Dark
Light

De meet – Bijnaam voor de finishlijn

Afkomstig van het knikkerspel
Auteur:
2 minuten leestijd
Sprintende wielrenners, op weg naar de meet
Sprintende wielrenners, op weg naar de meet (CC0 - Pixabay - trunggom)

Als een wielrenner “met het snot voor ogen” na een lange etappe zijn wiel over de finishlijn duwt, wordt ook wel gezegd dat hij “de meet” heeft bereikt. Hiermee wordt dus de finishlijn bedoeld. Oorspronkelijk is het woord “meet” afkomstig van het knikkerspel. En opvallend genoeg ging het dan niet om de plek waar men eindigde, maar juist om de positie waar men begon.

Knikkerende kinderen
Knikkerende kinderen, ca. 1891
Bij het oud-Nederlandse knikkerspel werd de beginlijn al zeker sinds begin zeventiende eeuw aangeduid als “de meet”. Dit was dus de plek waarvandaan de knikkeraars begonnen aan het spel en één voor één een knikker richting de pot rolden of wierpen. Het woord voert terug op het Latijnse meta dat door de Romeinen gebruikt werd als aanduiding voor het einde van een bepaald wedstrijdtraject.

Het begrip “meet” werd niet alleen gebruikt bij het knikkeren, maar ook bij andere ouderwetse spellen, zoals bijvoorbeeld het notenschieten. En ook bij hardloopwedstrijden duidt men de startlijn al lange tijd aan als “de meet”. Aangezien die startlijn op de atletiekbaan vaak ook de plek is waar de lopers finishen, werd “de meet” naar verloop van tijd ook een synoniem voor eindstreep.

Het woord “meet” is ook nog terug te vinden in de zegswijze “van meet af aan beginnen”, waarmee bedoeld wordt dat men begint bij het begin. Deze uitdrukking wordt al zeker sinds de achttiende eeuw gebruikt.

Zo knikkerde men in Friesland:

Knikkeren – Dit kan men doen enkel voor het genot en ook om winst en verlies van knikkers. Twee, drie, of vier personen kunnen er aan deelnemen. Men maakt eerst een kuiltje in den grond of krabt met een scherp voorwerp een ring; dit is de pot. Op een afstand daarvan trekt men een streep « de meet » en vanhier begint men te knikkeren naar den pot toe, no. 1 het eerst. Deze tracht zijnen knikker zoo na mogelijk bij den pot te brengen. No. 2 mag den knikker van no. 1 treffen als hij kan, en gelukt dit, dan is no. 1 dood, d.i. van het spel af. Gelukt het niet dan is no. 3 aan de beurt. Deze tracht één van de twee vóór hem liggende knikkers te schieten; mislukt dit, dan heeft no. 4 drie kansen om er één te treffen. Treft hij niets dan is no. 1, als hij niet dood is, weer aan de beurt en ligt zijn knikker nu niet verder dan een span zijner hand van den pot verwijderd, dan mag hij tweemaal achter elkander knikkeren, een voorrecht dat ook hem ten deel valt, wiens knikker in den pot terecht komt. Treft men met den tweeden keer een knikker dan mag men nog een schot doen. Het doel is altijd anderen af te maken en wie ten slotte overblijft is winnaar.

Uit Friesland’s volksleven van vroeger en later, 1892

Bronnen â–¼

-Nederlandse spreekwoorden spreuken en zegswijzen – K. ter Laan
-https://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_1538.php
-https:__www.google.nl_books_edition_Uit_Friesland_s_volksleven_van_vroeger_e_Pn1VAAAAcAAJ_hl=nl_gbpv=1_dq=_22de_meet_22_knikkeren_pg=PA233_printsec=frontcover?pg=PA233&dq=%22de%20meet%22%20knikkeren
-https://www.trouw.nl/nieuws/de-meet-was-ooit-de-streep-waarvandaan-de-knikkers-werden-gerold~bf16ca45/
×