Het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw stond tot dusver bol van oorlog, conflicten, klimaat- en milieuproblemen en zelfs een pandemie. Het biedt een bitter contrast met de rooskleurige toekomstdromen die in de jaren 1960 begonnen te circuleren. De Aquariustijd stond op aanbreken: een New Age die het versleten Vissentijdperk van de afgelopen tweeduizend jaar zou opvolgen. De komende paar millennia, vervuld van begrip, openheid, verbondenheid, eenheid en gelijkheid, zouden nog wel een woelig begin kennen.
De termen Vissen en Aquarius of Waterman stammen uit de astrologie, een ‘wetenschap’ die al sinds de zeventiende eeuw op haar retour was. Aanhangers van de Aquarius-idee verwachtten wegens de eigenschappen van het dierenriemteken Waterman een lange periode van menselijke en zelfs kosmische verbondenheid en harmonie. Dit alles in tegenstelling tot het voorbije Vissentijdperk, dat gekenmerkt was door het christendom en dualisme van God en mens, mens en natuur, geest en materie, en grote conflicten van religies en ideologieën. Maar nu stond het astrologische lentepunt, het punt waar de zon staat bij het begin van de lente, tussen de tekens Vissen en Waterman. Alles zou anders worden.
Schaalvergroting
Het begrip New Age dook al op in de negentiende eeuw, zoals in The New Age and its Message (1864) van de Amerikaanse spirituele auteur Warren Felt Evans. Nadat de nieuwe ideeën binnen sijpelden in de tegencultuur van de jaren zestig, werden ze ook opgepikt door de popcultuur. Dit betekende een enorme schaalvergroting. Veelal ging het om oppervlakkige aandacht, om mode. Maar jongeren die zich minder aangetrokken voelden tot het hedonisme van de nieuwe jeugdsubcultuur, gericht op muziek, drugs, seks en je uiterlijk of image, en wie ook de rode en anarchistische doctrines van de ‘meirevolutie’ van 1968 niet lokten, konden zich mede dankzij die aandacht oriënteren op deze derde weg van alternatieve spiritualiteit.
Dat de nieuwe ideeën elkaar overlapten en aanvulden, vaak in één en hetzelfde individu, was niet nieuw: in de jaren rond 1900 wemelde het in Nederland óók ineens van stromingen op het gebied van theosofie, occultisme, spiritisme, homeopathie, vegetarisme, lichaamscultuur, communes of ‘kolonies’ en utopisme. In deze oudere uitbarsting van dergelijke ‘kleine geloven’ (de term komt van historicus Jan Romein) ontbrak de openlijke wending naar drugs en vrije seks. Maar niet de vermenging van anarchisme en esoterische, vaak oosterse spiritualiteit, die zich midden jaren zestig ook weer manifesteerde.
Lennon en Van het Reve
Verspreiding van de Aquariusgedachte in de jaren zestig volgde op de snelle erosie van oude, vastgeroeste opvattingen over gezag en religie. De uitspraak van Beatle John Lennon in 1966 dat het christendom zou verschrompelen en verdwijnen en dat de Beatles intussen populairder waren dan Jezus, had vooral in de Verenigde Staten een enorme impact, maar sloeg ook in Nederland dreunend in.
Ons ontzuilende land beleefde een eigen schandaal rondom religie: het ‘Ezelsproces’ tegen Gerard van het Reve, naar eigen zeggen een ‘romantisch-decadent prozaschrijver en dichter’ die bepaald geen exponent was van de tegencultuur of van links, al droeg hij welbespraakt zijn homoseksualiteit uit. Van het Reve fantaseerde in 1966, het jaar waarin hij katholiek werd, in ‘Brief uit het huis genaamd Het Gras’ en zijn boek Nader tot U over een bezoek van God in de gedaante van een ‘eenjarige, muisgrijze Ezel’, met wie hij vervolgens seks bedreef. Dankzij een briljante verdediging van Van het Reve zelf volgde twee jaar later in hoger beroep vrijspraak.
Het verbrokkelen van het vertrouwde Godsbeeld en drukkend moreel en maatschappelijk gezag betekende niet het einde van spirituele verlangens; zelfs het tieneridool Lennon zou na de Summer of Love (1967) zijn atheïsme omranken met het hippe vredes- en liefdesidioom van de nieuwe tegencultuur.
Ook in Nederland bleef de behoefte aan mysterie en ritueel in stand, hoewel vaak in ludieke vorm. Zoals in de happenings van Robert Jasper Grootveld en zijn door de Amsterdamse stadspatroon Sint-Nicolaas geïnspireerde, betekenisloze voorzegging dat ‘Klaas’ zou komen. Grootveld had grote invloed op de manier waarop de ophefmakende provobeweging zich manifesteerde in de jaren 1965-1967.
Aardstralen
Een altijd aanwezige onderstroom van volks occultisme kwam ook weer aan het licht. In de jaren vijftig scharrelde astroloog en wichelroedeloper J.G. Mieremet over de terreinen van paleis Soestdijk. Hij spoorde er ‘aardstralen’ op, die ziekten konden verwekken bij leden van de koninklijke familie én hun paarden. Spoedig werden zijn mysterieuze anti-aardstralenkastjes een begrip in Nederland.
Het ‘kruidenvrouwtje’ Mellie Uyldert zorgde met haar publicaties en lezingen voor een opleving van de belangstelling voor astrologie. Zij werd in de jaren tachtig een vroeg Nederlands slachtoffer van ‘canceling’ vanwege haar ‘uranische’ sympathieën voor het nationaalsocialisme.
Occulte microbewegingen juichten het nieuw ontkiemde bewustzijn toe. ‘Aquarius is als een regenbuitje in de zomer, waarin de boel opfrist,’ meldde in september 1965 een circulaire van de kring Hilversum van de Orde der Verdraagzamen, opgericht rondom het medium Karel van der Nagel. Vóór dit verfrissende buitje zouden nog wel storingen komen. Daarna zou het Westen niet meer ‘primair’ zijn:
‘De volgende 150 jaren – dat zou zijn zo schattingswijze van 1987-1988 af – brengen in Afrika economische en sociale voordelen. En daarna gaat het naar Azië.’
Deze Aziatische dominantie zou omstreeks 2350-2390 beginnen en ongeveer 800 jaar duren. Wel voorzag de Orde al toenemende invloed van ‘Rood-China’ en een verschuiving van de controverse Washington-Moskou naar Washington-Peking, maar na 2000 een afname van de wereldbevolking. Heikele voorspellingen!
Jongeren
De Stichting “Dienst aan de Jagat Guru” in Rotterdam verwachtte in de brochure Een mystieke visie op het huidig wereldgebeuren (ca. 1967) op esoterisch-astrologische gronden een Universele Beschaving en zag daarbij een belangrijke rol voor de jongeren:
‘Het is ongetwijfeld een hoopvol symptoom dat een drang tot vernieuwing zich in de jeugd en in de kringen der studenten begint te openbaren. Het toenemende radicalisme bij de jongeren wijst op een innerlijke botsing tussen de stervende “oude orde” en een nieuwe oriëntering. Het verschil in instelling tussen de oude generatie en het opgroeiend geslacht is in wezen terug te voeren tot een doorbraak van een nieuwe tijdgeest.’
De Culturele Revolutie die in China woedde was maar ‘een rookgordijn’ onder invloed van de planeet Pluto, maar kon het ‘beginpunt zijn van gecoördineerde samenwerking tussen de Uranus-, Neptunus- en Pluto-krachten aldaar’, waarbij ‘dit enorm grote Chinese volk’ binnen twintig jaren zou kunnen uitgroeien tot de derde grote wereldmacht.
Bres
Een belangrijke rol bij de groei van deze interesses speelde het in 1964/65 door J.P. Klautz opgerichte tijdschrift Bres-Planète (later gewoon Bres), naar het Franse voorbeeld Planète van Louis Pauwels en Jacques Bergier. ‘Ted’ Klautz was een vreemde eend in de subculturele bijt. Hij was bij de oprichting van Bres al zestig jaar en vooral bekend als oud-directeur van uitgeverij Elsevier, die ook het gelijknamige rechts-liberale weekblad uitgaf; in 1981 droeg hij de redactie van Bres over aan het Nederlandse ‘tegencultuurgeweten’ Simon Vinkenoog (die er de rubriek ‘Wereld in beweging’ verzorgde), Tom Ordelman en Martin Boot.
Het blad bestreed in navolging van het Franse voorbeeld de ‘verkalkte opvattingen in godsdienst en cultuur’ en de culturele en maatschappelijke disharmonie, veroorzaakt door een overmaat aan materialisme. De ‘nieuwe tijd’ moest tegemoet worden getreden met ‘veel kennis, inzicht en verbeeldingskracht’, waarbij ook aansluiting werd gezocht bij de tegencultuur van de jeugd.
In aflevering 22 (april 1970) gaf Belle Bruins een overzicht van de internationale undergroundpers, met Nederlandse bladen als Lemuria, Moksha, De Andere Krant, Real Free Press Illustratie en de ‘kommune per post’ Holland Hapt. Ook linkse tot zeer linkse bladen en bulletins als De Rode Tribune van het Marxistisch-Leninistisch Centrum Nederland, het Griekenland Bulletin en het Cuba Bulletin werden vermeld, evenals Stichting De Kaarsvlam van Mellie Uyldert.
Welke gemeenschappelijke basis hadden zulke uiteenlopende wereldbeschouwingen? De undergroundbeweging was…
‘…het zoeken naar en in de praktijk brengen van overlevingsvormen zonder mee te werken aan de instandhouding van de regels van de gevestigde orde en dus zonder kontakt of steun van de overheidsinstellingen’.
In hetzelfde nummer betoogde Vinkenoog in ‘Wereld in beweging’ dat er een zwenking gaande was, weg van de politiek en het ouderwetse gekrakeel naar nieuwe levensvormen en de ‘spirituele “psychic” revolutie’.
Provadya? en pop
Aan die zwenking was in Nederland al hard gewerkt toen in maart 1968, één dag na elkaar, de Amsterdamse jongerencentra Fantasio en Paradiso hun deuren openden. En die centra waren weer niet mogelijk geweest zonder Provadya? Dit van een experimenteel vraagteken voorziene fenomeen begon in 1967 met avonden in Felix Meritis, eveneens in Amsterdam. Het was een initiatief van kunstenaar Willem de Ridder, met Peter J. Muller ook het brein achter het voor de subcultuur zeer belangrijke blad Hitweek, en Ruud Tegelaar van de Stichting Jeugd & Muziek.
De avonden boden een mengeling van live muziek, seks- en andere films, optredens van schrijvers, lichtshows en performances. Spoedig werd Provadya? een losse, maar landelijke beweging van open jongerencentra, gretig inhakend op de escapistische sfeer van wierook, hasjdampen en vloeistofprojecties.
Spiritualiteit werd pop; zo deed Noud van den Eerenbeemt, die zich ontwikkeld had van LSD-experimentator tot magiër, een gooi naar het grote publiek met Het Stichtelijk en Vermakelijk Toverboek voor Iedereen (1972).
Dat de commercie de signalen goed wist op te pakken bleek al in 1968 uit de nummer 1-hit Hair van de Nederlandse groep Zen, met als B-kant het nummer Aquarius. Hair was het titelnummer van de gelijknamige Amerikaanse musical uit 1967, die een gesuikerde versie van de hippie-idealen van love en peace uitdroeg. Commercieel, zeker, maar onderliggende idealen schemerden door. De crew van de Nederlandse versie van de musical demonstreerde in 1971 bij de gevangenis van Scheveningen voor de vrijlating van Rinus Wehrman, een dienstplichtig militair die had geweigerd zijn haar te laten knippen, wat toen nog verplicht was. Wehrman was veroordeeld tot bijna twee jaar, maar kwam door alle acties en de inzet van de in 1966 opgerichte Vereniging van Dienstplichtige Militairen (VVDM) al na een maand vrij. De haardracht voor militairen was een week voor zijn vrijlating vrijgegeven.
Oranjevrijstaat
De subcultuur baarde tegen 1970 een nieuwe loot, met zowel elementen van het rode activisme, de hippieachtige drop-outmentaliteit én het opkomende milieubewustzijn dat al bij provo speelde. Provovoorman Roel van Duyn kwam uit een theosofisch gezin. Zijn medeprovo van het eerste uur Hans Korteweg ontwikkelde zich spoedig in alternatief spirituele richting; hij publiceerde begin jaren zeventig al boeken over astrologie en magische formules. Een marktsegment dat sinds enkele jaren opvallend bloeiende was.
Van Duyn emaneerde uit de provotijd met De boodschap van een wijze kabouter. Een beschouwing over het filosofische en politieke werk van Peter Kropotkien in verband met de huidige keuze tussen katastrofe en kabouterstad (1969). Op 5 februari 1970 volgde in Amsterdam de uitroeping van Oranjevrijstaat. De ‘onafhankelijkheidsverklaring’ stelde vast dat uit de subcultuur van de bestaande orde een alternatieve samenleving groeide; de ondergrondse maatschappij van opstandige jongeren kwam bovengronds en wilde zichzelf besturen:
‘Dat is het einde van de underground, van het protest en van het demonstreren. Vanaf nu geven wij onze energie aan de opbouw van een antiautoritaire maatschappij.’
Kabouters in het loof
Van Duyns herbezinning had zich voltrokken toen hij wegens een depressie werkte op het biologisch-dynamische landbouwbedrijf Loverendale in Oostkapelle op Walcheren. Van Duijn in Trouw (juni 2020):
‘Ik sprak vaak met die antroposofische boer. Op een keer vroeg ik of het loof van de aardappels ook nog werd afgeslagen, met zo’n machine. Hij schrok: “Nee! Dat doen we hier niet. Anders verjagen we alle kabouters. Die hebben we nodig. Anders groeit er niets.” En ik dacht: ahá! Dan is dit de naam voor een nieuwe, groene beweging. In de trein terug naar Amsterdam schreef ik het Kaboutermanifest.’
Oranjevrijstaat kreeg een ‘regering’ met departementen voor winkels met tweedehandsspullen, kraakpanden, biologische voeding en een nieuwe, fonetische spelling. Het departement De Wandelende Tak trok door Amsterdam om bomen te planten op geschikte plekken. Er kwam een eenmalige Staatscourant der Oranje Vrijstaat, zelfs eigen postzegels werden uitgegeven. Amsterdam-Kabouterstad werd bij de eerstvolgende verkiezingen de vierde partij van Amsterdam, met vijf zetels. Onbekommerd kringelde nu de rook van wiet op tijdens de raadsvergaderingen. Net als provo verspreidde Oranjevrijstaat zich snel over het land, zoals in Schiedam, Breda, Nijmegen, Roermond en Middelburg. In België floreerde de beweging vooral in Mechelen.
Kabouter was een vrolijke luchtspiegeling, die snel verging in het lagedrukgebied van de realiteit. Door onderling gekrakeel flopte deelname aan de Tweede Kamerverkiezingen in 1971, waarna de beweging vervloog.
Kosmos
Het meditatiecentrum Kosmos predikte eveneens de nieuwe tijd. Het opende op 1 december 1969 in het opgeheven Fantasio aan de Prins Hendrikkade. Het eerste nummer van het eigen tijdschrift Lemuria verkondigde:
‘Het is uit met de pret, knip je haren maar af, trek mensenkleren aan, scheer je en gooi die rommel die om je nek hangt maar weg.’
Witte verf bedekte nu de psychedelische muurschilderingen van Fantasio, een rijk aanbod van activiteiten mikte op het werken aan jezelf. De bezoeker kon voor een paar gulden genieten van een lesaanbod van onder meer yoga, meditatie, oosterse vechtsport, I Tjing, filosofie en alternatieve geneeswijzen. Je kon naar de bibliotheek of het programma van de dag volgen, met poëzie, theater en film. Het centrum herbergde ook een vegetarisch restaurant, de eerste gemengde sauna van Amsterdam en pionierde met een natuurvoedingswinkel, met macrobiotische producten als sojasaus en zeewier. Oud-directeur Eckart Dissen:
‘De Kosmos was net als Schiphol een soort landingsplaats. De eerste Indiase swami’s landden bij ons. Het bracht een golf van wijze mensen uit het Oosten op gang. Satchidananda was de eerste. Het had enorme impact in Amsterdam. Zoals we nu naar een beroemd musicus zouden gaan, wilden mensen de eerste echte swami zien.’
Maar ook belangrijke ‘aartsvaders’ van de drugsgeoriënteerde regionen binnen de subcultuur waren te gast, zoals Timothy Leary, William Burroughs en Allen Ginsberg, overigens ook een aanhanger van het boeddhisme.
Toch moest de Kosmos de oren laten hangen naar minder verheven aspiraties van een deel van de bezoekers. En dus kreeg het centrum een door de gemeente gesubsidieerde huisdealer, een functie die criminele dealers moest buitenhouden. Het vermijden van drugsgerelateerde problemen bleek gaandeweg een illusie en in de jaren tachtig werd, met uitzondering van het theehuis, een algemeen rookverbod in de Kosmos ingesteld.
Ik-tijdperk
De New Age-beweging had zich in nog geen tien jaar ontwikkeld tot een verwarrende mengelmoes van opvattingen over ecologisch bewustzijn, psychologische bevrijding, spiritualiteit en bewustzijnsverruiming, waarbij vrijelijk werd geput uit oudere stromingen als theosofie en antroposofie (met een nieuwe populariteit van de Vrije School). Talloze publicaties, samenwerkingsvormen, alternatieve opleidingen en therapieën kwamen eruit voort: van macrobiotisch eten, alternatieve landbouw (zoals proefboerderij De Kleine Aarde in Boxtel) en yoga tot vrije expressie; van richtlijnen voor lichamelijke gezondheid tot psychedelische verkenningen; van sekstherapie en meditatie tot holistische varianten van de natuurwetenschap. De intuïtie en het gevoel maakten een daverende rentree als kennisbron.
De geboorte van het ‘ik-tijdperk’ (die term dateert uit 1979) versterkte dit alles nog met een nieuwe hausse aan groei- en encountergroepen, sensitivitytrainingen, schreeuwtherapieën, ‘lijfwerk’, groepsdynamische en bio-energetische seances, reïncarnatie- en gestalttherapieën enzovoort. De Bhagwanbeweging verwierf na 1980 ook massa’s Nederlandse volgelingen. Ook de publicatiestroom over astrologie, wicca of moderne hekserij, astrologie, ufo’s, kaartleggen en verwante zaken hield aan, zelfs in de vorm van glossy’s.
Dit laatste duidde op aanhoudende belangstelling vanuit de commercie. Reclamecampagnes richtten zich in toenemende mate op de idealen van zelfbeschikking en eigenheid; zelfs een bekend cosmeticabedrijf begon producten onder de noemer New Age te slijten. Na 2000 vielen de termen Aquariustijd en ook New Age echter steeds minder te beluisteren. Het aantal en de verscheidenheid van de subculturen was te groot en onoverzichtelijk geworden, de mainstreamcultuur was eveneens versnipperd. De Kosmos, het belangrijkste New Age-centrum in Nederland, moest al in 1992 wegens faillissement zijn deuren sluiten.
Boek: De vlucht naar boven. Tegenculturen in Nederland in de jaren zestig en zeventig