Richard Nixon, een gevaarlijke gek?

Boek bij collegereeks Universiteit van Amsterdam
9 minuten leestijd
Richard Nixon en Nicolae Ceaușescu tijdens een bezoek aan Roemenië in 1969 (Publiek Domein - US government)
Richard Nixon en Nicolae Ceaușescu tijdens een bezoek aan Roemenië in 1969 (Publiek Domein - US government)
Gijsbert de Reuver en Stephan Sanders organiseerden bij de Universiteit van Amsterdam in 2018 een collegereeks over controversiële historische figuren uit de twintigste eeuw. Iedere college-avond portretteerde een gastdocent op eigen wijze zijn of haar zogenaamde ‘favoriete gek’. Aan bod kwamen historische figuren als Mao, Said Qutb, Ulrike Meinhof, Poetin, Nixon, Ayn Rand, Sepp Blatter en Milosevic. De collegereeks heeft nu een vervolg gekregen in het boek Gevaarlijke gekken? (Amsterdam University Press). Op Historiek publiceren we een deel van de bijdrage van hoogleraar Amerikanistiek Ruud Janssens over Richard Nixon.

Richard Nixon – Hoe een achterdochtige politicus naar erkenning streefde

Sinds het aantreden van Donald J. Trump als president van de Verenigde Staten is de belangstelling naar een van zijn voorgangers, Richard M. Nixon, toegenomen. Journalisten wijzen op indirecte banden tussen Trump en Nixon. Zo voerde Roger Stone campagne voor Nixon en was hij lange tijd campagneadviseur van Trump. Stone staat bekend om zijn rechtse ideeën en zijn harde, nietsontziende manier van politiek bedrijven.

Nixon treedt af naar aanleiding van het Watergate-schandaal
Nixon treedt af naar aanleiding van het Watergate-schandaal
Aan het begin van zijn presidentschap heeft Trump een aantal keren met Henry Kissinger gesproken over internationale betrekkingen. Kissinger was de nationale veiligheidsadviseur en later minister van Buitenlandse Zaken van Richard Nixon. Tenslotte is Trump trots op een brief die hij van Nixon ontving in 1987. In die brief stelde Nixon dat als Trump ooit aan verkiezingen zou deelnemen hij, volgens mevrouw Nixon, zou winnen. (Aangezien Trump op gespannen voet leeft met de waarheid (denk bij voorbeeld aan de vervalste voorpagina van Time met Trump die in golfclubs van Trump hangt) moet ik erbij vermelden dat ik niet zeker weet of de brief echt is.)

Overeenkomsten, echt of vermeend, tussen Trump en Nixon zijn ook een favoriet onderwerp in de media. Zowel Nixon als Trump zag inlichtingendiensten en de FBI als een bedreiging voor hun politieke carrière en presidentschap. Nixon zag zich gedwongen af te treden vanwege zijn pogingen om het onderzoek naar de inbraak in het hoofdkantoor van de Democratische Partij in het Watergate-hotel te blokkeren. Vooral linkse critici van Trump hopen dat ook hij moet aftreden, bij voorbeeld vanwege mogelijke samenwerking met de Russische regering in de verkiezingstijd of financiële verstrengelingen van Trumps bedrijf met buitenlandse regeringen (de Amerikaanse grondwet staat niet toe dat de president persoonlijk gewin haalt uit zijn publieke functie).

Dit soort historische vergelijkingen zijn regelmatig gemakzuchtig en zeggen meer over de wensen van de opiniemaker dan dat ze getuigen van historisch inzicht. Nixon en Trump mogen in sommige aspecten op elkaar lijken, op andere gebieden doen ze dat helemaal niet. Nixon wist bij voorbeeld een doorbraak in de internationale betrekkingen te forceren en de voorheen moeizame relaties van de Verenigde Staten met China en Rusland tijdens de Koude Oorlog drastisch te verbeteren. Trump daarentegen is in staat om in vredestijd de relaties met de beste bondgenoten in Europa en Oost-Azië zwaar onder druk te zetten.

Een andere benadering van de relatie Nixon-Trump is die van historicus Rick Perlstein die in zijn boek Nixonland stelt dat we in een wereld leven die door de politicus Nixon is gecreëerd. Nixon wist de achterban van de Democratische Partij minder relevant te maken door een wereldbeeld te creëren waarin de zwijgende meerderheid (‘silent majority’) zich achter de Republikeinse kandidaat schaarde in verzet tegen een politiek correcte, linkse elite en media. Nixon benadrukte dat ook hij een Amerikaan van eenvoudige afkomst was, die zijn carrière maakte door hard werken. Dat is een wereldbeeld waarin Trump zich herkent en waar hij gebruik van maakt (ook al is hij niet van eenvoudige afkomst en begon hij zijn loopbaan met geld van zijn vader).

Deze discussie over Nixon en Trump leidt ook tot vragen over de tragiek van Nixon. Richard Nixon behaalde successen met buitenlands beleid, maar ging ten onder aan de Watergate-afffaire, zijn wantrouwen in de FBI en zijn niet te bedwingen verlangen om politieke tegenstanders vernietigend te verslaan, terwijl hij daarmee uiteindelijk zijn erkenning als politicus teniet deed. Hij ondermijnde het functioneren van de Amerikaanse democratie en het vertrouwen in de overheid. Moeten we Nixon vooral zien als een klassieke tragische held die ondanks zijn succes ten onder ging aan zijn persoonlijke tekortkomingen, of moet er meer nadruk liggen op de Amerikaanse politieke cultuur die de opkomst van een dergelijke achterdochtige, opportunistische man tot president mogelijk maakte?

Nixon & Mao, tijdens een ontmoeting in 1972
Nixon & Mao, tijdens een ontmoeting in 1972

Hoogte- en dieptepunten van Nixons presidentschap

Nixon was president in een periode met veel conflicten in zowel binnen- als buitenland. Vooral de burgerrechtenbeweging, anti Vietnamdemonstraties en rellen in de grote steden zetten de toon in de binnenlandse politiek. De Verenigde Staten waren verwikkeld in de Vietnamoorlog, waarbij het duidelijk was voor president en bevolking dat Amerika dit conflict niet kon winnen. Nixon wist enkele grote diplomatieke successen te behalen, maar veroorzaakte met Watergate en zijn reactie daarop een grote politieke crisis. Deze hoogte- en dieptepunten in zijn politieke carrière versterkten het idee van de tragiek van Nixon.

Tot de hoogtepunten behoren de verbetering van de relaties van de Verenigde Staten met de Sovjet-Unie en China tijdens de Koude Oorlog, de daaropvolgende periode van ontspanning tussen de grootmachten (‘detente’) en het beëindigen van de Amerikaanse deelname aan het conflict in Vietnam. Deze onderwerpen waren voor Nixon met elkaar verbonden. Zijn verkiezingsbelofte was dat hij de oorlog in Vietnam zou beëindigen. Nixon wilde de diplomatieke druk op Noord-Vietnam verhogen door de relaties te verbeteren met twee communistische grootmachten, de Sovjet-Unie en China, die Noord-Vietnam in het verleden hadden gesteund. Eerst opende Nixon de diplomatieke verhoudingen met communistisch China en bracht hij als eerste Amerikaanse president een staatsbezoek aan het land, waar hij Mao Zedong ontmoette. Op deze manier probeerde Nixon Moskou onder druk te zetten door de indruk te wekken dat de Verenigde Staten en de Volksrepubliek China zouden kunnen samenwerken en de Sovjet-Unie mogelijk uitsluiten. De Sovjets gingen inderdaad over tot onderhandelingen met de Amerikaanse regering en waren zelfs bereid om het eerste verdrag over een beperking van kernwapens te tekenen (Strategic Arms Limitations Talks, ook wel SALT-verdrag). Uiteindelijk was Noord-Vietnam bereid met de Verenigde Staten te onderhandelen over een vredesverdrag en trokken de Amerikanen hun troepen in 1973 terug uit Vietnam.

Détente - Ontspanning tijdens de Koude Oorlog, Nixon en Brezhnev (cc - White House Photo Office)
Détente – Ontspanning tijdens de Koude Oorlog, Nixon en Brezhnev (cc – White House Photo Office)

Nixon behaalde deze successen in samenwerking met Henry Kissinger. Kissinger droeg verder bij tot het diplomatieke succes van de regering-Nixon. In 1973 ondernam hij een succesvolle diplomatieke missie in het Midden-Oosten. Na de Jom Kipoeroorlog was Kissinger met zijn zogenaamde shuttlediplomatie in staat een staakt-het-vuren te sluiten tussen Israël, Egypte en Syrië, terwijl hij de invloed van de Sovjets in het Midden-Oosten wist te beperken.

Deze korte samenvatting doet geen recht aan de complicaties van de internationale betrekkingen toentertijd. Ook al waren beide landen communistisch, China en (Noord-) Vietnam hadden geen vriendschappelijke relaties (uiteindelijk viel China in 1979 het herenigde Vietnam binnen). De relaties tussen China en de Sovjet-Unie verliepen ook al niet soepel. In 1969, voordat Nixon begon met zijn onderhandelingen, hadden beide landen zeven maanden oorlog gevoerd in hun grensgebied. Daarvoor was president Johnson al begonnen met wapenonderhandelingen met de Sovjets, die vooral geïnteresseerd waren in het SALT-verdrag. Het is de vraag in hoeverre de Noord-Vietnamese regering geïntimideerd was door het Amerikaanse diplomatieke offensief. Om de Noord-Vietnamezen aan de onderhandelingstafel te krijgen voerde Nixon de bombardementen van Noord-Vietnam op en opende hij ook een front in Cambodja en Laos, om aanvoerlijnen van Noord- naar Zuid-Vietnam te verbreken. Deze laatste actie leidde tot instabiliteit in beide landen en in Cambodja uiteindelijk tot de zogenaamde killing fields, een massaslachting onder de burgerbevolking.

Richard Nixon (U.S. National Archives and Records Administration - wiki)
Richard Nixon (U.S. National Archives and Records Administration – wiki)
Kortom, het diplomatieke succes van Nixon was in belangrijke mate een gevolg van de onderlinge spanningen tussen Noord-Vietnam, China en Rusland. Je zou kunnen stellen dat Nixon handig gebruik maakte van die tegenstellingen. De vraag is in welke mate Nixon zich bewust was van de tegenstellingen, want Nixon en Kissinger hebben het in hun memoires vooral over hun eigen rol. Tegelijkertijd had het beleid van Nixon vele doden in Vietnam, Laos, Cambodja en onder Amerikaanse soldaten tot gevolg. Nixon wist dat hij de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam wilde beëindigen, maar hij had moeite met het idee dat de Verenigde Staten een conflict niet met een overwinning zou afsluiten. Hij wilde daarom de Noord-Vietnamese regering tot concessies dwingen (zoals Nixon het verwoordde: ‘peace with honor’). President Johnson was in 1967 al in een vergevorderd stadium met vredesonderhandelingen betreffende Vietnam, maar Nixon torpedeerde de gesprekken door de Zuid-Vietnamese regering betere voorwaarden te beloven als hij tot president zou worden gekozen. De stelling dat Richard Nixon de Vietnamoorlog langer heeft laten duren dan nodig, en met meer slachtoffers, is niet onredelijk.

Japan

Ofschoon het leed in Zuidoost-Azië van een dergelijke omvang was dat andere argumenten daarbij in het niet vallen, wil ik toch ook de gevolgen van Nixons optreden voor Japan noemen. Zeker sinds de Koreaanse Oorlog, meer dan twintig jaar eerder, hadden de Verenigde Staten en Japan samen tegen China en de Sovjet-Unie opgetrokken en nu werd dat beleid zonder overleg overboord gezet. In Japan sprak men van een Nixon shock. De Japanners stond nog een tweede schok te wachten toen Nixon, vanwege de hoge kosten van de Vietnamoorlog, de dollar loskoppelde van de goudstandaard. Aangezien de internationale handel, waar Japan in hoge mate van afhankelijk was, vaak in dollars verliep, had dit een negatief effect op de Japanse economie. Waar Nixon in de Verenigde Staten zijn succesvolle rol als internationaal staatsman benadrukte, waren niet alle Aziaten daar zo van overtuigd.

Binnenlandse politiek en Watergate

In de binnenlandse politiek waren vooral de verkiezingssuccessen van Richard Nixon opmerkelijk. Zijn overwinning in de presidentsverkiezingen van 1968 was een sterke comeback, nadat hij de presidentsverkiezingen in 1960 van John F. Kennedy had verloren en in 1962 tegen Pat Brown een nederlaag had geleden in de verkiezingen voor het gouverneurschap van Californië. In de presidentsverkiezingen van 1972 won Nixon in 49 van de 50 staten en 520 van de 538 kiesmannen. Dit overweldigende succes was minder indrukwekkend toen bleek dat zijn campagneteam had ingebroken in het hoofdkwartier van de Democratische Partij in Washington, DC, om afluisterapparatuur te installeren. Ofschoon Nixon niet zelf de opdracht had gegeven voor deze actie, leidden de verwikkelingen rond het onderzoek naar deze inbraak tot het einde van zijn presidentschap.

J. Edgar Hoover in 1961 - ccNixon was ervan overtuigd – zonder bewijs – dat de FBI ervoor gezorgd had dat hij de verkiezingen in 1960 verloren had. Hij zag zijn wantrouwen in de FBI bevestigd in 1970. De president wilde dat de inlichtingendiensten uitzochten welke buitenlandse mogendheden de Vietnamprotesten in de Verenigde Staten steunden. FBI-directeur J. Edgar Hoover blokkeerde de uitvoering van dit plan (naar later bleek had Hoovers FBI dit soort werk al jarenlang gedaan, blijkbaar zonder dat Nixon dit wist, maar Hoover wilde nu een expliciete opdracht van de president krijgen voor dit bespioneren van Amerikaanse burgers).

Naar aanleiding van het lekken van allerlei regeringsdocumenten (zoals de Pentagon Papers over de Vietnamoorlog) zette Nixon een eigen ‘beveiligingsorganisatie’ op, de zogenaamde plumbers (loodgieters), die de lekken moesten dichten. De plumbers bestonden uit voormalige medewerkers van de CIA en FBI. Zij deden onder andere onderzoek naar Daniel Ellsberg, die de Pentagon Papers naar buiten had gebracht. Zonder huiszoekingsbevel braken de plumbers in bij de psychiater van Ellsberg om te zien of ze belastend materiaal over hem konden vinden om hem in een kwaad daglicht te zetten.

Wantrouwen

De plumbers werkten voor de Committee for the Reelection of the President (ook wel afgekort als CREEP). CREEP was verantwoordelijk voor de inbraak in het Watergate-hotel. Richard Nixon veroorzaakte zijn politieke ondergang omdat hij het onderzoek naar het Watergate-schandaal probeerde te blokkeren. Hiermee droeg hij bij tot het wantrouwen van Amerikaanse burgers in de politiek. Zijn optreden benadrukte dat politici niet altijd betrouwbaar zijn (onderstreept door zijn uitspraak ‘I am not a crook’ tijdens het schandaal). Nixon versterkte dit negatieve sentiment, ook al was hij niet de enige die wantrouwen opwekte.

Zijn vicepresident, Spiro Agnew, had ontslag moeten nemen vanwege het aannemen van steekpenningen. Het vertrouwen in politici was al gering vanwege de Vietnamoorlog. Na meer dan tien jaar waren de meeste Amerikanen overtuigd dat deelname aan dit conflict enkel leidde tot veel slachtoffers, hoge kosten, wereldwijde protesten tegen het Amerikaanse beleid en veel onrust in de eigen samenleving. De verhoren van de Watergatecommissie van het Congres waren live op televisie te volgen en maakten de misstanden in politiek Washington duidelijk. Als uitvloeisel van de Watergate-commissie startte het Congres twee onderzoeken naar de rol van de inlichtingendiensten, hetgeen tot meer schokkende onthullingen leidde.

Gevaarlijke gekken? - Gijsbert de Reuver en Stephan Sanders, red.
Gevaarlijke gekken? – Gijsbert de Reuver en Stephan Sanders, red.
Al zeker vanaf de jaren 50 deed de FBI onrechtmatig onderzoek naar politieke tegenstanders in de Verenigde Staten. Eerst concentreerde de FBI zich op (vermeend) communisten, later ook op burgerrechtenactivisten. Veel van de onderzochte burgers hadden niets illegaals gedaan en soms zette de FBI politieke opponenten onder druk om hun activiteiten te staken. De CIA had onder andere moordaanslagen op buitenlandse politieke leiders gepleegd of helpen laten plegen, zoals op Salvador Allende, de democratisch gekozen leider van Chili.

Kortom, de schandalen die door het onderzoek van de media en het Congres naar buiten kwamen droegen bij aan het wantrouwen van burgers in de politiek. Richard Nixon speelde een belangrijke rol in die ontwikkeling.

~ Ruud Janssens

Boek: Gevaarlijke gekken? (Gijsbert de Reuver en Stephan Sanders, red.)

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

0
Reageren?x
×