Met de dood van koning Karel II van Spanje stierf de Spaanse tak van het Habsburgse huis uit. Er ontstond een internationaal conflict over de troonopvolging tussen Filips V – een kleinzoon van de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV uit het huis van Bourbon – en de Habsburgse troonpretendent aartshertog Karel van Oostenrijk.
Karel II van Spanje was het vijfde en laatste kind uit het tweede huwelijk van zijn vader Fillips IV met diens nichtje Maria Anna van Oostenrijk, dochter van keizer Ferdinand III van het Heilige Roomse Rijk. De echtverbintenis van Filips IV met prinses Maria Anna was het sluitstuk van een lange reeks van huwelijken tussen bloedverwanten binnen het Habsburgse koningshuis en daaraan gerelateerde families met als gevolg dat de kans op het voorkomen van genetische aandoeningen bij Karel II ongeveer net zo groot was als bij een ouder-kind- of broer-zusterhuwelijk. Aan Karel II mankeerde van alles. Waarschijnlijk leed hij aan het syndroom van Klinefelter. Hij was mismaakt en ziekelijk, had een lage intelligentie, was mentaal instabiel en niet in staat om nakomelingschap te verwekken. Zijn afwijkingen werden in zijn tijd geweten aan het werk van de duivel, vandaar zijn bijnaam El Hechizado (De Behekste). Ook al omdat Karel II pas vier jaar oud was toen zijn vader overleed en hij de troon erfde, trad zijn moeder Maria Anna op als regentes. Gedurende zijn hele leven zou Karel II slechts in naam koning zijn en het bewind over het rijk door anderen worden uitgevoerd. Met de dood van Karel II in 1700 stierf de Spaanse tak van het Habsburgse huis uit.
Geheime afspraken
Lang voordat Karel II overleed, had de Franse vorst Lodewijk XIV, de Zonnekoning, zijn zinnen gezet op het verwerven van de Spaanse troon. Lodewijk XIV meende rechten te kunnen doen gelden op deze troon vanwege zijn huwelijk met Maria Theresa, een dochter van Karels vader Filips IV. Als formeel argument hanteerde de Zonnekoning het feit dat bij zijn huwelijk met de Spaanse prinses was bepaald dat zij alleen dan afstand zou doen van haar rechten op de Spaanse troon wanneer een exorbitante bruidsschat was betaald, een bedrag dat Spanje eenvoudigweg niet kon opbrengen. De Spanjaarden namen deze bepaling niet al te serieus en Filips IV sloot bij testament zijn zuster en haar nakomelingen uit van troonopvolging. Behalve de Fransen konden ook de Oostenrijkse Habsburgers een claim leggen op de erfenis van Karel II, want keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk en kleinzoon van Filips III, was getrouwd met Margaretha van Spanje, een dochter van Filips IV. Al direct nadat gebleken was dat Karel II lichamelijk en geestelijk niet in orde was en de kans op nakomelingschap gering, hadden de Fransen en de Oostenrijkers in het geheim besloten om bij de dood van een kinderloze Karel II het Spaanse imperium op te delen. De Oostenrijkers zouden in bezit komen van de Spaanse gebieden op het Iberisch schiereiland, de Nederlanden en de Spaanse koloniën, terwijl de Italiaanse delen van het Spaanse rijk en de Baskische provincies aan Frankrijk zouden toevallen. In 1696 bepaalde Karel II echter in zijn testament dat Jozef Ferdinand van Beieren – kleinzoon van keizer Leopold I en Margaretha van Spanje – het Spaanse rijk onverdeeld zou erven. Dit besluit, dat overigens geheel in lijn was met het testament van Filips IV, is ongetwijfeld genomen onder druk van Karels moeder en regentes Marianne van Oostenrijk en zijn tweede vrouw Maria Anna van Beieren.
Het testament van Karel II
Het Spaanse hof, in onwetendheid van alle geheime afspraken tussen de Europese mogendheden, kwam in verlegenheid toen in februari 1699 de beoogde troonsopvolger op zesjarige leeftijd overleed. Er ontspon zich een hevig debat over de opvolging. Uiteindelijk bepaalde Karel II in een vlak voor zijn overlijden opgemaakt nieuw testament, dat al zijn bezittingen zouden overgaan in handen van Filips van Bourbon, de hertog van Anjou en kleinzoon van de Zonnekoning. Op het eerste gezicht een vreemde ommezwaai, want Spanje verkeerde al anderhalve eeuw in oorlog met Frankrijk en veel Spanjaarden moesten niets hebben van de Fransen die in de voorafgaande jaren veelvuldig aanvallen hadden gedaan op Spaanse bodem. Het was vooral kardinaal Portocarrero die ervoor pleitte de bakens te verzetten, waarbij hij zich realiseerde dat de integriteit van het Spaanse imperium het best in handen zou kunnen worden gelegd van iemand die bescherming genoot van de op dat moment in Europa machtigste vorst, Lodewijk XIV. Wellicht speelde ook een rol dat in Spanje onder intellectuelen en elite de idee begon te groeien dat de in hun ogen decadente Habsburgers verantwoordelijk waren voor de neergang van het rijk door het voeren van hun kostbare oorlogen. Spanje zou in hun ogen beter af zou zijn zonder het Habsburgse streven naar vestiging van een universele katholieke monarchie en de hardnekkige bestrijding van ketterij.
Hoe dan ook, een openlijke herbevestiging van de eerder opgemaakte plannen om het Spaanse Rijk op te delen, waarbij nu ook Engeland en de Republiek der Nederlanden betrokken waren, wekte de woede van het Spaanse hof, dat koste wat kost het rijk intact wilde laten. Karel II werd met succes onder druk gezet om de Franse kroonpretendent tot opvolger te benoemen. Het was niet de enige belangrijke bepaling in zijn testament, want Karel II koos voor de hertog van Anjou met uitdrukkelijke uitsluiting van de eenwording van de Spaanse monarchie en de Franse kroon. Ook wees Karel II op het belang van een verbinding tussen de Bourbons en de Habsburgers terwille van de vrede en eenheid in Europa en van het christendom. Hij drong er in zijn wilsbeschikking op aan dat dit zou gebeuren via een huwelijk van Filips van Bourbon met de Oostenrijkse aartshertogin. Een vrome wens waaraan echter niet zou worden voldaan.
Filips V op de Spaanse troon
Toen na Karels overlijden op 1 november 1700, Filips van Bourbon de Spaanse erfenis kreeg aangeboden, kwam Lodewijk XIV in een lastige positie, want door het aanbod van de Spaanse troon te aanvaarden moest hij zijn eerder gemaakte overeenkomst met de Oostenrijkers, Engelsen en Nederlanders verbreken. Na overleg met zijn adviseurs besloot de Zonnekoning namens zijn kleinzoon de Spaanse troon te accepteren. Op 16 november 1700 werd Filips van Bourbon in Versailles met veel vertoon voorgesteld als Filips V, koning van Spanje. In Londen en Den Haag zag men dit met lede ogen aan, want controle door Frankrijk over de Spaanse monarchie betekende een grotere greep van de Zonnekoning op de maritieme handelsroutes, maar de legitimiteit van het testament van Karel II werd door Engeland en de Republiek der Nederlanden niet bestreden. Alleen keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk weigerde Karels wilsbeschikking te aanvaarden. Het Weense hof schaarde zich onomwonden achter hun eigen pretendent voor de Spaanse troon: aartshertog Karel van Oostenrijk, zoon van de keizer.
Net als zijn roemrijke voorganger Karel V werd Filips V tot koning van Spanje uitgeroepen op de jeugdige leeftijd van zeventien jaar en net als Karel sprak Filips nog geen woord Spaans en had hij geen notie van wat er zich op het Iberisch schiereiland afspeelde. Toch werd zijn intocht in Madrid op 14 april 1701 een ware triomf en zwoeren alle vertegenwoordigers uit Castilië en Aragón trouw aan de nieuwe koning.
Natuurlijk was het ook Lodewijk XIV die een bruid koos voor zijn kleinzoon: Marie Louise, dochter van de hertog van Savoye. Op 11 september 1701 werd hun huwelijk ingezegend. Het was een huwelijk met de handschoen dat tegelijkertijd in Versailles en Turijn werd gesloten. Pas in november ontmoetten zij elkaar in Barcelona, waarbij Filips tot over zijn oren verliefd raakte op zijn dertien jaar jonge bruid. De koning vertrok vervolgens naar Italië om de Spaanse bezittingen te bezoeken. Tijdens zijn bezoek aan het hertogdom Milaan, in 1702, in gevecht met de keizerlijke troepen, maakte Filips V voor het eerst kennis met oorlogvoering en legde daarvoor een groot enthousiasme aan de dag. Zijn dappere houding en het feit dat hij later zijn troepen zelf aanvoerde werd gewaardeerd en leverde hem de bijnaam El Animoso (de moedige) op. Begin 1703 keerde hij terug naar Madrid.
De Spaanse Successieoorlog breekt uit
De Zonnekoning nam door aanvaarding van het testament van Karel II het risico van een nieuw conflict met Engeland en de Republiek der Nederlanden en stelde in feite het moeizaam overeengekomen vredesakkoord van Rijswijk in de waagschaal dat hij in 1697 sloot aan het eind van de Negenjarige Oorlog. Maar kennelijk woog het belang van controle over de Atlantische handel voor hem het zwaarst. Een van de eerste besluiten van Filips V was het gunnen van het monopolie van de slavenhandel op de Spaanse koloniën – de Asiento de Negros – aan een Franse onderneming. Dit en een interventie van de Fransen in de Spaanse Nederlanden gericht tegen de daar aanwezige Hollandse troepen, leidde in 1701 tot de Grote Alliantie van Den Haag, een overeenkomst tussen Oostenrijk, Engeland en de Republiek der Nederlanden. In deze overeenkomst werden de rechten van aartshertog Karel van Oostenrijk op de Spaanse troon erkend, waarop de Spaanse Successieoorlog uitbrak. De naam Spaanse Successieoorlog suggereert dat het de strijdende partijen ging om de vraag wie de rechtmatige opvolger was van Karel II, maar in feite was het een voortzetting van de aloude machtsstrijd tussen de grote mogendheden om de hegemonie in Europa en om de controle over de zeer winstgevende handel met Amerika.
De eerste schermutselingen vonden al direct in 1701 plaats toen aartshertogelijke troepen onder aanvoering van Eugenius van Savoye – een gevierd en bekwaam veldheer – het hertogdom Milaan binnenvielen dat onderdeel uitmaakte van de Spaanse kroon en waarvan grote delen al enige tijd door Franse troepen waren bezet. Het was een aanval zonder voorafgaande oorlogsverklaring. Die werd pas afgegeven door de Alliantie aan Lodewijk XIV in mei 1702. Later in dat jaar trachtte een Engels-Hollandse vloot onder bevel van admiraal George Rooke voet aan wal te krijgen in Cádiz, een aanval die mislukte. Een tweede treffen vond plaats in Galicië. Een grote vloot uit de Indiën, met een kostbare lading zilver en handelswaar, waarnaar in Madrid en Parijs reikhalzend werd uitgezien, was onder begeleiding van Spaanse en Franse oorlogsbodems op weg naar Spanje. Niet naar een Andalusische haven, maar, om de vijand te misleiden, naar de Galicische havenplaats Vigo. Enkele weken later arriveerde daar de vloot van admiraal Rooke. Het militaire overwicht van de Engels-Hollandse strijdmacht was groot. Veel Franse en Spaanse schepen verdwenen in de golven en er werd een aantal schepen met handelswaar buitgemaakt. De strijd speelde zich vooral af nabij de Punta de Rande, een rotspunt in de baai van Vigo, waarnaar de legende is vernoemd die verhaalt over de geheimzinnige verdwijning van het grootste deel van de handelswaar en het zilver. Veel van deze rijkdommen zouden op de bodem van de zeearm terecht zijn gekomen of door onbekenden meegenomen. De waarheid is dat het grootste deel van de scheepslading en vooral het zilver al in karren was geladen voordat admiraal Rooke arriveerde en onderweg was via de Spaanse hoogvlakte naar Segovia. Nooit eerder in de Spaanse historie ontving een koning zoveel zilver als toen. De legende van Rande hield lang stand en lokte tal van duikers naar Vigo. Zo laat Jules Verne in zijn beroemde boek Twintigduizend mijlen onder zee kapitein Nemo op zoek gaan naar de schatten van Rande.
De Successieoorlog als internationaal conflict en als burgeroorlog
Toen Filips V na zijn huwelijk Spanje verliet om in Italië zijn bezittingen te verdedigen, liet hij het land achter in rust en benoemde zijn vrouw tot regentes. Alle rijksdelen hadden trouw hadden gezworen aan Filips V en koning Peter II van Portugal had een alliantie gesloten met de Bourbons. De koningin waande zich veilig vanwege het afslaan van de aanvallers in Cádiz en de komst van het zilver uit de Indiën. In de zomer van 1703 veranderde de situatie echter, want de Portugese vorst verbrak de overeenkomst met Spanje. Hij besloot tot deze ommezwaai nadat de Oostenrijkers en Engelsen hem bij een zege van hun Alliantie grote delen van Galicië, Extremadura en Spaans-Amerika hadden toegezegd. Daarmee verwierven de vijanden van Filips V een enorm bruggenhoofd en konden zij via de zee aangevoerde troepen gemakkelijk inzetten in de strijd tegen Spanje. Intussen boekten de troepen van de Franse koning elders in Europa geen successen, voor keizer Leopold aanleiding om zijn zoon Karel uit te roepen tot koning Karel III van Spanje.
Vanaf dat moment werd Filips V op eigen bodem belaagd door de troepen van de Oostenrijkers, Engelsen en Nederlanders die vanuit de Middellandse Zee Catalonië belaagden en in het westen vanuit Portugal het Spaanse rijk trachtten binnen te dringen. Het lukte Filips deze aanvallen af te slaan, maar de verovering van Gibraltar in 1704 door de Britten betekende een zeer gevoelige slag voor de kleinzoon van de Zonnekoning. Admiraal Rooke nam bezit van de strategisch zo belangrijke rotspunt tussen de Spaanse Middellandse en Atlantische zeekusten in naam van zijn vorstin Anna van Engeland en niet namens Leopold van Oostenrijk, waarmee hij Engeland een basis verschafte die tot op de dag van vandaag in Britse handen is gebleven. Ook in Duitsland leden de Bourbons een nederlaag in de slag bij Blenheim (Beieren), waarmee de geallieerden de opmars van de Fransen naar Wenen voorkwamen en de weg vrijmaakten voor verovering van de Spaanse bezittingen in de Nederlanden en in Noord-Italië. De geallieerden stonden onder commando van John Churchill, hertog van Marlborough – een voorvader van Winston Churchill – en prins Eugenius van Savoye.
Vanaf 1705 ontwikkelde de Successieoorlog zich als een intern conflict in Spanje tussen aanhangers van Filips V en Karel III. Hoewel Filips V met enthousiasme was binnengehaald als koning van Spanje , waren er velen die niets moesten hebben van de Fransen – met name in Catalonië – en liever gezien hadden dat de Habsburgse traditie was voortgezet. Onder druk van de alliantie die Karel III steunde staken deze antipathieën de kop op. Eind 1705 landden Habsburgse troepen aan de Catalaanse kust. Barcelona gaf zich over en Karel III werd met gejuich ontvangen en erkend als de legitieme opvolger van Karel II. Daarop volgden Valencia, Aragón en Mallorca. Het was niet zozeer de liefde voor Karel III die de bevolking dreef tot het afzweren van Filips V, maar eerder hun verwachting dat onder de Habsburger de kansen op wijziging van de sociale verhoudingen – die met name in Valencia nog feodaal waren – groter waren dan onder Filips V. De tweedeling tussen aanhangers van beide troonpretendenten liep overigens noch langs scherpe geografische, noch langs duidelijke sociale grenzen.
Vanaf begin 1706 nam de druk op Spanje vanuit Portugal toe en het was duidelijk dat de aanhang van Karel III uit was op verovering van de hoofdstad Madrid. In een burgeroorlog is dat nu eenmaal prioriteit nummer één, zoals dat ook het geval was in de Spaanse Burgeroorlog in de twintigste eeuw. De troepen van Karel III – die op dat moment in Barcelona verbleef – veroverden de stad in de zomer van 1706, maar konden haar niet behouden. Weliswaar kreeg Karel III adhesiebetuigingen van enkele Spaanse edelen en van koningin-weduwe Maria Anne van Neuberg (de tweede vrouw van Karel II), maar vanwege het enorme verzet van de bevolking die trouw bleef aan Filips V zat er voor het leger van de Habsburger weinig anders op dan de stad te verlaten. Zelfs deden geruchten de ronde dat prostituees die wisten dat zij besmet waren met een venerische ziekte, zich opzettelijk onder de geallieerde soldaten begaven. Terwijl Karel III als hoofdkwartier koos voor Zaragoza, heroverde Filips V eind 1706 de hoofdstad zonder noemenswaardige tegenstand.
In 1707 keerden de kansen voor Filips V en versloeg hij het geallieerde leger in de belangrijkste slag tijdens de Successieoorlog op het schiereiland, die van Almansa, op de hoogvlakte van Albacete. Opmerkelijk in dit treffen was het grote aantal Engelsen, Portugezen en Fransen die streden om de Spaanse troon. Castilianen, Aragonezen, Napolitanen en Nederlanders waren in de minderheid. In beide legers speelden Engelse edelen een leidende rol en aan geallieerde zijde bevond zich een Franse bevelhebber. Een teken dat het hier niet ging om militairen die hun natie verdedigden, maar om een oorlog tussen twee koningen over hun vermeende bezit. De overwinning van Filips V stelde hem in de gelegenheid om grote delen van de rijken van Aragón en Valencia te heroveren. Dit was voor Filips V het moment om deze rijken al hun eeuwenoude fueros (privileges) af te nemen.
De Zonnekoning in het nauw
In tegenstelling tot de successen van Filips V leden de Bourbonse troepen elders in Europa nederlaag op nederlaag. Tussen 1706 en 1709 gingen de Spaanse bezittingen in Italië (Milaan en Napels), Sardinië en de Spaanse Nederlanden voor altijd verloren voor de Spaanse kroon. In 1708 werd Spanje Oran en Menorca ontnomen. De Zonnekoning had zijn hand overspeeld en zijn volk tot aan de rand van de afgrond gebracht vanwege de enorme kosten van de oorlog. Tot overmaat van ramp verliet paus Clemens XI het kamp van de Fransen en schaarde zich begin 1709 achter de Oostenrijkse troonpretendent Karel III. Filips V verbrak daarop alle banden met Rome en wees de nuntius (diplomatiek vertegenwoordiger van de Heilige Stoel) uit. Lodewijk XIV trok een deel van zijn troepen terug uit Spanje en begon vredesonderhandelingen te voeren met de geallieerden die de eindzege voelden naderen. Filips V was hier woedend over en reageerde direct. Hij liet de Spaanse Cortes trouw zweren aan zijn tweejarige zoontje Lodewijk als erfopvolger, waarmee hij aangaf de dynastieke continuïteit voort te willen zetten. Hierdoor gesterkt deed Lodewijk XIV een ultiem verzoek om steun aan zijn onderdanen en aan de Franse clerus. Vervolgens voltrok zich voor de Fransen een mirakel. In de veldslag van Malplaquet (nabij de Frans-Belgische grens) in september 1709, waaraan 180.000 militairen deelnamen, hield Frankrijk stand. De geallieerden, wederom onder aanvoering van de hertog van Marlborough, eisten de zege op, maar het was gezien de enorme verliezen aan beide zijden een pyrrusoverwinning die een impasse teweegbracht tussen de oorlogvoerende partijen.
Op het Iberisch schiereiland leek het slecht af te lopen voor Filips V. Vanwege het terugtrekken van de Franse troepen konden de Oostenrijkers opnieuw Catalonië binnendringen en Aragón veroveren. De weg naar Madrid lag open en in 1710 trokken de troepen van Karel III voor de tweede keer Madrid binnen. Maar weer waren het de Madrilenen die Karel duidelijk wisten te maken dat de Habsburger er niets te zoeken had. Al na enkele maanden verliet Karel III de hoofdstad waarmee hij in feite zijn aanspraken op de Spaanse troon opgaf. Daarop brachten de troepen van Filips V die van de geallieerden diverse nederlagen toe. Zaragoza en Gerona vielen in handen van Filips V die zich kon opmaken voor het definitieve beleg van Barcelona, het hart van het verzet tegen de Bourbons. Het zou tot september 1714 duren voordat Barcelona zich overgaf.
De vrede van Utrecht
Het jaar 1711 bracht een ommekeer teweeg in West-Europa. Weliswaar was Frankrijk aan het eind van zijn latijn, maar het zou voor de geallieerden uiterst kostbaar zijn om de Zonnekoning definitief te verslaan. Ook was het voor de Alliantie een vrijwel onmogelijke opgave om Filips V op de knieën te krijgen. Hoewel de Oostenrijkers op dat moment nog voet aan wal hadden in Catalonië, waren ook zij, net als de andere Europese mogendheden, de oorlog beu. Op 17 april 1711 overleed Jozef I, keizer van het Heilige Roomse Rijk en omdat hij geen nakomelingen had ging het keizerschap over naar zijn broer, aartshertog Karel, tevens voor de Alliantie koning Karel III van Spanje. Voor de Britten en Hollanders was de dynastieke band tussen Frankrijk en Spanje altijd onaanvaardbaar geweest, maar evenmin achtten zij het een aantrekkelijke gedachte dat er een dergelijke verbintenis zou ontstaan tussen Wenen en Madrid. De Britten openden vredesbesprekingen met Frankrijk die resulteerden in de vrede van Utrecht in 1714.
Intussen ging de strijd door, met name in Catalonië, waar, zoals aangegeven, Filips V Barcelona tot overgave dwong in het jaar dat de vrede van Utrecht getekend werd. De Spaanse Successieoorlog eindigde met de ondertekening van een serie verdragen tussen de Europese mogendheden met uitzondering van Oostenrijk en betekende een staakt-het-vuren tussen de belangrijkste Europese landen. Hoewel aan de Habsburgers alle Spaanse gebieden buiten het Iberisch schiereiland (Napels, Milaan, Sardinië, Luxemburg en de Nederlanden) werden gegund, zou het nog tot 1725 duren voordat Wenen en Madrid de vrede tekenden. Wel kwam het keizerrijk tot een overeenkomst in 1714 met Frankrijk: het verdrag van Radstadt. Met de vrede van Utrecht waren de politieke verhoudingen op het continent grondig veranderd en was er sprake van een belangrijk historisch moment omdat Spanje ophield te bestaan als grote mogendheid. Vanaf het begin van de zestiende eeuw was Spanje heer en meester geweest, een positie die met de vredes van Westfalen in 1648 en van de Pyreneeën in 1659 begon af te brokkelen en nu in 1714 definitief verloren ging. Het had voor Spanje één voordeel, want het kon zich vanaf dat moment, bevrijd van de loden last van de verdediging van extraterritoriale bezittingen, geheel concentreren op de opbouw van het eigen rijk.
Engeland kwam als overwinnaar uit de Successieoorlog te voorschijn. Het had Gibraltar en Menorca stevig in handen en de Britse marine domineerde de zee. Bovendien dwongen de Engelsen Spanje tot verlenen van belangrijke handelsrechten op Spaans-Amerika, waaronder die van de lucratieve slavenhandel. De Britten slaagden erin de doctrine van het continentale evenwicht te realiseren. Door een machtsevenwicht te bewerkstelligen tussen Frankrijk en Oostenrijk kon een nieuwe oorlog voorkomen worden, wat Engeland de gelegenheid bood ongestoord zijn handelsbelangen te beschermen en uit te bouwen.
De Spaanse Successieoorlog was een langdurig en gecompliceerd conflict dat Spanje weliswaar grote verliezen bracht, maar waaruit Filips V te voorschijn kwam als een waardig verdediger van zijn rechten op de troon. Dit succes wordt wel geweten aan het verschil in motivatie tussen de troonpretendenten gedurende de laatste fase van de strijd. Filips V streed voor het bezit van Spanje en zijn koloniën en wanneer hij verloren zou hebben, was voor hem alles verloren. De aartshertog van Oostenrijk zou bij een overwinning over een fabelachtig rijk hebben beschikt, maar bij verlies behield hij altijd nog de keizerskroon over het Heilige Roomse Rijk. Belangrijker lijkt echter dat Filips V kon rekenen op de steun van de meerderheid van de Spaanse inwoners die zijn inzet waardeerden en hem als legeraanvoerder wel vergeleken met zijn illustere voorganger Karel V.
Lees ook: Oorlog in de West tijdens de Spaanse Successieoorlog
…of: De bijzonder bloedige Slag bij Malplaquet (1709)
Meer artikelen over de geschiedenis van Spankje
Boek: De Spaanse Successieoorlog, 1701-1714
Andere boeken over de Spaanse geschiedenis
Bronnen ▼