O P I N I E De recente uitspraak van het Arnhemse Hof over de Vordense dodenherdenking doet onwillekeurig denken aan de beruchte uitspraak van de Hoge Raad in 1942, waarin deze de deportatie van Nederlandse joden door de Duitse bezetter niet in strijd met de Nederlandse wet verklaarde. Hoe terecht is deze associatie? De uitspraak van het Arnhemse Hof
Een jaar geleden bepaalde de voorzieningenrechter dat vertegenwoordigers van de gemeente Bronckhorst niet mochten meewerken aan de herdenking van Duitse soldaten in Vorden binnen het kader van de jaarlijkse Dodenherdenking op 4 mei. De gemeente ging in hoger beroep en de rechtbank in Arnhem heeft de gemeente dinsdag in het gelijk gesteld.
De gemeente Bronckhorst mag vrijdagavond niet meewerken aan de herdenking van Duitse soldaten in Vorden binnen het kader van de jaarlijkse Dodenherdenking op 4 mei. De rechtbank in Zutphen heeft dat besloten in het kort geding dat een Joodse organisatie had aangespannen. Over de herdenking in Vorden (gemeente Bronckhorst) ontstond deze week veel commotie nadat bekend was geworden dat er
In het Gelderse dorp Vorden (gemeente Bronckhorst) worden tijdens de komende Dodenherdenking ook enkele gesneuvelde Duitse piloten en soldaten herdacht. Het gaat om Duitsers die begaven liggen op de Vordense begraafplaats en in de oorlog in de nabije omgeving om het leven kwamen.
Oud-Tweede Kamerlid Mei Li Vos roept PVV-politici in een opiniestuk op weg te blijven van de dodenherdenkingen. Volgens het voormalig PvdA-Kamerlid moeten de PVV’ers dit doen uit “respect voor de doden en hun nabestaanden”. Mei Li Vos schrijft in een ingezonden stuk in dagblad Trouw zich te storen aan het verkiezingsprogramma van de PVV. Daarin staat namelijk dat op 4