Duitse eenwordingsoorlogen (1864-1871)

Een verklaring van de Pruisische successen op het Europese toneel
10 minuten leestijd
Proclamatie van keizer Wilhelm I (Oprichting van het Duitse Rijk) op 18 januari 1871 met Bismarck als centraal figuur in een wit uniform in de Spiegelzaal van Versailles. - Anton von Werner
Proclamatie van keizer Wilhelm I (Oprichting van het Duitse Rijk) op 18 januari 1871 met Bismarck als centraal figuur in een wit uniform in de Spiegelzaal van Versailles. - Anton von Werner

‘Niet door de rede of door meerderheidsbesluiten zullen de grote problemen van deze tijd worden opgelost, dat was de grote fout die we in 1848 maakten, maar door ijzer en bloed.’ Aldus Otto von Bismarck. Deze profetische woorden sprak de staatsman vlak na zijn aantreden als minister-president van Pruisen in 1862. Een paar jaar later zou het wilhelmische Pruissen zich daadwerkelijk in verschillende oorlogen storten en daarmee de Duitse eenwording brengen. Respectievelijk Denemarken, Oostenrijk-Hongarije en Frankrijk bezweken onder de Pruisische offensieven.

Otto von Bismarck
Otto von Bismarck
Dat Pruissen al deze oorlogen kon voeren en ze ook nog eens won is hoogst opmerkelijk. In post-napoleontisch Europa werd er door de grootmachten namelijk gestreefd naar een duurzame vrede. Gemeenschappelijk overleg zou de Europese machtsbalans kunnen waarborgen. Pruissen verstoorde met zijn oorlogen niet alleen dit machtsbalans, ook verkoos het oorlog boven diplomatie om tot oplossingen te komen. Dat geen van de Europese mogendheden tijdens deze oorlogen ingreep, is daarom opvallend. Ook het feit dat Duitsland intern verdeeld was en toch de daadkracht bleek te hebben om een serie oorlogen te winnen verdient de aandacht. De conservatieve Bismarck vond namelijk een sterk verenigde oppositie in de liberalen. Tot slot moet er op worden gewezen dat de legers van Oostenrijk en Frankrijk niet de minste van Europa waren. Desalniettemin wist het kleinere Pruissen deze legers te verslaan. Hoe het was het mogelijk dat Pruissen uiteindelijk zegevierde en de Duitse staten samen wist te brengen in één groot verenigd keizerrijk?

Het Europese streven naar een status quo

Na bijna dertig jaar chaos hoopten de Europese grootmachten eindelijk de rust en de orde op het continent te kunnen herstellen. Respectievelijk de Franse Revolutie en Napoleons expansiedrift hadden de oude orde op zijn grondvesten doen schudden. Op het Congres van Wenen in 1814-15 wilden de Europese grootmachten daarom in eerste instantie een duurzame stabiliteit bereiken. Concreet betekende dit dat de revolutionaire hervormingen grotendeels werden teruggedraaid en dat de landen die aan Frankrijk grensden versterkt werden. Deze landen zouden de Franse agressor dan in toom kunnen houden. Ten noorden van Frankrijk werd België aan Nederland toegevoegd en ten oosten werd er een militaire alliantie opgericht: de Duitse bond. De twee belangrijkste leden daarvan, namelijk Oostenrijk en Pruissen, voerden een autocratisch bewind. In Pruissen lag de macht bij de koning en een groepje invloedrijke aristocraten. De liberalen waren weliswaar in het parlement vertegenwoordigd, maar de feitelijke macht van het parlement stelde destijds weinig voor. Zo wist Bismarck in 1862 zonder toestemming van het parlement extra geld voor het leger vrij te maken. Door een gat in de grondwet kon hij het parlement omzeilen.

Nieuwe kaart van Europa na het Congres van Wenen (CC BY-SA 4.0 - Alxander Altenhof - wiki)
De nieuwe grenzen in Europa na het Congres van Wenen (CC BY-SA 4.0 – Alxander Altenhof – wiki)

Serieuze oppositie van de liberalen

De doelstelling om de revolutionaire ideeën de kop in te drukken, bleek moeilijker dan de Europese mogendheden hadden gehoopt. Blijkbaar liet de klok zich moeilijker dan verwacht terugzetten naar de ordelijke tijd van voor de Franse Revolutie. Een groep liberalen koesterde nog altijd de wens naar parlementaire machtsuitbreiding en een constitutionele inperking van het koninklijk gezag. De eerste helft van de negentiende eeuw kende tal van voorbeelden waarbij dit tot bloedige confrontaties met de conservatieve machthebbers leidde.

In Duitsland trachtten de liberalen tevens de verschillende Duitssprekende staten tot een verenigd Duitsland te smeden. In de verbeeldingswereld van vele dichters en denkers was er al sprake van één Duitse (cultuur)natie. In 1848 leek een verenigd en liberaal Duitsland ook in de praktijk binnen handbereik te liggen. Het Frankfurter Parlement had de grondwet van het nieuwe Duitsland al opgesteld. De Pruisische koning Wilhelm IV weigerde echter de troon die de liberalen hem aanboden. Kort daarna werd het parlement door het Pruisische leger neergeslagen. Toch liet de revolutie zien dat de Duitse liberalen prima in staat waren zich te verenigen en daarmee tevens om een serieuze oppositie te vormen. In tegenstelling tot Nederland waar Thorbecke de macht van Willem II met een grondwet had ingeperkt, bleef de macht in Pruissen onveranderd bij de koning liggen. Deze had zich echter wel te verhouden tot een kritische oppositie van liberalen.

Krimoorlog als einde van de Europese vrede

De ambitie om met diplomatie problemen op te lossen had meer succes. Ook het machtsevenwicht leek goed te werken. Tot het uitbreken van de Krimoorlog in 1853 was er vrede in Europa. Desalniettemin hadden enkele grootmachten met grote problemen te kampen. Zo stond het Ottomaanse Rijk destijds bekend als de zieke man van Europa. Rusland zag zijn kans daarom schoon om zijn invloed in de Balkan uit te breiden. Met die ambitie viel de tsaar het Ottomaanse Rijk aan. In 1854 schaarden Groot-Brittannië en Frankrijk zich achter de aangevallen Ottomanen. Een van de ongelukkigst gevoerde oorlogen ooit volgde. Alle partijen kampten met logistieke problemen en slechte coördinatie van bovenaf. Vijf keer zoveel mensen stierven als gevolg van ziekte dan van vijandelijk geweld. Met name in Engeland, waar de pers het belabberde oorlogsbeleid op de voet volgde, was men na twee jaar vechten oorlogsmoe.1 Tijdens de Duitse eenwordingsoorlogen zou het zich daarom terughoudend opstellen.

De Krimoorlog maakte tevens een eind aan de heilige alliantie tussen Rusland en Oostenrijk. Oostenrijk schoot zijn bondgenoot namelijk niet te hulp. Voor Pruisen betekende dit dat het een oorlog met Oostenrijk zou kunnen beginnen zonder op problemen met Rusland te hoeven rekenen. Een belangrijke hindernis was weggenomen om zijn positie in de Duitse bond te kunnen versterken.

Krimoorlog.Belegering van Sebastopol
Krimoorlog.Belegering van Sebastopol – Schilderij van Franz Roubaud, 1904

Bondsexecutie en broederconflict

Voordat Pruisen en Oostenrijk zouden strijden om de suprematie in de Duitse bond, kwam het eerst tot een gemeenschappelijke oorlog met Denemarken. Aanleiding daarvoor was de Deense ambitie om Sleeswijk en Holstein te annexeren. In het Verdrag van Londen uit 1854 was echter bepaald dat deze deelstaten zelfstandig zouden zijn en zouden blijven. Omdat Holstein deel uitmaakte van de Duitse bond, kwam het in 1864 tot een ‘Bundesexekution’, een gemeenschappelijk militair optreden van de leden van de Duits bond.2 Oostenrijk en Duitsland trokken dus samen ten strijde. Denemarken bezweek onder deze overmacht. Het vredesverdrag van Wenen dwong Denemarken vervolgens tot het afstaan van beide gebiedsdelen. Deze kwamen toen onder gemeenschappelijk beheer. Pruisen zou voortaan Sleeswijk besturen en Holstein kwam onder Oostenrijks gezag. Bovendien kwam deze overwinning de status van Bismarck ten goede. Zo bewonderden veel liberale nationalisten Bismarcks overwinning. Dit betekende dus dat de liberale oppositie verzwakte.

Bismarck was ervan overtuigd dat Pruissen de grootmacht moest worden in het Duitssprekende gebied. Een aanval op Oostenrijk was voglens hem de manier om dat te bereiken. Onenigheid over het gedeelde bestuur van Sleeswijk en Holstein leende zich als aanleiding om Oostenrijk aan te vallen. In 1866 trok Bismarck ten strijde. Het kwam toen tot een broederconflict tussen de Duitse grootmachten. Geen ander land schoot Oostenrijk te hulp. Het Angelsaksische Engeland zag een nieuwe protestantse grootmacht op het continent wel zitten en had zich na de Krimoorlog van het continent afgekeerd. Parijs zag door Bismarcks tactvolle diplomatie van interventie af. Bismarck wist namelijk dat Napoleon III plannen had om Luxemburg te annexeren. Pruissen had een ietwat vage toezegging gedaan dat het Frankrijk bij dit initiatief zo ondersteunen. Een Franse interventie bleef daarom uit.

Dreyse naaldpistool - Pruissen
Dreyse naaldpistool – Pruissen (Publiek Domein – wiki)

Blitzkrieg op Oostenrijk

Naast diplomatie speelden ook militaire factoren een rol van betekenis bij de Duitse eenwordingsoorlogen. Zo hebben de oorlogsstrategieën van Helmut von Moltke en het Dreyse naaldpistool bijgedragen aan de overwinning op Oostenrijk in 1866. Deze pistolen hadden namelijk een innovatief laadsysteem waardoor het mogelijk was om sneller achter elkaar te schieten. Met ongeveer zes kogelschoten per minuut was dit een superieur wapen. Ook had dit pistool in tegenstelling tot de voorladers van de Oostenrijkers een achterlader. Aan de achterkant van het pistool konden de patronen worden aangebracht. Dit betekende dat er geen sprake was van een kwetsbaar moment tijdens het herladen. Terwijl de Oostenrijkse soldaten met hun voorladers moesten opstaan om een nieuw patroon aan te brengen, kon dit met het Dreyse naaldpistool liggend worden gedaan.

Helmuth Johannes Ludwig von Moltke
Helmuth Johannes Ludwig von Moltke
Helmut von Moltke was de belangrijkste generaal ten tijden van de Oostenrijks-Pruisische oorlog. Hij was het die de Blitzkrieg tegen Oostenrijk aanvoerde en de doorslaggevende overwinning bij Königgrätz had geboekt. Moltke had alles tot in de puntjes uitgedacht. Vanuit vier verschillende punten zouden zijn troepen richting Königgrätz marcheren. Per trein zouden de verschillende troepen hun beginpunt bereiken. Een dergelijke grootschalige troepenverplaatsing had zich in Europa nog nooit voltrokken. Vervolgens zou Moltke’s ingenieuze aanvalsmanoeuvre worden uitgevoerd. De verschillende eenheden moesten apart marcheren maar gezamenlijk strategische posten aanvallen. Als een soort tangetje zouden twee troepen samenkomen om de vijand kapot te knijpen. Moltke brak daarmee met de traditionele oorlogsstrategieën en boekte succes. Toen vijf jaar later het Duitse Keizerrijk in het kasteel van Versailles werd uitgeroepen, stond hij trots naast Bismarck. Anton von Werner had hem als zijn rechterhand afgebeeld. De boodschap die daarvan uitgaat is glashelder. De eenwording was ook aan oorlogsstrategen als Moltke te danken.

De Slag bij Königgrätz en Moltke’s inginieuze aanvalsmanouvre, 1866
De Slag bij Königgrätz en Moltke’s inginieuze aanvalsmanouvre, 1866

Pruissen als onbetwiste leider van het Duitstalige gebied

Met de overwinning op Oostenrijk kreeg Pruissen een stuk meer slagkracht. De liberale oppositie was verder verzwakt, Bismarcks illegale oorlogsuitgaven werden met terugwerkende kracht gelegitimeerd en Pruissen was nu de grootmacht in het Duitstalige gebied. Ten grondslag aan deze machtsuitbreiding lagen enkele tactvolle beslissingen van Bismarck. Zo had hij op de dag van de militaire overwinning op Oostenrijk nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Hij genoot op dat moment ongekende populariteit. Bij de verkiezingen leed de liberale oppositie een grote nederlaag. Door het nieuwe Bismarckgezinde parlement wist hij een wet door te voeren waarmee zijn gedane oorlogsuitgaven gelegaliseerd werden. In het jaar na de overwinning op Oostenrijk werd bovendien de Noord-Duitse Bond opgericht. Daarin had Pruissen onmiskenbaar het overwicht. Bismarck had voor deze bond zelfstandig een grondwet opgesteld. De koning van Pruissen werd het staatshoofd van de bond en zelf werd hij als bondskanselier de enige verantwoordelijke minister. Pruissen was nu klaar voor een nieuw militair avontuur.

Provocatie van de Fransen

Nog één oorlog restte voordat het verenigde Duitsland werd uitgeroepen. Frankrijk zou het laatste slachtoffer worden. Door gesteggel over de Spaanse troonopvolging en een provocatie aan het adres van Napoleon III, zou het Pruissen uiteindelijk zelf de oorlog verklaren. De relatie tussen beide landen stond echter al op scherp. Berlijn kwam in 1867 namelijk terug op zijn toezegging aan Frankrijk. Het groothertogdom Luxemburg zou een onafhankelijke, neutrale staat onder het huis van Oranje-Nassau blijven. De Franse publieke opinie keerde zich toen fel tegen Bismarck. Tegelijkertijd verloor Napoleon III aan prestige. Niet alleen was het hem dus niet gelukt om Luxemburg te annexeren, ook mislukten zijn overzeese ambities en moest hij in 1869 binnenlandse concessies doen. Enkele liberale hervormingen werden toen doorgevoerd. Een buitenlands-politiek succes was voor hem daarom meer dan welkom.

Door de Spaanse troonopvolgingskwestie escaleerde het conflict tussen Frankrijk en Pruissen. Prins Leopold, een familielid van Wilhelm II, was de rechtmatige erfgenaam van de troon. Voor Frankrijk betekende dit dat het binnenkort zou worden ingeklemd door twee Hohenzollerns. Om dat te voorkomen eiste Antoine Gramont, de nieuwe en sterk anti-Pruisisch gezinde Franse minister van Buitenlandse Zaken, dat prins Leopold van zijn kandidatuur afzag. Gramont gaf Vincent graaf Bendetti, een Franse ambassadeur in Pruissen, de opdracht om Wilhelm I op te zoeken en hem ertoe te bewegen om Leopold terug te trekken als kandidaat. Wilhelm I gaf toe en even leek het conflict gesust. De Franse regering was echter uit op meer. Opnieuw bezocht graaf Bendetti Wilhelm I. Ditmaal zou hij een toezegging los proberen te peuteren dat er ook in de toekomst geen Hohenzollern op de Spaanse troon terecht zou komen. Deze garantie kreeg hij niet. Op 13 juli berichtte Wilhelm I Bismarck over de hoogmoedige Franse eis. Dit telegram is de geschiedenisboeken ingegaan als de Emser Dépêche. Nadat Bismarck het bericht van Wilhelm I had ontvangen, zou hij de afwijzing aan Bendetti opzettelijk scherper aanzetten en aan de pers vrijgeven. Dit was duidelijk een provocatie aan het adres van de Fransen. Of Bismarck uit was op het uitlokken van een oorlog met de Fransen zullen we nooit met volledige zekerheid weten. Wel kwam het bijzonder goed uit dat het Frankrijk en niet Pruissen was dat de oorlog was begonnen. Niet alleen hoefde Pruissen daarom geen rekening te houden met een internationale reactie, ook kon het de Fransen in eigen land als vijandelijke agressor afschilderen.

Bemdetti’s bezoek aan koning Wilhelm I van Pruissen
Bemdetti’s bezoek aan koning Wilhelm I van Pruissen

De Frans-Pruisische Oorlog die uitmondde in de eenwording

Wederom hadden de Pruissenaren de oorlog goed doordacht en was de logistiek op orde. Effectief werd een leger van maar liefst 384 000 man via spoorwegen gemobiliseerd. De Fransen waarmee ze vochten waren duidelijk in de minderheid. Bovendien bezaten de Pruissen zwaardere kanonnen dan de Fransen. Strategische posten konden van een grote afstand worden verpulverd. Binnen een paar weken wist Pruissen daarom al een doorslaggevende overwinning te boeken. De oorlog had voor Bismarck ook een binnenlandpolitieke functie. Fransenhaat en nationale trots werden effectief aangewakkerd door zijn propagandacampagne. De Pruisische oorlog en de nationale eenwording gingen voor Bismarck hand in hand.

De beslissende slag vond plaats bij Sedan. Nadat de Franse keizer daar verslagen was, werd deze gevangen genomen. De Fransen gaven zich echter niet zomaar gewonnen. Mede door de frustratie die deze continuering van de oorlog onder de Duitse legerleiding veroorzaakte, werd besloten over te gaan op zwaarder geschut. Dorpen werden afgebrand en mensen werden gegijzeld. Ook werden de inwoners van Parijs uitgehongerd en gebombardeerd. Pruissen kon zich eindelijk revancheren voor de napoleontische veroveringsoorlogen. Na de definitieve overwinning in 1871 zouden het verlangen naar wraak, haatgevoelens en nationale trots tot het besluiten leiden om in het kasteel van Versailles het Duitse keizerrijk uit te roepen. Het eens zo machtige Frankrijk onder Lodewijk XIV droeg toen het stokje over aan het pasgeboren Duitse Keizerrijk. Drie oorlogen waren voor de eenwording nodig geweest. Uiteindelijk hadden ijzer en bloed de loop der geschiedenis bepaald.

~ Tibbe Jonker

Ook interessant: Hoe Bismarck zijn positie als rijkskanselier kwijtraakte
…of: ‘Ein Platz an der Sonne’ – De Duitse Weltpolitik
Overzicht van Boeken over de geschiedenis van Duitsland

Noten

1 – Thomas Noble e.a., Western Civilization (Hampshire 2014) 632-634.
2 – Frits Boterman, Moderne geschiedenis van Duitsland. 1800 – heden (Amsterdam 2005) 112.

Historicus. Rondde in 2020 zijn master Duitslandstudies aan de Universiteit van Amsterdam af. Geeft momenteel les op een middelbare school in de Zaanstreek.

Link: LinkedIn

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×