roemenen, Slowaken, Kroaten en Serviërs bezetten nu tweederde van het Hongaarse grondgebied; bijna driekwart van de voormalige inwoners woonde niet langer in Hongarije, waaronder miljoenen etnische Hongaren. De Vrede van Trianon legde deze grenzen in 1920 vast. Het is geen wonder dat het land zich vernederd voelde en zon op revanche.
In die romprepubliek bleek een regering van het politieke midden niet opgewassen tegen de communistische agitatie van Bela Kun, een stroman van Lenin. Kun’s radenrepubliek moest in 1919 na ongeveer een half jaar buigen voor een contrarevolutie geleid door sterke man Horthy, die Roemeense en Franse steun genoot. Op de rode terreur volgde een witte. In 1921 mislukten twee pogingen van de Habsburgse balling Karl IV om terug te keren op het pluche. Rijksregent Horthy bleek geen kwartier te willen maken voor de afgezette Koning. Na Karl’s dood in 1922 ebde het monarchisme weg.
Bijna twintig jaar later bood Hitler de Hongaren de kans de oude grandeur te herstellen. De Duitse nazileider paaide Boedapest met de annexatie van brokken van Slowakije, preste de Roemenen om delen van Transsylvanië terug te geven en herhaalde dat spel in april 1941 in ruil voor steun aan een aanval op Joegoslavië. Het leek allemaal een triomf voor Horthy’s politieke lijn: Trianon leek bijna ongedaan gemaakt. En dat terwijl het land buiten de oorlog met Engeland was gebleven. Sterker nog, het land nam af en toe bokkig afstand van de nazi’s. Medio 1939 steunde premier Teleki de publicatie van een brochure waarin de Hongaarse wetenschapper Lajos expliciet beweerde dat Hitler een nieuwe wereldoorlog onmogelijk kon winnen. Het boek wekte sensatie, werd vertaald in het Engels maar ergerde de Duitsers. Hongarije gaf geen steun aan de Duitse aanval op Polen op 1 september 1939 en verbood Duitse troepenbewegingen door het land. Weerspiegelde die afstand de gevoelens in de regering Horthy het beste? Was het een echo van het Horthy’s oude geloof in de kracht van het Britse rijk? Duidelijk is dat Hitler voorlopig beschikte over de betere troeven: de wortel van annexaties enerzijds, de stok van het dreigen met bezetting anderzijds. Hongarije stak zijn hoofd steeds dieper in de strop: hoe en wanneer moest het land gaan terugbetalen in dit Faustiaans pact met Hitler?
1941 werd het jaar van de verschrikkelijke keuzes. Meedoen aan de aanval op Joegoslavië, ondanks een verdrag van ‘eeuwige vriendschap’ dat nog geen half jaar eerder was gesloten, was een eerste horde die de premier te ver ging. Premier Teleki wilde vasthouden aan neutraliteit, maar Horthy en zijn regering konden Hitlers aas niet weerstaan. De dramatische afscheidsbrief van de premier aan de rijksregent is veelzeggend:
“Excellentie,
Wij hebben ons woord gebroken – uit lafheid – ten opzichte van het (…) verdrag over eeuwige vrede. Onze natie merkt het, en wij hebben onze eer verkwanseld. Wij zijn aan de kant van de schurken gaan staan, want van de er met de haren bijgesleepte gruweldaden (van Joegoslavische kant, je) is geen woord waar. (….) Lijkenschenders worden we. De jammerlijkste natie. Ik heb je er niet van weerhouden. Ik ben schuldig.
Pal Teleki.”
Teleki pleegde zelfmoord.
Aan het Oostfront zou Hongarije de prijs betalen. Bij de val van Stalingrad werd het Hongaarse expeditieleger gedecimeerd. Het land ging steeds meer op een vazal lijken en werd het met het keren van de oorlogskansen ook. In maart ’44 bezette Berlijn het land toen de nazi’s aan de loyaliteit van de Hongaarse regering begonnen te twijfelen. De ‘slappe houding’ van Boedapest jegens de Joden was Hitler een doorn in het oog. Hij stuurde Adolf Eichmann om daaraan een einde te maken. Horthy bleef nog tot in het najaar aan de macht, maar hoe stevig zijn positie nog was, is onduidelijk. Toen hij najaar 1944 een wapenstilstand sloot met de geallieerden, zetten de Duitsers hem gevangen en installeerden de fel antisemitische Pijlkruisers. Een inktzwart jaar volgde, waarin Eichmann met Hongaarse steun bijna een half miljoen Joden naar Auschwitz deporteerde en het land in een orgie van geweld ten onder ging. Op 13 februari 1945 veroverden de Russen na een maandenlang beleg Boedapest. Het vervolg is bekend: Moskou installeerde een communistisch regime en de herwonnen gebieden gingen verloren.
Ongezegd
Een uiterst dramatische geschiedenis dus, waarvan de Hongaren uiteindelijk slachtoffer werden, maar waarin ze toch vooral dader waren, aldus Pierik. Dat oordeel geldt dus ook voor Horthy. Toch schiet dit boekje voor een ultieme beoordeling te kort, teveel vragen krijgen geen antwoord. Hoeveel macht had rijksbestuurder Horthy in deze jaren? Hoe verhield hij zich tot zijn premiers? Vanaf wanneer was hij toch vooral een marionet van Berlijn en ontbrak elke speelruimte? De trieste figuur van Teleki en diens verwijt ontbreken in dit verhaal. Had zijn zelfmoord nog enige invloed? Als Hongarije tegenspel bood was het telkens te weinig en te laat. Om overeind te blijven tussen schurkenstaten moest het land er zelf één worden. Horthy’s politiek eindigde in een catastrofe. Hij had hoog ingezet, veel bereikt, maar uiteindelijk alles verloren. Horthy kan niet dienen als boegbeeld voor het huidige Hongarije.
Neurenberg
Terug naar het nu.
Ook in de eenentwintigste eeuw kampt Hongarije met deze oude spoken. Sommige vragen zijn legitiem: hoe kan een klein land met een moeilijke ligging optimaal druk uitoefenen op omliggende machtsconfiguraties? Hoe te voorkomen dat de hand wordt overspeeld? Orban c.s. zien in Horthy een fatsoenlijk politicus, die in de jaren ’20 het land redde en rond 1940 de oude grenzen herstelde. Aan de holocaust zou Horthy part noch deel gehad hebben, gelet op zijn – late – protest in juli 1944. Daar staat tegenover dat Horthy mee verantwoordelijk was voor de antisemitische wetgeving in de jaren ’20 en ’30, de Joden in ’44 onvoldoende beschermde tegen de Jodenjagers van Hitler en honderdduizenden jonge mannen een niet te winnen oorlog instuurde. Redenen genoeg om je te verbazen over het feit dat de oude admiraal niet in Neurenberg berecht werd maar zijn oude dag mocht slijten onder een mediteraans zonnetje.
Ook op andere punten overtuigt het boekje niet. Hoe verhoudt die Hongaarse huiver jegens de EU zich tot de ervaringen met de Dubbelmonarchie? Pierik suggereert hier veel, maar maakt de koppeling niet hard. Verwijzingen naar Otto von Habsburg als leider van de pan-Europese Unie in 1972 of naar de Pan-Europeanen van een vroege lobbyist voor Europese samenwerking, Graaf Coudenhove Kalergi, blijven schetsmatig. Zo ontbreken toelichting en bronvermelding voor de – vreemde – bewering dat Kalergi in de jaren ’20 een verenigd Europa voor ogen stond dat ‘Aziatisch negroïde’ zou zijn. Laatste punt: af en toe is Pierik slordig: de traumatische nederlaag van de Oostenrijkers in 1866 bij Konigratz tegen Pruisen verbindt hij met … Frederik de Grote. Die was toe al bijna honderd jaar dood.
Kortom, een toch wat teleurstellend boek. Pierik had beter het aantal foto’s (bijna 40 pagina’s) kunnen halveren en de tekst verdubbelen om zijn tekst meer kracht bij te zetten.