In 1848 publiceerden Karl Marx en Friedrich Engels het Communistisch Manifest. Wat is de invloed van dit memorabele schrijven geweest op de wereldgeschiedenis? Een korte geschiedenis van het communistische gedachtegoed.
Op 21 februari 1848 publiceerden de Duitse filosofen Karl Marx (1818-1883) en Friedrich Engels (1820-1895) het Communistisch Manifest. Dit geschrift heeft sindsdien gediend als de kern van het marxistisch gedachtegoed, waarin de geschiedenis wordt gezien als een stapsgewijze ontwikkeling naar de totstandkoming van een communistische georganiseerde staat.
Marx en Engels kondigden een onvermijdelijke klassenstrijd aan tussen de bourgeoisie en de proletariƫrs, ofwel de heersende klasse en de arbeidersklasse. Deze zou, door het ontstaan van een spontane arbeidersopstand, uiteindelijk gewonnen worden door de arbeidersklasse, waarna een klasseloze (communistische) maatschappij zou ontstaan. De alles overkoepelende staat zou dan verdwijnen en plaatsmaken voor kleine zelfregulerende organen. Totdat het echter zover was zou een sterk centraal geregelde staat verregaande nivellerende en socialiserende maatregelen moeten nemen, die zorgden voor zoveel mogelijk gelijkheid.
Ideologisch vader
Gaandeweg de jaren heeft het Communistisch Manifest niet alleen richting gegeven aan communistische partijen wereldwijd. Ook de meer gematigde sociaal-democraten hebben Marx nog lange tijd gezien als hun ideologische vader. Het belang van Marx voor de sociaal-democraten blijkt onder andere uit de acceptatie in 1891 van een marxistisch partijprogramma door de grootste socialistische partij van Duitsland. Mede onder invloed van de ideeƫn van de Russische communist Lenin (1870-1924) nam de sociaal-democratische steun voor het Communistisch Manifest aan het begin van de twintigste eeuw snel af. De communisten bleven echter sterk aan Marx en Engels vasthouden.
Zo roemde de Russische Marxistisch theoreticus Georgi Plechanov (1856-1918) Marx niet alleen vanwege zijn economische en politieke ideeƫn, maar verhief hij zijn filosofie tot een alomvattende kennisleer. Plechanov was verantwoordelijk voor de verspreiding van het marxisme onder de Russische intelligentsia, waaronder Lenin. De toekomstig leider van de Sovjet-Unie ging op verschillende terreinen echter verder dan Marx en Engels. Zo stelde hij dat de spontane arbeidersopstand aanvankelijk ondergeschikt zou moeten zijn aan de communistische partij. De drie Russische revoluties die vervolgens zouden uitbreken, resulteerden in 1917 in de instelling van een communistisch aangestuurde Sovjet-Unie.
De scheiding tussen sociaal-democraten en communisten had zich reeds voltrokken toen Lenin kort na de Eerste Wereldoorlog zijn naam van zijn partij liet veranderen in ‘Communistische Partij’, om zo het onderscheid aan te tonen tussen de evolutionaire en revolutionaire stroming binnen het marxisme.
Stalin en het Communistisch Manifest
Lenin’s opvolger Jozef Stalin (1878-1953) had zo zijn eigen ideeĆ«n over de invulling van het marxisme. Nadat hij de ideologische strijd tussen de twee communistische stromingen van de bolsjewieken (Stalin) en de mensjewieken (Trotski, 1879-1940) in zijn voordeel had beslecht, volgde een barbaarse ontwikkeling van het communisme. Miljoenen boeren werden het slachtoffer van de massale collectivisatieplannen van Stalin. Velen werden gedeporteerd of ter plekke omgebracht en veel veronderstelde ‘contrarevolutionairen’ binnen de Communistische Partij werden zonder pardon uit de weg geruimd.
Onder Stalin’s bewind kwam rond het einde van de jaren twintig een ware vereringscultus van Marx, Engels, Lenin en van de leider zelf op gang. Alle veranderingen werden gelegitimeerd aan de hand van verwijzingen naar citaten van deze ideologen. Zelf voegde Stalin daar aan toe dat het socialisme in Ć©Ć©n land zou kunnen worden opgebouwd (dit in tegenstelling tot de mensjewiek Troktski die voor een internationale en permanente revolutie was), dat de klassenstrijd heviger zou moeten worden naarmate de opbouw van het socialisme vorderde en dat de staat zich, voordat deze definitief zou verdwijnen, eerst maximaal zou ontwikkelen.
Het rode gevaar
Na de Tweede Wereldoorlog won het communisme snel aan internationaal gewicht. Niet alleen Oost-Europa werd door de Sovjetbevrijder voorzien van op communistische leest geschoeide regeringen, ook landen als China, Noord-Korea en Cuba kregen een communistisch bewind. De ontwikkeling van de atoombom door de Sovjet-Unie in 1949 heeft ook zeker bijgedragen aan het toenemende internationale prestige van het communisme. In veel westerse landen werd met groeiende angst gekeken naar het ‘rode gevaar’; in de Verenigde Staten resulteerde dit in een ware communistische heksenjacht, het McCarthyisme.
Als kernstaat van deze gegroeide communistische invloed op de wereld, begon de Sovjet-Unie in 1956 onder leiding van de nieuwe politieke leider Nikita Chroesjtsjov (1894-1971) aan een destalinisatiecampagne. De gruwelen van het Stalin-regime werden veroordeeld, grootscheepse terreur behoorde tot het verleden en de betrekkingen met de kapitalistische staten werden aangehaald naar aanleiding van de vreedzame co-existentieleer. Deze leer stelde dat maatschappelijke stelsels vreedzaam naast elkaar moesten kunnen leven.
Na de vervanging van Chroestsjov door Leonid Breznjev (1906-1982) werd langzaamaan duidelijk dat de door Marx voorspelde communistische samenleving steeds verder in de toekomst leek te liggen. De Sovjet-Unie werd vanaf 1971 dan ook aangeduid als een ‘ontwikkelde socialistische samenleving’. Het gedroomde marxistische denkbeeld van zelfbestuur door de leden van de klasseloze samenleving leek verder weg dan ooit, omdat steeds meer macht kwam te liggen bij de bureaucratieĆ«n van de staat.
Michael Gorbatsjov
In 1985 werd Michael Gorbatsjov (geb. 1931) de nieuwe politiek leider van de Sovjet-Unie. Al snel na zijn machtsovername werd duidelijk dat er een opvallende nieuwe wind ging waaien door de Communistische Partij. Gorbatsjov stelde verregaande economische, liberale en democratische hervormingen voor en legitimeerde deze hervormingen door dit ‘nieuwe denken’ met het marxisme-leninisme in verband te brengen. In zijn boek Perestrojka (Hervorming) omschrijft Gorbatsjov de hervormingen als een revolutie die wel van bovenaf wordt opgelegd, maar die nooit zou kunnen slagen als niet alle lagen van de bevolking er een verbetering van de situatie in zouden zien.
Ondanks zijn goede bedoelingen slaagde Gorbastjov er niet in zijn plannen te verwezenlijken. Voordat zijn perestrojka goed en wel van de grond kwam, stortte het Sovjetbouwwerk onder zijn eigen gewicht ineen. EƩn voor ƩƩn vielen in 1989 de communistische regimes van Oost-Europa en werden er liberale democratieƫn gevestigd, maar ook binnen de Sovjet-Unie rommelde het. Steeds meer Sovjetstaten gaven te kennen uit de Unie te willen stappen en enkelen verklaarden zich zelfs onafhankelijk. Het proces was niet meer te stoppen en de krachten die waren vrijgekomen bij de hervormingen konden niet meer door de communistische partij worden geabsorbeerd. In 1991 kwam er een einde aan zowel de Communistische Partij als de Sovjet-Unie.
Heden ten dage lijkt het Communistisch Manifest een dode letter binnen het politieke spectrum. Na het verdwijnen van het IJzeren Gordijn en na de teloorgang van de communistische Sovjet-Unie, verloor het communisme zijn dragende kracht en zijn geloofwaardigheid als alternatief voor de liberale democratie. De Amerikaanse filosoof Francis Fukuyama (geb. 1952) verwoordde dit in zijn werk Het einde van de geschiedenis en de laatste mens.
Op het moment dat hij de tekst voor zijn boek schreef, bevond de Sovjet-Unie zich middenin het proces van desintegratie, waaruit later het opheffen van de Unie zou resulteren. Volgens Fukuyama deden deze ontwikkelingen zich voor op de grens van het historische en het post-historische. Volgens Fukuyama gaf de overstap die verschillende Sovjetstaten aan het maken waren van communistisch naar liberaal-democratisch het einde aan van de laatste serieuze concurrent van de liberale democratie als politiek systeem. De geschiedenis was daarmee ‘voltooid’, het door Fukuyama als ‘einde’ van de geschiedenis aangeduide dogma. De laatste jaren is overigens gebleken dat Fukuyama het niet helemaal bij het rechte eind heeft gehad. Weinig democratische geleide staten als China en Rusland doen steeds meer van zich spreken.
Communisme na de Sovjet-Unie
Het einde van de Sovjet-Unie heeft niet geleid tot het compleet van de aardbodem verdwijnen van het communisme als politieke ideologie. Haar invloed is echter gering. Slechts in enkele staten (Cuba, Laos, Noord-Korea, Vietnam) wordt het gedachtegoed van Marx en Engels (of een deel daarvan) in de politieke praktijk gebracht.
Het bekendste voorbeeld van een nog volledig communistische georganiseerde staat, en tevens ook de staat waar een afgeleide van het communisme het meest stringent wordt toegepast, is Noord-Korea. De Democratische Volksrepubliek Korea is sinds 1950 communistisch en hanteert sinds de grondwetswijziging van 1972 het zogenaamde Juche Idee. Dit begrip is een creatieve toepassing van het marxisme-leninisme en doordrenkt al decennialang de hele Noord-Koreaanse samenleving. Volgens de Juche staat de mens centraal en wordt hij erkend als de enige meester over zichzelf en de gehele natuur. Hierdoor geĆÆnspireerd zal, volgens de scheppende revolutionaire praktijk van de voormalige Noord-Koreaanse leider Kim Il Sung (1912-1994) en zijn zoon en tevens opvolger Kim Jong Il (geb. 1941), de mensheid voor het eerst in haar bestaan totale onafhankelijkheid in alle aspecten verwerven en daardoor het paradijs op aarde waarlijk gestalte geven. Noord-Korea wordt de laatste jaren echter geteisterd door hongersnoden, en het atoomprogramma dat het land zou ontwikkelen heeft een sterk destabiliserende werking op de regio.
De aanstaande supermacht China heeft in de afgelopen decennia jaar zijn ware marxistische veren grotendeels afgeschud en heeft de weg naar een socialistisch-kapitalistische staat ingeslagen. Tijdens het legendarische Derde Plenum van het Centrale ComitƩ van de Chinese Communistische Partij in december 1978 brak het congres definitief met de erfenis van de Grote Leider Mao Zedong (1893-1976). Onder aanvoering van partijleider Deng Xiaoping (1904-1997) kwam het tot een liberalisatie op economisch, cultureel en, in beperkte mate, politiek gebied, die verder gingen dan ooit tevoren in de Volksrepubliek. De bloedig neergeslagen betogingen op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 leidde tot een tijdelijke stilstand in dit proces, maar de draad van de modernisering werd, onder invloed van de sterke economische groei van China vanaf het begin van de jaren negentig, al snel weer opgepikt. In 2004 werd de grondwet op twee belangrijke punten gewijzigd: de bescherming van het privƩ-eigendom en van de mensenrechten werden voor het eerst verankerd in de grondwet.
Verschijnsel van het verleden
In hoeverre de veranderingen worden nageleefd is natuurlijk maar de vraag, maar het wijst zeker op een veranderende houding bij de autoriteiten en het steeds verder afstand nemen van de communistische ideologie.
Duidelijk is dus dat de invloed van het Communistisch Manifest vandaag de dag zeer gering is. Enkel een aantal marginale politieke groeperingen, zoals de NCPN in Nederland, hanteren het nog als een beginselprogramma. Politicoloog Van Putten noemt in zijn standaardwerk over politieke stromingen het communisme dan ook een verschijnsel van het verleden, omdat het zichzelf zeer in opspraak heeft gebracht en aan zijn eigen pervertering ten onder is gegaan.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd op donderdag 27 november 2008