Nederland en China in de zeventiende eeuw

Barbaren & Wijsgeren
5 minuten leestijd
Anoniem, prent uit Olfert Dapper, Gedenkwaerdig bedryf in het Keizerrijk van Taising of Sina, 1670, Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam (detail)
Anoniem, prent uit Olfert Dapper, Gedenkwaerdig bedryf in het Keizerrijk van Taising of Sina, 1670, Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam (detail)

Net als tegenwoordig waren in de zeventiende eeuw Chinese massagoederen een vast onderdeel van Nederlandse huishouden. Zo waren Chinese prentenboeken erg populair in de Nederlandse Republiek. In Barbaren en Wijsgeren, onder redactie van Thijs Weststeijn en Menno Jonker, onderzoeken verscheidene historici de wederzijdse beeldvorming tussen de Nederlanden en China in de zeventiende eeuw. Welke stereotypes en ideeĆ«n bestonden er over ‘de ander’?

Thijs Weststeijn is hoogleraar kunstgeschiedenis voor 1850 aan de Universiteit van Utrecht. Hij leidt het NWO-onderzoeksproject The Chinese Impact. Menno Jonker is zelfstandig curator en onderzoeker in de vroegmoderne kunst en wetenschap. Hij verrichtte onder meer onderzoek voor de tentoonstelling Aziƫ in Amsterdam in het Rijksmuseum.

Hun boek is gebaseerd op de tentoonstelling Barbaren & Wijsgeren in het Frans Hals Museum, die te zien is tot 20 augustus 2017. De thematiek van boek en tentoonstelling is interessant genoeg, alleen al omdat de Nederlanden als een van de weinige Europese landen in de zestiende en zeventiende eeuw contacten hadden met het Chinese Keizerrijk, ofwel het ‘Rijk van het Midden’.

Weststeijn en Jonker hebben tal van lezenswaardige artikelen in het boek opgenomen, dat verder voorzien is van indrukwekkende illustraties, kleurenplaten en foto’s van historische artefacten.

Nederlandse beroemdheden over China in de zeventiende eeuw

China was op verschillende manieren populair in het Nederlandse culturele leven en met name bij intellectuelen en beroemdheden. De Nederlandse schrijver-toneeldichter Joost van den Vondel (1587-1679) bijvoorbeeld, werd in Europa de eerste die een literair werk over China schreef. In het treurspel Zungchin of Ondergang der Sineesche heerschappye (1667) beschreef hij China als ‘een edele diamant, die goddelijk in de ogen flonkert’.

Willem Claesz Heda, Stilleven met bord van Chinees porselein, 1658, olieverf op doek, 152 x 210 cm, Frans Hals Museum
Willem Claesz Heda, Stilleven met bord van Chinees porselein, 1658, olieverf op
doek, 152 x 210 cm, Frans Hals Museum

Schilder Rembrandt van Rijn (1606-1669) verzamelde Chinees porselein. En Rembrandts collega Johannes Vermeer (1632-1675) was sterk gefascineerd door de spiegelingen op dit in het Westen nog onbekende materiaal dat hij porselein in meerdere van zijn schilderijen verwerkte. Als laatste voorbeeld van de Chinese beĆÆnvloeding kan rechtsgeleerde Hugo de Groot (1583-1645) genoemd worden. De Chinezen waren ‘het slimste van alle volkeren’, zo stelde deze. Omstreeks 1600 maakte Hugo de Groot – die in 1621 uit Slot Loevestein ontsnapte in een boekenkist – een tocht in een zeilwagen die was gebouwd naar Chinees ontwerp. Dit voertuig haalde op het strand tussen Scheveningen en Petten maar liefst een snelheid van vijftig kilometer per uur.

In de zeventiende eeuw vormden de Lage Landen een cultureel doorgeefluik tussen het Westen en China. Het was de Republiek die accurate geografische kaarten en historische studies over China produceerde, meer dan andere Europese landen. De Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) verscheepte miljoenen stuks Chinees porselein naar Europa, maar ook kunstwerken, geschriften en de nieuwste wetenschappelijke Chinese kennis.

Anoniem, prent uit Olfert Dapper, Gedenkwaerdig bedryf in het Keizerrijk van Taising of Sina, 1670, Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam
Anoniem, prent uit Olfert Dapper, Gedenkwaerdig bedryf in het Keizerrijk van Taising of
Sina, 1670, Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam

Wederzijdse beeldvorming

Nederlanders maakten stereotypes van de Chinezen, maar omgekeerd gebeurde precies hetzelfde. Thijs Weststeijn:

Nederlanders werden als ‘roodharige barbaren’ gepresenteerd, wie vuurwapens, klokken en telescopen echter grote belangstelling wekten. (…) In Nederland en China kon verbazing over de vreemdheid van de ander omslaan in bewondering. Deze verbazing en verwondering vertellen vaak meer over het zelfbeeld van de betrokken kunstenaars en schrijvers dan over de buitenlanders. (9)

Omstreeks 1600 kwam de eerste Chinese koopman naar Nederland, op een Nederlands VOC-schip. Hij liet zich in Middelburg dopen. In de decennia daarna volgde nog een handjevol Chinezen.

Zhang Rulin, Drie Nederlanders met rood haar, 1738, inkt en verfstof op zijde, 122,6 x 101,5 cm,  Rijksmuseum, Amsterdam
Zhang Rulin, Drie Nederlanders met rood haar, 1738, inkt en verfstof op zijde, 122,6 x 101,5 cm, Rijksmuseum, Amsterdam

Interessant in dit boek zijn de bijdragen van diverse Nederlandse onderzoekers die in de zeventiende eeuw over China schreven. Een van hen was de Leidse oriĆ«ntalist Jacob Golius (1596-1667), een van de eerste Nederlandse China-liefhebbers. Jacob Golius begreep geen woord van de Chinese boeken die hij verzamelde. Maar hij was gefascineerd en raakte geĆÆnformeerd omdat hij via het Latijn kon spreken met een Chinese reiziger, die door de jezuĆÆeten was bekeerd en gedoopt was als Dominicus.

Belangrijk in de beeldvorming was ook de Nederlandse oudheidstaalkundige Isaac Vossius (1618-1689), die in 1659 het boek De echte ouderdom van de aarde uitgaf. In dit boek trok hij de conclusie dat ’tot dit moment niemand de juiste versie van de Heilige Schrift [de Bijbel] heeft gelezen’. Vossius’ uitspraak bevestigde de aanhangers van Baruch Spinoza (1632-1677) in hun opvatting dat de Bijbel als historische bron onbruikbaar is. Ook op andere gebieden zag Vossius China als model voor het moderne Europa. Hij meende dat het keizerrijk in essentie republikeins was, omdat de heerser zich liet leiden door de mening en wensen van het volk. In politiek opzicht was China in die zin dus een spiegelbeeld voor de Nederlandse Republiek.

Vossiusā€™ navolgers begonnen met het vergelijken van Spinoza met Confucius. De bekendste was Pieter van Hoorn (1619-ca.1690), die een handelsmissie naar Peking had geleid en die het boek Enige opvattingen over de ware deugd, getrokken uit de Chinese Confucius (1675) publiceerde. Dit werk was de eerste vertaling van Confucius’ Gesprekken en vormde een van de eerste Europese vertalingen van oosterse wijsheid. Het boekje bestond vooral uit losse aforismen en was bij lange na niet volledig.

‘De oudste krant ter wereld’

Joan Nieuhof
Joan Nieuhof
In het boek Barbaren en Wijsgeren maken we verder nog kennis met een aantal andere thema’s. Zoals de ervaringen van ooggetuige Johan Nieuhof (1618-1672) in China. Deze Nieuhof schreef naar aanleiding van de eerste Nederlandse handelsmissie naar China, van 1655 tot 1657, het boek Het gezandtschap der Nederlandsche Oost-Indische Compagnie (1665). Hiermee werd hij de meest toonaangevende Europese schrijver over het Chinese keizerrijk.

Trudy Dijkstra levert een bijlage over berichten over China in de Opregte Haerlemsche Courant, een krant die op 8 januari 1656 voor het eerst verscheen. Deze krant stond bekend vanwege haar nauwkeurige en betrouwbare berichtgeving. De krant bestaat overigens nog steeds en is daarmee feitelijk…

…de oudste krant ter wereld. (59)

Barbaren en Wijsgeren - Het beeld van China in de Gouden Eeuw
Barbaren en Wijsgeren – Het beeld van China in de Gouden Eeuw
In de Opregte Haerlemsche Courant verscheen handelsnieuws over de VOC, maar ook stonden er berichten in van jezuĆÆeten die in AziĆ« zending bedreven. Met name veel berichten verschenen er van de pauselijke legaat en kardinaal Charles Thomas Maillard de Tournon (1668-1710). Dijkstra concludeert onder meer:

De berichten in de Opregte Haarlemsche Courant waren vaak maatgevend voor andere kranten. Dit gold ook voor het nieuws over China, waar een ruime belangstelling voor was onder het lezerspubliek. (62)

Verder komen we als onderwerpen onder meer nog tegen: Peter Paul Rubens (1577-1640) en Jan Brueghel de Oude (1568-1625), die schilderijen maakten voor de landvoogden Albrecht en Isabella (waarop ook regelmatig porselein voorkwam), de Amsterdamse porseleinhandelaar Jan van Wely (die porselein en sieraden leverde aan de Oranjes, het adellijke huis Brederode, de porseleincollectie van Amalia van Solms (1602-1675, echtgenote van stadhouder Frederik Hendrik (1584-1647) en afbeeldingen van Chinezen op zeventiende-eeuwse wandtegels.

Het beeld van China in de Gouden Eeuw

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×