Dark
Light

Vijf eeuwen koloniale strijd in Indonesië

Meer dan 500 militaire conflicten en oorlogen
Auteur:
4 minuten leestijd
Kaart van Nederlands-Indië door William Dampier, 1697
Kaart van Nederlands-Indië door William Dampier, 1697

Al ruim 450 jaar voert de inheemse bevolking van Indonesië strijd tegen koloniale overheersers. Nederlanders, Portugezen, Spanjaarden, Japanners, Engelsen en Fransen kruisten met hen hun degens. In het imposante boek Koloniale oorlogen in Indonesië (De Arbeiderspers, 2018) schetst journalist Piet Hagen een compleet overzicht van de ruim vijfhonderd conflicten, oorlogen en militaire confrontaties tussen Indonesiërs en kolonisators.

Inhoud en opzet van het boek

Koloniale oorlogen in Indonesië – Piet Hagen
Koloniale oorlogen in Indonesië – Piet Hagen
Nauwgezet onderzocht Hagen secundaire literatuur en archiefstukken over de koloniale militaire confrontaties in ‘de Oost’. Een snelle, eerste zoektocht leverde al zo’n tweehonderd à driehonderd militaire conflicten op, een aantal dat ook enkele eerdere onderzoeken al hadden opgeleverd. Maar toen Hagen wat dieper spitte, liep de hoeveelheid koloniale oorlogen en militaire acties al snel op tot boven de vijfhonderd in het tijdvak 1510-1975. Met een dubieuze hoofdrol voor Nederland:

“De lijst van oorlogvoerende mogendheden wordt aangevoerd door Nederland, maar ook andere Europese landen en Japan gebruikten militaire middelen om hun koloniale doelen in de archipel te realiseren.” (p.26).

Vaak gebruikten de koloniale machthebbers huurlegers, zo stelt Piet Hagen terecht, waardoor de gevechten in Indonesië geregeld tussen de Indonesiërs zelf gingen. Mede hierdoor, en door de betere bewapening van de koloniale legers, vielen er in de periode 1510-1975 ongeveer drie à vier miljoen inheemse Indonesische doden, tegenover enkele tienduizenden Europeanen en Japanners.

Het boek begint met enkele inleidende hoofdstukken, waarin de handelsnetwerken en de koloniale expansie van Europese landen aan bod komt. Verder gaat er aandacht uit naar de ontwikkeling van handelscompagnieën zoals de Nederlandse VOC en de Britse EIC (East India Company), het mercantilisme, religieuze aspecten (zoals de islamisering en christelijke kerstening) en economische ontwikkelingen, zoals de specerijenhandel op de Molukken en de handel in sandelhout op Oost-Timor.

Afwisselend geografisch en chronologisch geordend voert Hagen de lezer in ongeveer duizend pagina’s langs alle relevante conflicten, oorlogen en gewapende opstoten in Indonesië. Eentonig en opsommerig wordt Hagens verhaal gelukkig niet, omdat de auteur regelmatig relevante thema’s opvoert die met de oorlogen samenhingen. Met name economische ontwikkelingen zoals de neergang van de VOC, religie al bron van verzet tegen de kolonisators, het Cultuurstelsel, slavernij en de islam zorgen voor een aangename afwisseling.

Koloniale oorlogen in Indonesië is zonder meer Piet Hagens magnum opus. Het werk is lekker leesbaar, goed gedocumenteerd en – midden in het boek – voorzien van prachtige illustraties. Achter in het boek is een nuttig chronologisch overzicht van de belangrijkste militaire gebeurtenissen opgenomen. Hieronder lichten we kort twee militaire conflicten uit dat overzicht uit: de Batak-oorlog (1872-1907) en de Tweede Politionele Actie (1948-1949).

Traditioneel Batak-huis (cc-wiki)
Traditioneel Batak-huis (cc-wiki)

De Batak-Oorlog (1872-1907)

Religieuze spanningen tussen christenen, islamieten en hindoes op Batak, de immigratie van Chinezen en Japanners en de Europese economische uitbuiting leidden in 1872 tot een grote oorlog: de Batak-oorlog, ook wel Sunggei-oorlog genoemd. De strijd op Batak laaide op momenten op. Er vonden onder meer in de jaren 1883, 1886, 1896, 1899 en 1905 militaire expedities plaats. Het jaar 1907 vormde een voorlopig eindpunt van de strijd die aan vermoedelijk honderden Batakkers het leven heeft gekost. In dat jaar, op 17 juni 1907…

“…kon Si Singamangaraja, de twaalfde leeuwenvorst in deze dynastie, na een lange achtervolging in de bossen ten westen van het Tobameer worden gedood.” (p.431)

Tweede Politionele Actie (1948-1949)

De Tweede Politionele Actie, die vrij kort na de Tweede Wereldoorlog plaatsvond, wordt door de auteur terecht de Tweede Militaire Actie noemt. Politioneel was de term die de Nederlanders gebruikten om aan te geven dat het om een binnenlandse Nederlandse aangelegenheid ging. Daarom noemde men deze actie van ‘de politie’ politioneel, terwijl in feite natuurlijk het leger ingezet werd en er sprake was van een militaire confrontatie.

Het militaire ingrijpen werd uitgevoerd onder de codenaam “Operatie Kraai” en begon onder leiding van generaal Simon Spoor met een aanval op Yogyakarta op 19 december 1948. Al snel veroverde het KNIL belangrijke posities in de stad, zoals het vliegveld, radiostation en postkantoor. De Nederlandse troepen voerden bombardementen uit en bezetten met ongeveer tienduizend militairen het centrum van de stad en enkele buitenwijken. In de stad brak een guerrillastrijd los.

“Hoogtepunt van de actie was de arrestatie van Soekarno. De presidentiële lijfwacht wilde nog verzet plegen, maar toen hij de Nederlandse overmacht zag, gaf Soekarno zich over. (…) Voor de derde maal bevond hij zich in Nederlandse krijgsgevangenschap.” (p.752)

Soekarno keert terug uit ballingschap, juni 1949 - cc
Soekarno keert terug uit ballingschap, juni 1949 – cc
Op Midden- en West-Java stuitten de Nederlandse troepen op fel verzet. Op Sumatra veroverde het KNIL onder meer Zuid-Aharan – een economische kernregio -, grote delen van Tapanuli en werd bij de olie-installaties rond Palembang zwaar gevochten: er vielen vierhonderdvijftig doden onder de inwoners, terwijl de Nederlandse soldaten slechts een handvol gewonden hadden. Er vonden tijdens de strijd tal van oorlogsmisdaden plaats:

“Op 5 januari 1949 werd een massaslachting aangericht in Rengat op de oostkust van Midden-Sumatra. Doel van de Nederlandse operatie was de olievelden te heroveren. Bommenwerpers beschoten uit de lucht burgers op een markt. Later landden honderdtachtig man parachutisten van het Korps Speciale Troepen. Plaatselijke politieagenten en ambtenaren werden geëxecuteerd, hun lijken in de rivier gegooid. De troepen drongen huizen binnen, schoten burgers dood en verkrachtten vrouwen.” (p.755)

Aan Indonesische zijde vielen in Rengat tussen de tweehonderdzeventig tot vijftienhonderd doden. Nederlandse politici waren op de hoogte van het buitensporige geweld en de gepleegde oorlogsmisdaden, zo blijkt uit reacties. Toen de Nederlandse minister van Overzeese Gebiedsdelen, de KVP’er J.H. van Maarseveen, een rapport over de strijd in Rengat onder ogen kregen, noteerde hij de woorden…

“Gezien. Niet fraai!” (p.755)

Boek: Koloniale oorlogen in Indonesië – Piet Hagen

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.323 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×