In Oost-Europa hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog naast mannen ook veel vrouwen deel aan de Duitse oorlogsmachine. Minstens een half miljoen vrouwen trok vanaf 1941 naar Oost-Europa, vaak in het kielzog van hun vechtende wederhelften.
Aanvankelijk waren vrouwen alleen actief voor het Rode Kruis, in veldhospitalen, het onderwijs en andere ondersteuningsfuncties. Maar uiteindelijk raakten grote aantallen vrouwen, als daders of als getuigen, betrokken bij het beroven, vermoorden en executeren van onschuldige Joden en andere Oost-Europeanen. Dit en meer ontdekte historica Wendy Lower, docent geschiedenis in Zuid-CaliforniĆ« en verbonden aan de Ludwig Maximillan Universiteit in MĆ¼nchen, op basis van twintig jaar archiefonderzoek in Oost-Europese gebieden. Haar magistrale boek, Hitlers furiĆ«n. Vrouwelijke beulen in de killing field van de Holocaust, laat aan de hand van dertien levensverhalen van vrouwen tussen de 17 en 30 jaar zien hoe zij vaak startten in een maatschappelijke functie en uiteindelijk betrokken raakten bij de meest weerzinwekkende misdaden uit de Holocaust.
Een winterse jachtpartij
Een aantal vrouwen springt eruit wat wreedheid betreft. Opvallend is hoe loyaal zij waren aan hun mannelijke partners. Liefde en moordlust gingen bij deze ‘dames’ hand in hand:
Nazi-Duitsland eiste van vrouwen dat ze meewerkten aan de oorlogsinspanningen. zowel bezoldigd als onbezoldigd. Omdat de mannen vooral vochten raakten vrouwen oververtegenwoordigd in de landbouw, de medische wereld en speelden ze ook een belangrijke rol in het onderwijs. Toen het terreurnetwerk van Das Dritte Reich uitdijde, kregen vrouwen ook functies in concentratiekampen. Een bekend geval was Irma Grese (1923-1945), een van de 170 vrouwelijke SS’ers in Auschwitz-Birkenau, die – naar het schijnt – seksueel opgewonden raakte van het mishandelen van andere vrouwen. Of Ilse Koch (1906-1967), de ‘heks van Buchenwald’.
Tegen de gettomuur
De eerste vrouwelijke massamoordenaressen waren echter geen medewerkers in concentratiekampen, maar verpleegsters. Het massavernietingsprogramma van de nazi’s begon in de ziekenhuizen, waarbij pillen, injecties en uithongering toegepast werden op mismaakte baby’s en geestelijk of lichamelijk gehandicapte adolescenten. Dit alles onder het mom van wetenschappelijke vooruitgang en de genetische gezondheid van het toekomstige frƶhliche Dritte Reich.
Binnen deze context lieten Hitlers eerste vrouwelijke beulen van zich spreken. In 1941 bijvoorbeeld arriveerde de 22-jarige Johanna Altvater, een carriĆØrebeluste Duitse bedrijfssecretaresse, in de Pools-OekraĆÆense grensstad Volodymyr-Volynsky. In dit stadje waren 20.000 van de 30.000 inwoners Joods. Binnen twee jaar was de Joodse populatie – die eerst ingesloten werd in een getto – door executies en massamoorden geslonken tot 400 Ć 500 getraumatiseerde overblijvers. En Altvater speelde bij de executies een rol:
Vaak ging Altvater enorm sadistisch te werk als het haar specialiteit betrof: onschuldige kinderen vermoorden. Ze lokte kinderen dan met snoep en als ze hun mond opendeden schoot ze met een klein zilveren pistool in het geopende kindermondje. Het ‘manwijf’ Altveter – zo stond ze ook bij andere nazi’s bekend – liep vaak als een veedrijver het kinderhospitaal in het getto binnen en koos dan willekeurig kinderen uit om hen van het balkon op het plaveisel te gooien. Altvater deed ook mee aan de schrans- en zuippartijen die de nazi’s lokaal organiseerden op enkele meters afstand van de executieplaats. De Duitse executeurs vraten en zopen zich dan klem om af en toe op te staan voor een serie mitrailleursalvo’s.
Hitlers furiƫn staat vol met dit soort gruwelijke verhalen en gebeurtenissen door vrouwen gepleegd. Ik denk dat de bovengenoemde voorbeelden volstaan om een beeld van dit boek te geven. Hitlers furiƫn is meesterlijk geschreven en doet ook recht aan de rol van dissidente Duitse vrouwen. Zo besteedt Lower in het slot van haar boek ook enige aandacht aan vrouwen die Joden hielpen en om die reden door nazirechtbanken ter dood werden veroordeeld.
Geen gemakkelijke opsporing
In de slotbeschouwing lezen we nog enkele aannemelijke verklaringen voor het feit dat het gedrag van Duitse beulsvrouwen in Oost-Europa lange tijd onderbelicht bleef:
“Bijzonderheden over wie het geweld in de getto’s en massa-executieplaatsen in het door de Duitsers bezette Oosten bedreven, ontbreken meestal gewoon. De Duitsers verborgen of vernietigden, en getuigen en overlevenden konden hun kwelgeesten maar zelden bij naam identificeren.” (196)
Voorts speelde een rol dat vrouwen vaak geen officiƫle nazifuncties bekleedden maar als handlanger meewerkten. Ook leverden ƩƩn of meer getuigenverklaringen na de Tweede Wereldoorlog niet altijd voldoende bewijsgrond voor veroordelingen. Ten slotte trouwde een aanzienlijk aantal vrouwen en veranderde daarmee van achternaam, wat de opsporing er niet gemakkelijker op maakte.
Lower heeft een gruwelijk mooi boek afgeleverd. Hitlers furiƫn brengt via origineel archiefmateriaal en onthullende interviews een onbekend gebleven, maar belangrijke geschiedenis onder de aandacht van de lezer.
Boek: Hitlers furiĆ«n – Vrouwelijke beulen in de killing fields van de Holocaust