De droom van de vrede sterft
In de Tweede Wereldoorlog was het lijden met wel 60 miljoen doden zo afgrijselijk geweest dat men in de nasleep ervan droomde om definitief vrede op aarde te bewerkstelligen. Deze hoopvolle verwachting werd aangewakkerd door het schijnbare einde van het ultranationalisme en de geboorte van de Verenigde Naties, die bij oprichting een handvest meekregen waarin de hoop werd geuit ‘komende generaties te behoeden voor de gesel van de oorlog’ door er zorg voor te dragen dat de naties ‘verdraagzaamheid betrachten en als goede buren in vrede met elkaar leven’.
Bijna een miljoen mensen tekenden een register van ‘wereldburgers’ en zwoeren de oorlog uit te bannen door naties af te schaffen en een Verenigde Staten van de Wereld op te richten. Binnen een maand na de overgave van Japan schafte president Truman in een soortgelijke vlaag van idealisme het Office of Strategic Services af, de Amerikaanse inlichtingeninstantie in het buitenland (en voorloper van de CIA).
Na de Neurenbergprocessen, waarvan de aanklachten meer waren gericht op de hoogste nazi’s vanwege het voeren van een agressieve strijd dan op de Holocaust, hoopte de mensheid dat bij het oplossen van internationale geschillen invasies en oorlogsvoering achterwege zouden worden gelaten. De universele uitroep ‘Nooit meer’ was evenzeer van toepassing op het binnenvallen van landen als op de monsterlijke misdaden van het nazitijdperk. De uitspraak was even nobel als naïef.
Op het gebied van daadwerkelijke grensoverschrijdende oorlogsvoering ging de periode onmiddellijk na de oorlog goed van start, al behelsden de twee Britse afscheidingen in die periode – van het Indische subcontinent in 1947 en van het mandaatgebied Palestina in 1948 – ernstige en traumatische conflicten die tot op de dag van vandaag voortduren. Tegelijkertijd leidde de Chinese Burgeroorlog tot een onafhankelijk Formosa (het huidige Taiwan), wat nog altijd een belangrijke mogelijke brandhaard in de wereld is. Er vonden dus eind jaren veertig weliswaar geen daadwerkelijke grensoverschrijdende invasies plaats, maar de zaadjes werden geplant voor woekerende wrevel en spanningen die zelfs vandaag nog constant de mogelijkheid in zich dragen een openlijk conflict te laten ontvlammen. Zoals de negentiende-eeuwse Britse jurist Sir Henry Maine het verwoordde:
‘Oorlog lijkt zo oud te zijn als de mensheid, maar vrede is een moderne uitvinding.’
Zelfs twee eeuwen na deze uitspraak lijdt de uitvinding van vrede nog altijd aan kinderziektes.
Veel krachtiger dan de droom van de vrede bij het voorkomen van grensoverschrijdende invasies eind jaren veertig was de dreiging van nucleaire vernietiging, in elk geval nadat de Sovjet-Unie op 29 augustus 1949 de ‘RDS-1’ had getest, haar eerste atoombom, op de testlocatie Semipalatinsk in Kazachstan. Aan het einde van de eerste Koude Oorlog hadden de Verenigde Staten 1032 kernproeven uitgevoerd en de Sovjet-Unie nog eens 715. Meer dan de helft van de Sovjetproeven vond plaats op Semipalatinsk, een beslissing met ernstige gevolgen voor de plaatselijke bevolking in de toekomstige generaties, zoals toename in kankergevallen, genetische afwijkingen en aangeboren misvormingen.
Na 29 augustus 1949 kreeg de wereld voor het eerst te maken met de reële mogelijkheid van Mutually Assured Destruction [wederzijdse gegarandeerde vernietiging], waarvoor meestal het verhelderende en goed bekkende acroniem MAD wordt gebruikt. Dat betekende een verandering in de Koude Oorlog, omdat, zoals een militair historicus het bondig verwoordde…
‘…een totale oorlog tussen staten die over [atoom- en kernwapens] beschikken het risico op totale zelfmoord met zich meebracht, wat zorgde voor een nieuwe bovengrens voor de redelijkheid van geweld.’
Dr. Henry Kissinger, die al vroeg theorieën formuleerde over nucleaire strategie, gebruikte al even grimmige bewoordingen toen hij schreef:
‘Niet lang na Hiroshima en Nagasaki werd het risico dat er kernwapens in het veld werden gebracht onvoorspelbaar, raakten de belangen los van de gevolgen.’
In dit licht kozen de Verenigde Staten voornamelijk voor een strategie van afschrikking, door Kissinger omschreven als een ‘psychologische strategie van negatieve operatiedoelen’.
Hoewel president Dwight Eisenhower zichzelf had afgevraagd waarom je in de zeestraten van Taiwan geen tactische kernwapens kon gebruiken ‘net zoals je een kogel of iets anders gebruikte’, uitte hij zich in het openbaar een stuk omzichtiger. Tijdens de eerste Anglo-Amerikaans-Russische top sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in juli 1955 in Genève benadrukte hij dat een kernoorlog daadwerkelijk een garantie op wederzijdse verwoesting met zich meebracht, als gevolg van het verspreiden van radioactieve isotopen op de wind, die het leven in al zijn vormen op het noordelijk halfrond zouden verwoesten.
Enorme kracht
Dit gold des te meer toen de megatonnage van de kernkrachten exponentieel groeide. Hiroshima was vernietigd door een bom van 14 kiloton en Nagasaki door een van 20, oftewel het equivalent van respectievelijk 14.000 en 20.000 ton TNT. Deze kernbommen waren minuscuul vergeleken bij de megaton kernkoppen van vandaag de dag, die een kracht van 1 miljoen TNT hebben bereikt. Als een bom van 1 megaton op de optimale hoogte tot ontploffing wordt gebracht, kan die elk stenen gebouw in een straal van 5,5 kilometer verwoesten en tot wel 20 kilometer verderop aanzienlijke schade aanrichten.
Dorre bladeren tot 17,5 kilometer verderop kunnen in brand vliegen en mensen kunnen zelfs in hun huis tweedegraadsbrandwonden oplopen. Met de wind mee kan de straling in de daaropvolgende maanden mensen snel doden of langzaam kankerverwekkend werken – de huid verbrandt en er ontstaan inwendige bloedingen. Zoals Lawrence Freedman en Jeffrey Michaels, historici op het gebied van kernstrategie, al duidelijk maakten, waren kernwapens in de Koude Oorlog…
‘…een ongevoelig instrument dat op een ongevoelige manier werd ingezet’.
Na de Eerste Wereldoorlog gingen velen ervan uit dat de continue uitbreiding van wapenarsenalen voor fundamentele instabiliteit zou zorgen, maar deze aanname werd door de Koude Oorlog onderuitgehaald: leiders met een breed arsenaal aan kernwapens kwamen erachter dat een nucleaire dreiging het denken van wereldleiders in beslag nam en de conflicten tussen grootmachten met succes ontmoedigde, zij het dan ten gunste van beperkte conflicten en proxyoorlog. In 1952 testten de Verenigde Staten hun eerste waterstofbom (met de vrolijke bijnaam ‘Ivy Mike’) en het jaar daarop testten de Sovjets met succes hun tegenhanger, ‘Joe 4’. Winston Churchill wilde natuurlijk niet onderdoen voor de andere spelers op het wereldtoneel, en kondigde in februari van 1952 dan ook aan dat Groot-Brittannië zijn eigen atoombom had ontwikkeld (een waterstofbom volgde in 1957), waarna China in 1967 kerncapaciteit verwierf, Israël (waarschijnlijk) in 1967, Frankrijk in 1968, India en Pakistan in 1998 en Noord-Korea in 2005.
SALT-akkoorden
Pas in 1972 gaven de Amerikaanse president Richard Nixon (op advies van een steeds onmisbaarder Kissinger) en Leonid Brezjnev van de USSR toe dat de introductie van multiple independently targeted re-entry vehicles (MIRV’s, in het Nederlands: draagraketten van meervoudige onafhankelijke richtbare springkoppen) betekende dat het aantal kernkoppen zo dramatisch kon toenemen dat het elke verdediging met antiballistische raketten (ABM’s) kon overrompelen. Hieruit ontstond het Strategic Arms Limitation Treaty (SALT), een verdrag waarin de ABM’s en MIRV’s tot een minimum werden beperkt. Wat voorkwam dat het offensief de verdediging compleet overrompelde, en dus een verrassingsaanval (first strike) aantrekkelijker maakte, was het feit dat onderzeeërs met kernwapens onkwetsbaar waren.
Het afschrikwekkende effect van MAD hing af van de verzekering dat beide tegenstanders zelfs na een eerste aanval voldoende kernwapens overhielden om elkaar onacceptabele schade toe te brengen. In de jaren tachtig leverden de snelle technologische ontwikkelingen in de MIRV-technologie een verhoogde mate op van precisie en flexibele targeting, wat betekende dat een doelwit verplaatst kon worden van een uitgestrekt stadsgebied naar een specifiek militair doel. Dit leidde weer tot het concept van een ‘gecontroleerde’ of ‘beperkte’ kernoorlog, van het soort dat is omschreven als een ‘subtielere, goedaardige en chirurgisch precieze kernoorlog; een mogelijke uitbreiding van de conventionele oorlog’ die meer doet denken aan wat Eisenhower in gedachten had voor de zeestraten van Taiwan en waar Vladimir Poetin Oekraïne zo af en toe graag mee dreigt.
Einde van de mensheid
In maart 1983 lanceerde president Ronald Reagan zijn SDI-project de mogelijkheden te verkennen van een in de ruimte gebaseerd systeem voor antiballistische raketafweer, maar dit stond nog in de kinderschoenen toen in september van dat jaar door een defect Sovjetsatellietsysteem dat kernaanvallen tijdig kan waarnemen ten onrechte werd gemeld dat de Amerikanen een kernaanval uitvoerden. In werkelijkheid ging het om zonlicht dat boven op het wolkendek reflecteerde. Gelukkig voerde gezond verstand de boventoon bij het plaatselijke Sovjetbevel en bleef een doemscenario uit. In september 1987 uitten Reagan en de Russische secretaris-generaal Michail Gorbatsjov in een gezamenlijke Amerikaans-Russische topverklaring hun…
‘…plechtige overtuiging dat een kernoorlog niet gewonnen kan worden en nooit gestreden dient te worden’.
Werd zo’n oorlog echter toch uitgevochten, dan zou veel afhangen van de persoonlijkheid, en daaruit voortvloeiende daden, van individuele wereldleiders na nieuws van zo’n aanval. Zoals Freedman en Michaels zeiden, zou een dergelijke reactie onder andere kunnen zijn: ‘roekeloze woede, lethargische onderwerping, extreme lafheid of harde en resolute daadkracht’, waarbij het eerste en het laatste tot het wegvagen van het menselijk ras konden leiden. Dit lijstje is ook zeker niet volledig.
Sommige mensen die zich kritisch uitlaten over nucleaire macht beweren dat het leven op aarde verwoest zal worden door de grootste nucleaire catastrofe, maar dat is niet waar: het geldt alleen voor de levens van mensen en andere grotere dieren. Nog voor de laatste mens in de laatste grot is bezweken aan kanker die veroorzaakt werd door kernwapens, hebben kakkerlakken, ratten en soortgelijke dieren de aarde geërfd en zal de evolutionaire cyclus opnieuw beginnen in de in zeeën van glas veranderde steden. De blauwe planeet zou nog steeds om de zon draaien, alleen zijn wij er dan niet meer bij.
Uiteindelijk leidde dit haast tastbare scenario, dat maar al te gemakkelijk voor te stellen was, vanaf augustus 1945 tot de weigering kernwapens in te zetten, waardoor er sinds de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki ruim driekwart eeuw geleden niemand meer door om het leven is gekomen (hoewel het in de Cubaanse raketcrisis van 1962 kantje boord was). Tot op zekere hoogte is de vrede bewaard gebleven door kernwapens, doordat oorlogen zijn beperkt: ze hebben oorlogsvoering na de Tweede Wereldoorlog helpen beperken tot kleinschaligere, frequente, maar minder gewapende conflicten, waarvan er sinds 1945 tussen de 150 en 300 hebben plaatsgevonden, afhankelijk van de telling.
‘De vijftig miljoen mensen die sinds die datum bij oorlog om het leven zijn gekomen zijn voor het merendeel gedood door goedkope, massaal geproduceerde wapens en munitie van een klein kaliber, die weinig meer kosten dan de transistorradio’s en batterijen waarmee de wereld sinds die tijd is overspoeld,’
…schreef de militair historicus John Keegan twintig jaar geleden.
Ondanks het feit dat de gevaren van een nucleaire uitwisseling de afgelopen zeven decennia grotendeels voorzichtigheid hebben gewekt onder grootmachten in de internationale politiek heeft MAD maar weinig lof geoogst. Er zijn niet minder dan acht Nobelprijzen uitgereikt aan personen en organisaties vanwege het pleiten voor nucleaire ontwapening. Tegelijkertijd is slechts één voorstander van nucleaire afschrikking onderscheiden, namelijk Thomas Schelling in 2005, en dat was op het gebied van de economie.
Er bestond onder historici discussie over wie verantwoordelijk was voor de Koude Oorlog die slechts een paar maanden na de overgave van Japan uitbrak en al een eind op streek was voordat die rond de tijd van de Blokkade van Berlijn van juni 1948 tot mei 1949 bijna heet werd. Sinds het openstellen van de Sovjetarchieven begin jaren negentig is echter duidelijk geworden dat Jozef Stalin, vanaf het moment dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog, van plan was overal waar hij op een gebrek aan westerse vastberadenheid stuitte het marxisme-leninisme uit te breiden. Lenin had immers beweerd dat het communisme en kapitalisme onvermijdelijk en onafwendbaar zouden botsen. Vanwege een zwak Duitsland en een verarmd Europa leek dit zijn opvolger een geschikt moment, net als de relatieve plaatsing van de militaire troepenmacht.
‘De macht om een onbedwingbare vijandelijke wereldmacht en een volledige confrontatie tot stand te brengen lag in de handen van één man,’
…concludeerde Robert Conquest, een van de grootste kremlinologen. De droom van de vrede stierf niet uit zichzelf; hij werd vermoord door Jozef Stalin.
NAVO
De diplomaat George Kennan herkende Stalins bedoelingen in het Long Telegram dat hij in februari 1946 verstuurde vanuit Moskou en dat vervolgens in het invloedrijke tijdschrift Foreign Affairs werd gepubliceerd onder het pseudoniem ‘X’. In maart van dat jaar waarschuwde ook Winston Churchill in zijn IJzeren Gordijn-toespraak op Westminster College in Fulton, Missouri, voor Stalins koppigheid. De wereld werd erop gewezen dat een verspreider en instigator van terreur de teugels in handen had van een uitgestrekt, monolithisch leger – en al snel een eigen rijk creëerde.
Al het daaropvolgende, terwijl de pluralistische politiek in Oost-Europa werd vermorzeld, ontsproot rechtstreeks aan Stalins plan relaties uiteen te laten vallen en een ideologische oorlog met het Westen uit te vechten: massa-intimidatie tijdens de verkiezingen in Polen in januari 1947, de gedwongen troonsafstand van koning Michaël van Roemenië in december 1947, de communistische coup in Tsjecho-Slowakije in februari 1948 en de Blokkade van Berlijn vier maanden later.
Daarom was het oprichten van de Central Intelligence Agency in september 1947 door president Truman noodzakelijk, een stukje reactief staatsmanschap, evenals het feit dat zijn Nationale Veiligheidsraad de CIA twee maanden later de macht gaf undercoveroperaties uit te voeren. Technisch gesproken was de poging Berlijn te blokkeren door Rusland in juni het daaropvolgende jaar een casus belli, maar Truman en de Britse premier Clement Attlee waren zo verstandig die meer op te vatten als een krachtige provocatie. Hun antwoord was voorraden tegen hoge kosten via de lucht de stad in te krijgen in een opvallend efficiënte, elf maanden durende operatie. De Russische provocatie had precies het tegenovergestelde effect als wat Moskou had beoogd, een verschijnsel dat we regelmatig tegenkomen. In april 1949, na tien maanden luchtbrug, werd de NAVO opgericht door twaalf staten die een verlangen deelden naar collectieve veiligheid ten opzichte van de Russische agressie. Drieënzeventig jaar later dienen zowel Zweden als Finland een verzoek in tot lidmaatschap van de inmiddels dertig landen sterke alliantie, als gevolg van Poetins invasie van Oekraïne.