Het gebeurt wel vaker bij beroemdheden die op een tragische manier aan hun einde zijn gekomen: er doen allerlei goede en minder goede indianenverhalen de ronde dat ze toch nog ergens op aarde rondwandelen. Het overkwam de dochter van tsaar Nicolaas II, maar ook John F. Kennedy, Elvis Presley en Adolf Hitler. In 1994 publiceerde een zekere Benjamin Reep het totaal onbekend gebleven boek The Elvis, Kennedy, Hitler Connection. Hierin beweerde hij dat de drie genoemde personen nog lang en (min of meer) gelukkig voortleefden. Reep baseerde zich op ’top secret CIA-documenten’. Over Hitler beweerde hij dat deze in 1959 in Argentinië overleden was.
Een soortgelijke complottheorie duikt nu weer op in Adolf Hitler. De vlucht naar Argentinië van ‘onderzoeksjournalist’ Gerrard Williams en ‘krijgshistoricus’ Simon Dunstan. Hitler zou met enkele kompanen naar Argentinië zijn gevlucht en daar gewoond hebben tot zijn dood in 1962. De auteurs baseren zich eveneens op spannend archiefmateriaal, namelijk op ’top secret FBI-documenten’.
Het boek is van A-Z een probleemgeval. De eerste 13 van de in totaal 23 hoofdstukken vertellen niks nieuws, maar behandelen veel te gedetailleerd het verhaal van Hitler en de Tweede Wereldoorlog tot april 1945. De meeste informatie is volstrekt irrelevant. De lezer moet zichzelf dan ook voortdurend met het zware boek op het hoofd slaan om wakker te blijven.
Vanaf hoofdstuk 14 volgen dan eindelijk enkele ‘opzienbarende onthullingen’. De belangrijkste is dat Hitler op 29 april 1945 uit de Führerbunker ontsnapte, samen met onder meer Eva Braun, hun trouwe viervoeter Blondi, hartsvriend Martin Bormann en Gestapo-man Heinrich Müller. Daarna vloog hij naar Denemarken, vanwaar de reis verderging naar Spanje en toen in 59 dagen per onderzeeër naar Argentinië.
Een tweede bewering in dit boek luidt dat Hitler en Braun welwillende dubbelgangers hadden, die zonder aarzelen zelfmoord pleegden om zo de ontsnapping van Der Führer en zijn gevolg te camoufleren.
Ten slotte stellen Williams en Dunstan dat Hitler vier dochters had, onder wie Ursula Hitler (verwekt bij Eva Braun in 1939), en een bastaardzoontje genaamd Helmut Goebbels. Helmut werd verwekt bij de vrouw van propagandaminister Joseph Goebbels, tijdens een wild avontuurtje aan de Oostzee in de zomer van 1934. Joseph was wellicht net even bezig de nieuwste verkiezingsposters voor zijn vriend Adolf te ontwerpen. Gemakshalve negeren de auteurs de talloze biografieën over Hitler waarin hij wordt getypeerd als een aseksueel persoon. Het is vrij onwaarschijnlijk en bovendien nooit bewezen dat Hitler kinderen had.
De grote makke van dit boek, dat op de achterflap eufemistisch ‘een reconstructie’ wordt genoemd, is dat het ‘bewijsmateriaal’ als los zand aan elkaar hangt. Vrijwel alle cruciale bronverwijzingen zijn obscuur. Met name op plekken waar de auteurs eerdergenoemde stellingen poneren, is het bewijsmateriaal incompleet en nauwelijks controleerbaar. Om één voorbeeld te noemen: voor de gebeurtenissen die zich afspeelden rond de zelfmoord van Hitler in de Führerbunker, gebruiken de auteurs een bron die zij karakteriseren als ‘een krantenbericht, waarin een ooggetuige geciteerd wordt die mensen uit de bunker sprak die zichzelf tegenspraken dat ze Hitler wel en later weer niet in de bunker hadden zien liggen’. De auteurs plaatsen hierbij een internetlink naar een Amerikaans krantenartikel uit 1945, dat echter niet volledig raadpleegbaar is zonder eerst een betaalde account aan te maken op betreffende website. Tja, wat moeten we hiervan zeggen?
Je maakt je verder behoorlijk verdacht als je in de literatuurlijst de memoires van de belangrijkste ooggetuigen uit de Führerbunker niet noemt, laat staan probeert te ontkrachten. Hitlers persoonlijke secretaresse Traudl Junge (Tot het laatste uur, 2002) en zijn koerier Rochus Misch (De laatste getuige, 2008), verhalen beide over de zelfmoord van Hitler en Braun in de Führerbunker. Deze kroongetuigen ongenoemd laten, wekt de suggestie dat je ongewenste tegenspraak wilt doodzwijgen om je betoog overtuigender te laten overkomen.
Nog verdachter wordt het als je wel verwijzingen opneemt naar veelal gedateerde boeken en artikelen, maar zonder daarbij de paginanummers of de exacte data te vermelden. Verscheidene voetnoten bevatten meerdere data, wellicht bedoeld om controle door echte geïnteresseerden onmogelijk te maken.
Origineel is het boek ook niet. De auteurs zijn zo bijdehand om een boek te vermelden dat al in 1987 verscheen over Hitlers vermeende pensionadotijd in Argentinië: Hitler murio en Argentina van Manuel Monasterio. Niet alleen is ‘Mono-stereo’ een contraditio in terminis die weinig goeds belooft, ook gaf deze schrijver later toe zijn betoog grotendeels verzonnen te hebben. ‘De meest saillante punten waren echter waar’, zo verdedigen Williams en Dunstan hun voorganger.
Er zouden nog wel meer woorden vuilgemaakt kunnen worden aan dit sprookjesboek, dat verhaalt hoe Adolf en Eva nog lang en gelukkig leefden. Maar dat zou te veel eer zijn. De auteurs hadden er beter aan gedaan dit boek als titel het anagram A. Hitler: the Liar mee te geven.