Francisco Franco (1892-1975) – Beknopte biografie van de Spaanse generaal

6 minuten leestijd
Francisco Franco (1892-1975) - Spaans generaal en president
Francisco Franco (1892-1975) - Spaans generaal en president

Francisco Franco was een belangrijke generaal en staatsman uit de Spaanse geschiedenis. Hij speelde als generalissimo, zoals zijn alias luidde, een belangrijke rol in de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) en heerste van 1939 tot 1975 als dictator over Spanje.

Jeugdjaren en opleiding

Franco in 1923
Franco in 1923
Francisco Franco werd op 4 december 1892 geboren in El Ferrol in Galicië, een autonome regio in het noordwesten van Spanje. Zijn vader was officier en werkzaam bij de marine. Franco had geen leuke jeugd: zijn vader was vooral druk met gokken, drinken en vreemdgaan; en dat leidde thuis tot veel geruzie. Uiteindelijk vertrok Franco’s vader met een jonge maîtresse naar Madrid. Zelf koos Franco, door de ervaringen met zijn vader, een heel ander pad: hij rookte niet, dronk niet, deed niet aan gokken en meed kroegen en bordelen.

Aanvankelijk wilde Francisco Franco net als zijn broer Nicolás marineofficier worden, maar omdat die opleiding boordevol zat koos hij in 1907 noodgedwongen voor het leger en schreef zich in bij een infanterieopleiding in Toledo. Hij bleek een middelmatige student, want eindigde in 1910 als nr. 251 op de lijst van 312 geslaagden. Promotie leek er niet in te zitten. Franco viel niet op door zijn excellente studieresultaten, maar vooral door zijn hoge piepstem en zijn nogal kleine postuur. In 1910 studeerde hij af als luitenant, om twee jaar daarna naar het Spaanse protectoraat Marokko te vertrekken. De onafhankelijkheidsstrijd van de Riffijnen – de Berbervolken uit het Rifgebergte – leidde in de jaren erna tot de Rifoorlog (ca. 1921-1926). Franco vocht in deze oorlog mee en trad soms meedogenloos op richting de vijand. Uiteindelijk verloren de Riffijnen de guerrillaoorlog (ook wel Tweede Marokkaanse Oorlog genoemd), mede omdat Frankrijk de Spanjaarden te hulp schoot.

In 1916 raakte Franco in Marokko ernstig gewond. Vanwege zijn dapperheid werd hij kort hierop bevorderd tot bataljonscommandant. Toen Spanje in 1920 naar Frans voorbeeld een Vreemdelingenlegioen oprichtte – die vooral veel criminelen en avonturiers aantrok – werd Franco onderbevelhebber en leidde hij de manschappen op tot een geducht leger, dat ook in Marokko zou vechten tijdens de Rifoorlog. Toen het slecht uitgeruste Spaanse leger in juli 1921 een zware nederlaag leed, redde het Vreemdelingenlegioen van Franco de stad Melilla. Deze actie maakte Francisco Franco tot een nationale held.

Huwelijk

Carmen Polo y Martinez-Valdés
Carmen Polo y Martinez-Valdés
Op 16 oktober 1923 trad Franco – met koning Alfons XIII (1886-1941) als getuige – in het huwelijk met Carmen Polo y Martinez-Valdés (1900-1988). Ze hadden elkaar in de lente van 1917 leren kennen. Carmen Polo leek tijdens de jaren van dictatuur onder Franco weinig invloed te hebben op de politiek, maar waarschijnlijk had ze meer te zeggen dan wel verondersteld is. Bekend is haar lijfspreuk ‘Tú Paco, cállate!’ (‘Jij Paco, mond houden!’). Paco was het amicale naampje van Franco. Meer dan eens sprak Carmen Polo deze woorden tegen haar man, als hij stil moest zijn omdat zij iets wilde zeggen.

Samen kreeg het stel in 1926 een dochtertje, dat de naam Carmen kreeg, net als haar moeder.

Jaren 1930: onrust in Spanje

In 1931 viel de Spaanse monarchie en maakte plaats voor de Tweede Spaanse Republiek. Francisco Franco bemoeide zich aanvankelijk niet met deze politieke aardverschuiving. Maar toen de republikeinen in juni 1931 Franco’s Verenigde Militaire Academie in Zaragoza sloten – waar hij in 1928 was aangetreden als directeur en generaal – was het eerste conflict met de republiek daar. Franco hield zich echter nog gedeisd en veroordeelde in 1932 de mislukte staatsgreep van zijn collega-generaal José Sanjurjo (1872-1936), door hem een boze brief te sturen.

Franco wist in de jaren 1930 verder carrière te maken. Na een commandopost in La Coruna kreeg Franco in deze jaren het militaire opperbevel over de Balearen. Het waren onrustige jaren, waarin in Spanje links-radicalen in opstand kwamen. Een linkse revolutiepoging werd in oktober 1934 in opdracht van het ministerie van Oorlog door Franco neergeslagen. Kort hierna kreeg Franco het bevel over het Spaanse Vreemdelingenlegioen in Afrika. Vervolgens won in 1936 het linkse Volksfront – een samenwerkingsverband van diverse communistische en republikeinse partijen – de Spaanse verkiezingen. Franco en andere rechtse kopstukken eisten hierop dat de overheid de ‘staat van beleg’ zou uitroepen, maar dit gebeurde niet: in plaats daarvan kreeg Franco in 1936 een militaire post op de Canarische eilanden toegewezen, wat hij ervoer als een veredelde ballingschap.

Fascistische vechters in Noord-Spanje, Huesca-front, 30 december 1936. Bron: espivblogs.net
Fascistische vechters in Noord-Spanje, Huesca-front, 30 december 1936. Bron: espivblogs.net

Begin Spaanse Burgeroorlog

In de nacht van 17 op 18 juli 1936 begon de Spaanse Burgeroorlog doordat generaals in heel het land op strategische punten de macht overnamen, onder meer in Valladolid, Zaragoza, Burgos, Sevilla, Granada en Cordoba. Bewezen is dat Francisco Franco en andere generaals, onder wie José Sanjurjo en Emilio Mola (die in resp. 1936 en 1937 bij vliegtuigongelukken omkwamen), vanuit het buitenland financiële en diplomatieke steun kregen. De basis van de support lag in Lissabon, Portugal. Monarchisten, conservatieve Spanjaarden, nationalisten en fascisten steunden de rechtse opstandelingen. Hun doel was om te voorkomen dat Spanje afgleed richting (linkse) anarchie, terwijl de aanleiding van de opstand een aantal links en rechts gepleegde moorden was.

In Catalonië mislukte de opstand aanvankelijk, en gebieden als Baskenland, de stad Madrid en een groot deel van Zuid-Spanje bleven lang in republikeinse handen. In de chaos vonden allerlei gruwelijkheden plaats. Hierbij hadden Cataloniërs het gemunt op geestelijken, de kerken en alles wat steun betuigde aan de nationalisten, terwijl de nationalisten de vakbondsleden en ieder ander die naar links neigde, aanpakte. In Madrid en andere steden vonden massa-executies plaatsen waarbij enkele duizenden burgers tegelijk geëxecuteerd en (soms nog levend) verbrand werden.

Picasso's werk: Guernica (1937)
Picasso’s werk: Guernica (1937)

Steun van Mussolini, Hitler en Stalin

Binnen een maand na het begin van de burgeroorlog kreeg Francisco Franco al volop steun van de dictators Benito Mussolini (Italië), Adolf Hitler (Duitsland) en Jozef Stalin (Sovjet-Unie) Deze stuurden vooral militair materieel zoals bommenwerpers en vliegtuigen naar Spanje. Tussen juli en september 1936 dropte Hitler ook nog ruim 20.000 militairen, met name in en rond Sevilla. Verder voerden Duitse en Italiaanse vliegtuigen diverse bombardementen uit, bijvoorbeeld op 26 april 1937 op Guernica in Baskenland. De Spaanse kunstenaar Pablo Picasso (1881-1973) maakte hierover zijn beroemde werk Bombardement op Guernica.

Aan de andere kant steunde de Sovjet-Unie de republikeinen in hun strijd tegen de rechts-nationalisten van Sanjurjo en Franco, onder meer door hen te steunen wapenleveranties, militairen (via de zogenoemde Internationale Brigades) en medische hulpmiddelen. De communisten onder de republikeinen maakten zich echter al snel impopulair bij de overige republikeinen, omdat ze met het Russische materiaal alleen andere communisten wilden helpen. In de laatste maanden van 1938 trok Stalin zijn Internationale Brigades terug en stopte hij met het steunen van de republikeinen.

Van burgeroorlog naar wereldoorlog

Franco en Hitler
Franco en Hitler
Met de inname van Barcelona op 26 januari 1939 en Madrid op 28 maart van dat jaar stortte de republikeinse weerstand in. De nationalisten executeerden in Barcelona in enkele dagen 10.000 mensen zonder proces. Na de inname vluchtten veel inwoners van de stad richting de Pyreneeën.

Op 27 februari 1939 erkenden Groot-Brittannië en Frankrijk de Franco-regering als de wettelijke overheid van Spanje. Op 1 april 1939 claimden de nationalisten de overwinning en kwam de burgeroorlog ten einde. In totaal vonden een geschatte 320.000 mensen de dood tijdens de oorlog, nog los van de 114.000 republikeinen die blijvend vermist waren. Totaal vielen in de oorlog dus naar schatting 434.000 doden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef Spanje, hoewel fascistisch, neutraal. Hitler en Franco ontmoetten elkaar in oktober 1940, maar volgens bronnen had Hitler een enorme hekel aan Franco. Ongeveer 200.000 joden vonden in het land een toevluchtsoord. Wel speelde Franco tijdens de oorlog een lijst met namen van Joden aan Hitler door, zo werd in 2010 bekend, maar omdat Spanje neutraal was is er met deze lijst uit 1941 niets gedaan.

Dictatuur

Franco na zijn overlijden - cc
Franco na zijn overlijden – cc
Na de Tweede Wereldoorlog bouwde Franco stapsgewijs zijn dictatuur uit. In 1947 herstelde hij eerst de monarchie, althans op papier want de koning keerde aanvankelijk niet terug. Dat gebeurde pas in 1969, toen Juan Carlos I (1938) door Franco als en soort ‘invalvorst’ aangesteld werd.

Tijdens de dictatuur onder Franco in de jaren 1939-1975 verkeerde Spanje vanwege de gebrekkige ‘democratie’ in het land – de oppositie werd op allerlei manieren de kop ingedrukt – in een behoorlijk internationaal isolement. West-Europese landen hielden een Spaanse toetreding tot de NAVO af. Wel waren de verhouding met het Vaticaan goed, met wie Franco in 1953 een concordaat sloot. Ook onderhield hij tot zijn dood goede banden met het Belgische vorstenhuis.

Op 20 november 1975 stierf Francisco Franco op 82-jarige leeftijd. Na zijn dood werd Juan Carlos I op 22 november 1975 officieel uitgeroepen tot koning van Spanje. Tot verbazing van velen, Juan Carlos was een vertrouweling van Franco en door hem aangewezen als opvolger, sloeg deze in zijn regeringsperiode (die tot 2014 duurde) een democratische koers in. In december 1978 nam Spanje een democratische grondwet aan en veranderde vrij snel en geweldloos in een democratisch land. In 1986 trad Spanje toe tot de Europese Gemeenschap, de tegenwoordige Europese Unie.

Lees ook: Uitgebreide biografie van Franco
Meer Spaanse geschiedenis
Boek: Franco en de Spaanse monarchie – Adrian Stahlecker

Francisco Franco – Caudillo of Spain

Bronnen:
– Antonio Cazorla Sánchez, Franco: the Biography of a Myth (New York: Routledge, 2014).
– https://www.britannica.com/biography/Francisco-Franco
– https://historiek.net/de-sovjet-unie-en-de-spaanse-burgeroorlog/53483/
0
Reageren?x
×