In het Joods Historisch Museum is tot en met 1 november een tentoonstelling te zien van de Haagse broeders Verveer. Een artikel over de achtergrond van deze broers én de tentoonstelling.
De drie broers Verveer werden geboren in Den Haag, als zonen van Leonardus Abraham Verveer (1785-1860) en Caroline Elkan (1788-1849). Beide ouders waren Asjkenazische joden (joden die van oorsprong afkomstig zijn uit Midden- of Oost-Europa). Vader Leonardus had een goedlopende manufacturenzaak.
Het echtpaar kreeg drie zonen en vier dochters en het mag opvallend genoemd worden dat alle zeven kinderen ongehuwd en kinderloos zijn gebleven. De beperkte partnerkeuze voor joden die geïntegreerd waren in de Nederlandse samenleving kan daarbij een rol hebben gespeeld, in een tijd waarin gemengde huwelijken zeer ongebruikelijk waren. Het is ook bijzonder dat Leonardus Verveer zijn drie zonen vrij liet in het bepalen van hun beroep. Hoewel het kiezen van een vrij beroep voor joden van oudsher gebruikelijk was, betekende een keuze voor een leven als beeldend kunstenaar over het algemeen een onzekere toekomst. Het kunstenaarschap was geen traditie in joodse kringen, en zeker ook niet binnen de familie Verveer of Elkan. Het gezin Verveer woonde aanvankelijk aan de Lange Gracht (later Gedempte Gracht) in Den Haag, midden in de toenmalige ‘joodse buurt’, waar ongeveer de helft van de bewoners joods was. De woning aan de Gedempte Gracht werd voor het groeiende gezin Verveer te klein en de familie verhuisde naar de chiquere Dunne Bierkade. Nieuwe buren van de Verveers aan deze kade waren kunstschilder Bartholomeus Johannes van Hove (1790-1880), later leermeester van Salomon, en Johannes Bosboom (1817-1891), die Salomons vriend en studiegenoot zou worden. Het vertrek uit de arme jodenbuurt duidt ook op de maatschappelijke vooruitgang en de integratie van het gezin in de niet-joodse samenleving. De nabijheid van Van Hove heeft mogelijk bijgedragen aan de keuze van Salomon voor de kunst.
Joods Den Haag
Tussen 1809 en 1899 vervijfvoudigde het aantal inwoners van Den Haag als gevolg van de stijgende werkgelegenheid in en rondom de stad van ruim 46.000 naar bijna 220.000. Het aantal joodse inwoners van de stad verdriedubbelde in die periode naar 5.591 personen. In 1860, toen de gebroeders Verveer al succesvolle kunstenaars waren, was 5,5 procent van de Haagse bevolking joods – het hoogste percentage ooit. De bekendste chroniqueur van negentiende-eeuws Den Haag, Johan Gram (1833-1913), herinnerde zich in 1893 van de joodse buurt dat het…
‘…in het drukke Israëlieten-kwartier […] drukker, rumoeriger, lawaaiiger […], dan in eenige andere wijk is; daar wordt harder gesproken, heftiger met armen en beenen gezwaaid en luidruchtiger geloofd en geboden dan elders.’
Portugese (Sefardische) joden, en in hun kielzog ook de Asjkenazische, woonden al sinds de zeventiende eeuw in Den Haag. In 1694 richtten de joodse gemeenschappen gezamenlijk een joodse begraafplaats op aan de Scheveningseweg. Tegelijkertijd werden ook de eerste synagogen gesticht, op prominente plekken in de stad: de Portugese synagoge aan het Korte Voorhout en na 1726 ook aan de Princessegracht, in een statig, nog steeds bestaand gebouw. De asjkenazische joden hadden een meer bescheiden onderkomen tot zij in 1844 de majestueuze synagoge aan de Wagenstraat in gebruik namen, in het hart van de joodse buurt.
Joodse kunstenaars en burgerlijke emancipatie
Met de burgerlijke gelijkstelling, ingevoerd tijdens de Nationale Vergadering in 1796, kregen joden in Nederland formeel dezelfde rechten als andere burgers. Hiermee werd de basis gelegd voor de emancipatie. Maar pas na de opheffing in 1818 van de gilden – waar joden van buitengesloten waren geweest – werden alle beroepen in principe voor hen toegankelijk en hadden zij de mogelijkheid om professioneel kunstenaar te worden. De broers Verveer waren net als meeste joden in de negentiende eeuw lid van een joodse gemeente, trouwden geen niet-joodse partner en lieten zich begraven op een joodse begraafplaats. Tegelijkertijd waren zij alle drie lid van de kunstenaarsvereniging Pulchri Studio in Den Haag. Salomon was zelfs medeoprichter in 1847 en een aantal jaren president van de vereniging. Ook was hij lid van de mannenzangvereniging Caecilia en van de redactie van De Nederlandsche Spectator. Elchanon was in 1876 een van de oprichters van de Hollandsche Teekenmaatschappij en hij werd net als Maurits lid van de Haagse sociëteit De Vereeniging. Bij veel verenigingen, sociëteiten en genootschappen in Amsterdam en elders werden joden nog lange tijd geweerd. Maar in Den Haag, en zeker in de artistieke kringen, lijkt het acceptatieproces zich sneller te hebben ontwikkeld. De broers gingen volledig op in de artistieke wereld van Den Haag. Iedereen wist dat ze joods waren, maar het was geen onderwerp van discussie; ze werden beoordeeld op de kwaliteit van hun werk. Hun succes als kunstenaars binnen de Nederlandse samenleving is een bewijs van de volwaardige acceptie van de broers als joodse kunstenaars.
Salomon Verveer
Salomon Leonardus Verveer, ook wel Samuel of Sam genoemd, werd in 1813 geboren als eerste kind van zeven. Op twaalfjarige leeftijd begon hij als leerling aan de Haagse tekenacademie. Na deze vierjarige opleiding kwam hij in de leer bij Bartholomeus Johannes van Hove (1790-1880), een bekende Haagse schilder van stadsgezichten en toneeldecoraties, en tevens zijn buurman. In de negentiende eeuw was een leertijd in een atelier een gebruikelijk onderdeel van de opleiding tot kunstenaar.
In 1832 debuteerde Salomon op de Tentoonstelling van Levende Meesters. Deze tentoonstellingen naar voorbeeld van de Parijse Salon werden in Nederland vanaf 1808 georganiseerd. Salomon zou er zijn hele leven zeer regelmatig aan deelnemen. Na 1840 zond hij ook werken in naar soortgelijke tentoonstellingen in het buitenland. Hij was al jong een van de Nederlandse kunstschilders die internationaal veel succes hadden en edellieden en leden van vorstenhuizen tot hun clientèle konden rekenen. Vanaf circa 1840 onderwees Salomon in zijn Haagse atelier diverse leerlingen, onder wie Jan Weissenbruch (1822-1880).
Salomon was een graag gezien man en had de reputatie zeer geestig te zijn. In Den Haag nam hij volop deel aan het verenigingsleven, met name bij Pulchri Studio. Dit schilderkundig genootschap had hij in 1847 mede opgericht en van 1866 tot 1869 was hij president van Pulchri. Ook was hij in 1866 betrokken bij de oprichting van het Museum voor Moderne Kunst in Den Haag, de voorloper van het huidige Gemeentemuseum.
Maurits Verveer
Maurits of Mauritz (Mozes Leonardus) Verveer werd in 1817 geboren als derde kind en de tweede zoon in het gezin Verveer. Tot zijn 27ste werd hij opgeleid in de manufacturenwinkel van zijn ouders, maar rond 1845 besloot hij om net als zijn broers kunstschilder te worden. In 1857 begon Maurits zich op de fotografie toe te leggen. Waarschijnlijk omdat zijn succes als schilder achterbleef bij dat van zijn broers, maar ook omdat hij met dit nieuwe vak beter in zijn onderhoud dacht te kunnen voorzien. Maurits opende een ‘photographisch atelier’ in de Wagenstraat in Den Haag en richtte zich voornamelijk op het maken van portretten. Naast particulieren fotografeerde hij veel bekende Nederlandse kunstenaars, letterkundigen, wetenschappers, geestelijken, politici en leden van het Koninklijk Huis. Hij groeide uit tot een van de bekendste en succesvolste Nederlandse portretfotografen van zijn tijd.
Als een van de eerste beroepsfotografen in Nederland specialiseerde Maurits zich in het carte-de-visite-portret, dat kleiner en goedkoper was dan het toen gangbare formaat en rond 1860 zeer populair werd in Nederland. Maurits zag al vroeg de commerciële mogelijkheden van de carte-de-visite in en bood begin 1861 al ruim honderd van deze kleine portretten van bekende tijdgenoten te koop aan.
Maurits volgde de modes binnen het portretgenre; op zijn foto’s zijn typisch negentiende-eeuwse attributen te zien zoals zuilen, balustrades en gedrapeerde gordijnen. Op latere portretten plaatste Maurits vaak ‘borststukken’ voor een effen achtergrond zonder decor. Weer later fotografeerde hij zijn modellen tegen een geschilderde achtergrond. Een deel van zijn roem dankte hij aan zijn groepsportretten, waarvan er helaas maar weinig bewaard zijn gebleven. Als laatste van de drie broers overleed Maurits Verveer in 1903.
Bekende tijdgenoten
Vanaf maart 1861 adverteerde Maurits Verveer in verschillende kranten dat hij foto’s te koop had van ‘Tijdgenooten op het gebied van Kunsten en Wetenschappen’. Een van de eerste personen die kort na de opening van zijn atelier in 1857 voor zijn camera poseerden, was de schrijfster A.L.G. (Truitje) Bosboom-Toussaint. Maurits portretteerde ook veel bevriende kunstschilders, lid van Pulchri Studio, zoals Andreas Schelfhout, David Bles en Mari ten Kate.
Portretten uit zijn serie ‘Tijdgenoten’ waren bijzonder in trek en werden verzameld in speciaal daarvoor ontworpen albums. Maurits schaarde zich met zijn serie portretten in een lange traditie; al vanaf de zestiende eeuw verschenen seriematig geproduceerde portretprenten van bekende en illustere mannen en vrouwen: vorsten, bestuurders, politici, geleerden, schrijvers en kunstenaars. Maurits volgde de modes binnen het portretgenre; op zijn foto’s zijn typisch negentiende-eeuwse attributen te zien zoals zuilen, balustrades en gedrapeerde gordijnen. Op latere portretten plaatste Maurits vaak ‘borststukken’ voor een effen achtergrond zonder decor. Weer later fotografeerde hij zijn modellen tegen een geschilderde achtergrond.
Geografische en andere onderwerpen
Naast portretten maakte Maurits ook foto’s van tentoonstellingszalen, marine-instrumenten en het Haagse Binnenhof, en vervaardigde hij fotografische reproducties van kunstwerken. Hiervan is echter maar weinig werk bewaard gebleven; waarschijnlijk maakte het maar een klein deel van zijn oeuvre uit.
Dit is een foto van het winnende ontwerp voor het Monument 1813 in Den Haag, het Nationale Monument voor Onafhankelijkheid.
Hoffotograaf
Vanaf 1863 mocht Maurits zich hoffotograaf noemen en het wapen voeren van de koning, en later dat van de koningin. Maurits fotografeerde verschillende leden van de Koninklijke Familie. In 1880 had hij de eer om op Paleis Noordeinde ‘het eerste photografisch portret’ te maken van prinses Wilhelmina der Nederlanden. Het hof speelde een belangrijke rol in Den Haag. Als je het predicaat ‘hofleverancier’ kon dragen, of je nu bakker, hoedenverkoper of fotograaf was, liet dat zien dat je in de smaak viel bij het koningshuis, wat uiteraard meer klanten aantrok.
Elchanon Verveer
Elchanon Leonardus Verveer, bijgenaamd ‘Conie’ of ‘Konie’, werd in 1826 in Den Haag geboren. Hij was een van de eerste leerlingen van de in 1840 geopende Haagse Houtgraveerschool en studeerde in de jaren veertig ook aan de Akademie van Beeldende Kunsten, eveneens in Den Haag. In 1846 verbleef Elchanon samen met zijn broer Maurits acht maanden in Brussel, waar zij als illustrator werkzaam waren.
Elchanon maakte na zijn terugkomst in Nederland regelmatig litho’s en houtsneden die als illustraties voor periodieken als de Kunstkronijk dienden. Ook illustreerde hij boeken van eigentijdse auteurs zoals Jacob van Lennep (1802-1868) en Johan Gram (1833-1913). Elchanon werkte in 1857 en 1859 enige tijd in Parijs, waar zijn aanleg voor het tekenen van karikaturen tot uiting kwam. Uiteindelijk heeft Elchanon zich in zijn carrière vooral toegelegd op het schilderen van het Scheveningse vissersleven. In eerste instantie maakte hij geromantiseerde taferelen van spelende kinderen, maar later besteedde hij ook aandacht aan het harde bestaan van de vissersbevolking van negentiende-eeuws Scheveningen.
Elchanon nam net als zijn oudere broer Salomon regelmatig met succes deel aan tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Zijn werk was ook te zien op de grote Wereldtentoonstellingen, zoals die in Parijs (1867 en 1879), Wenen (1873) en Philadelphia (1876). Hoewel Elchanon als kunstenaar was gevormd door de romantische school koos hij steeds realistischer onderwerpen en een grovere penseelvoering; daarmee werd hij een overgangsfiguur tussen de romantiek en de impressionistisch georiënteerde Haagse School.
Vissersdorp
Elchanon voelde zich net als zijn broer Salomon aangetrokken door Scheveningen en zijn vissersbevolking. Hij maakte er veel schetsjes in potlood die hij uitwerkte in aquarellen en schilderijen. Bijzondere aandacht besteedde Elchanon aan gezichtsuitdrukkingen, houdingen en klederdrachten. Aanvankelijk waren zijn werken van spelende kinderen geromantiseerd, maar later had vooral het harde en onzekere bestaan van de vissersbevolking zijn aandacht, zoals in De terugkeer van de vissersvloot. Vreugde en radeloosheid. Op zijn meest gelauwerde schilderij Invaliden der zee uit 1869, zijn vier oude vissers afgebeeld die een leven van ontberingen achter de rug hebben. Met dit werk viel Elchanon in de prijzen, zowel op tentoonstellingen in Den Haag als in Brussel. Het schilderij werd zo populair dat Elchanon er meerdere kleinere versies van maakte, waaronder de hier getoonde aquarel. Het inspireerde letterkundige Jo de Vries (1838-1915) tot het gedicht Invaliden der zee, dat lang in Nederlandse schoolboeken stond.
Karikaturen van Pulchri-leden
Zo treffend als Elchanon de karakters van de Scheveningse vissers wist te verbeelden, zo raak zijn ook de karikaturen van de kunstenaars van Pulchri Studio die hij waarschijnlijk rond 1890 maakte. Veel van de geportretteerde kunstenaars behoorden tot de toen moderne Haagse School, zoals Jozef Israëls, Willem Roelofs, Paul Gabriël, Louis Apol en de gebroeders Jacob en Willem Maris. Maar hij tekende ook letterkundigen als kunstcriticus Antonie Cornelis Loffelt, professor Jan ten Brink en chroniqueur Johan Gram. De leden van Pulchri koketteerden graag met hun nonchalante uiterlijk. Door Elchanons scherpe waarneming weet hij de specifieke karaktertrekken van zijn artistieke vrienden op een ontwapenende manier weer te geven.
Historiek.net-lezers krijgen 25% korting op een toegangskaartje.
Reserveer uw kaartje via www.jhm.nl/ticket en maak gebruik van de kortingscode: HISTORIEK.
Tip! Met een ticket kan men tevens de Portugese Synagoge, het JHM Kindermuseum en de Hollandsche Schouwburg bezoeken.
Boek bij de tentoonstelling: De gebroeders Verveer