In ons huidige tijdsgewricht is de notie van het buitenaardse nooit ver weg. In reclame, films, computerspelletjes en stripboeken duiken voortdurend aliens op. Zo ook in popmuziek. De ongekroonde koning van de spacerock is David Robert Jones, beter bekend als David Bowie, geboren op 8 januari 1947. Het is hetzelfde jaar waarin de Verenigde Staten haar eerste bezoek kreeg van vliegende schotels.
De 32-jarige zakenman en piloot Kenneth Arnold veroorzaakte nogal een sensatie toen hij wereldkundig maakte wat hem op 24 juni tijdens een solovlucht boven het Cascadegebergte in de staat Washington was overkomen. Arnold zag negen discus-achtige objecten met een voor die tijd ongekende snelheid passeren. Ze ketsten door het luchtruim als steentjes over het water. Zijn waarneming luidde een ‘golf’ van vliegende schotel-waarnemingen in die de Amerikanen die zomer deden.
Twee weken later bracht de Amerikaanse Luchtmacht het verbijsterende bericht naar buiten dat zij bij Roswell, New Mexico, een gecrashte vliegende schotel had geborgen. Hoewel generaal Ramey zich de volgende dag haastte te verklaren dat er sprake was van een vergissing – het ging om een weerballon – was het Roswell-incident geboren en daarmee het UFO-tijdperk waarin aliens en de voertuigen waarmee ze de mensheid bezoeken tot onze populaire cultuur zijn gaan behoren.
Culturele export
Het is allerminst toevallig dat zowel UFO’s als popmuziek Amerikaanse culturele exportproducten zijn die de rest van de wereld kort na de Tweede Wereldoorlog in hoog tempo veroverden, zoals zoveel verworvenheden uit het land dat Europa bevrijdde van de nazi’s.
Op 8 januari, dezelfde dag dat Bowie ter wereld kwam in het haveloze Brixton, een wijk in Londen waar de inslagkraters van Hitlers V1 en V2’s het straatbeeld nog tekenden, vierde aan de andere kant van de oceaan ene Elvis Aaron Presley in het Amerikaanse Tupelo zijn twaalfde verjaardag. De wereld zou nog een paar jaar geduld moeten hebben om met dit fenomeen kennis te kunnen maken. Eerst maakte Bill Haley’s ‘Rock around the Clock’ in 1956 het beest in de jeugd wakker. Hollywood gaf Haley en zijn muziek een kickstart met de gelijknamige film Rock Around the Clock. Elvis Presley, in tegenstelling tot Haley niet half kalend en wél gezegend met sexappeal, stootte Haley datzelfde jaar van de troon met ‘Heartbreak Hotel’ en ‘Hounddog’ en was nu de ongekroonde koning van de rock and roll. Opnieuw ging Hollywood ermee aan de haal en voordat de jaren zestig aanbraken schitterde Elvis, inmiddels naar Memphis verhuisd, al zes keer op het witte doek (het zouden er uiteindelijk 31 worden voordat Elvis er in 1977 definitief de brui aan gaf).
Koude Oorlogsparanoia
Hollywood zou Hollywood niet zijn als ze de rage die Elvis met zijn muziek bij de jeugd ontketende niet tot de laatste cent zou uitmelken. Ook de buitenaardse wezens zouden, nu ze hier dan toch waren, de kassa laten rinkelen. De popularisering van de alien kwam pas echt op gang met een reeks films uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Hoewel ‘populair’ misschien niet het goede woord is om de gevoelens te beschrijven die de ruimtewezens van het witte doek bij het Amerikaanse filmpubliek oproepen. In de films uit deze periode verschijnt het buitenaardse wezen steevast als een gevaar voor de mensheid, als iets monsterlijks. De titels van de films, The Thing from Another World (1951), Invaders from Mars (1953), Killers from Space (1953) en de bijbehorende filmposters, spreken boekdelen.
Het idee dat de vliegende schotels, die Amerikanen nu al een tijdje door hun luchtruim zagen vliegen, van buitenaardse herkomst waren, kreeg een boost door de films die nu in rap tempo verschenen. Wat vóór de Tweede Wereldoorlog nog als fictie gold – kindervermaak in strips of de semiwetenschappelijke verhalen van H.G. Wells voor volwassenen – begon nu werkelijkheid te worden. Amerika testte zijn eerste raketten in de woestijn. Hitlers voormalige rakettenbouwer Wernher von Braun richtte zijn wapens niet langer op Londen maar op de Sovjet-Unie en bracht voor zijn nieuwe werkgever de ruimte binnen bereik. Wat in 1950 nog als fictie gold in Destination Moon zou een paar jaar later science worden.
De Verenigde Staten beschikte sinds 1945 over de atoombom en had dat wapen gebruikt in de oorlog tegen Japan. Daarna, tijdens de Koude Oorlog, ging men enthousiast door met het testen van steeds zwaardere bommen, hetgeen tot publieke ongerustheid leidde vanwege de straling. Nog vooruitziender geesten meenden dat de aardse explosies in de ruimte vast niet onopgemerkt zouden zijn gebleven. De ruimtewezens zagen het morele verval van de mens, de verwaarlozing van het milieu en de voortdurende dreiging van een Derde Wereldoorlog met lede ogen aan.
‘Als jullie niet stoppen met het geweld, blijft er van jullie aarde niets over dan een uitgebrande sintel’
Zo waarschuwde het ruimtewezen Klaatu, die 250 miljoen kilometer naar de aarde aflegde met zijn boodschap maar zijn ontvangstcomité bestond uit militairen die het vuur openden toen ze meenden dat hij zijn straalgeweer tevoorschijn wilde halen. De mensheid bleek doof voor de raad die Klaatu gaf in The day the Earth Stood Still (1951), een van de vele sciencefictionklassiekers uit de bloeitijd van dit genre, de jaren vijftig van de twintigste eeuw.
De sfeer in deze films, waarin sprake is van een onbestemde dreiging waartegen een gewone burger zich niet kon verweren, werd sterk beïnvloed door de Koude Oorlog-paranoia. Het gevaar – de kernraketten waarover Oost en West inmiddels beschikten – kwam uit de lucht, was snel, geruisloos en dodelijk. Ieder moment kon het afgelopen zijn. Met de buitenaardse dreiging is het niet anders dan met het communisme uit de Sovjet-Unie, wilde Hollywood maar zeggen. Beiden kwamen sluipenderwijs naderbij en konden onverhoeds toeslaan.
Space rock
Hoe anders dan in de onheilspellende films van de jaren vijftig, waarin het buitenaardse een bedreiging vormt, zijn de aliens van de jaren zestig. ‘Mr. Spaceman’ was een vriend met wie je een trip door het universum kunt maken, zoals The Byrds in 1966 zongen:
Hey, Mr. Spaceman
Won’t you please take me along
I won’t do anything wrong
Hey, Mr. Spaceman
Won’t you please take me along for a ride
De Britse auteur Andy Roberts traceert de geboorte van de ‘vliegende schotelcultuur’ omstreeks 1967, als de hippie-beweging UFO’s ontdekken als vehikels van hoop, liefde en vrijheid. UFO’s zijn, naar de in deze periode populaire theorie van Carl Gustav Jung, de tekenen van een radicale verandering in de samenleving en in het denken van mensen, de aankondiging van de Age of Aquarius. In de new age zijn bewustzijnsverruiming door LSD, het antiautoritaire karakter van popmuziek en vliegende schotels allemaal onderdeel van de subcultuur van jongeren die zich afzetten tegen oudere generaties, Vietnam en een bourgeois-bestaan.
Terwijl Amerika dankzij de technologische vooruitgang naar de maan reikte, kregen muzikanten met de introductie van handzame synthesizers mogelijkheden om te experimenteren met geluid. Zo kon de sound van het ruimtetijdperk ontstaan. Met name Britse bands combineerden de nieuwe mogelijkheden van de techniek met mystieke thema’s als gnomen en vliegende schotels.
Pink Floyd – Astronomy Domine 1970
In de Londense, toepasselijk zo geheten ‘UFO-club’, speelde Pink Floyd nummers als ‘Astronomy Domine’ en ‘Interstellar Overdrive’, beide van hun eerste album The Piper at the Gates of Dawn (1967). Deze muziek staat model voor een sub genre in de popmuziek dat space rock wordt genoemd. Qua stijl kenmerkt het zich muzikaal door lang uitgesponnen passages gedomineerd door synthesizers en elektrische gitaar en op tekstueel gebied door sciencefiction thema’s. Ook Pink Floyd’s tweede album, Saucerful of Secrets (1968), is doordrenkt van de vliegende schotel-mystiek en door LSD-gebruik geïnspireerde muzikale thema’s zoals in ‘Set the Controls for the Heart of the Sun’.
Dat artiesten zich laten inspireren door de ruimte ligt voor de hand waar het associaties oproept van vrijheid, onbegrensdheid en het onbekende, maar evenzeer van het vreemde, exotische en onkenbare. Anders dan in de film ontdekten popmuzikanten de alien als een stijlmiddel, een gelaagd begrip met vele betekenissen, een keur aan gevoelsassociaties en bij uitstek geschikt om de psychedelische ervaring over te brengen.
David Bowie
De artiest die als geen ander het thema van het buitenaardse omarmde, de koning van de spaceglam, is David Bowie. In 1969 hoort het grote publiek voor het eerst van hem door ‘Space Oddity’. Het is gebaseerd op de bioscoop-hit van het jaar, Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey (1968).
Ground Control to Major Tom
Your circuit’s dead, there’s something wrong
Can you hear me, Major Tom?
Gezien het lot van de onfortuinlijke astronaut is het nog altijd verwonderlijk dat de BBC het een toepasselijk liedje vond bij de beelden van de eerste maanlanding.
In ‘Memory of a Free Festival’ uit 1970 zingt Bowie over ‘the children of the summers end’, die bezoek krijgen van ‘tall Venusians’ die neerdalen in een ruimteschip, ‘the Sunmachine’:
We scanned the skies with rainbow eyes and saw machines
Of every shape and size
We talked with tall Venusians passing through
And Peter tried to climb aboard but the Captain shook his head
And away they soared
Zijn definitieve doorbraak beleefde Bowie in 1972 met The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars, een conceptalbum dat bol staat van de ruimteromantiek. Met Ziggy Stardust creëerde Bowie zijn bekendste alter-ego, een kruising van een ruimtewezen en een decadente rockster. De wereld heeft nog maar vijf jaar te gaan, houdt Ziggy de mensheid voor. In ‘Moonage Daydream’ duikt een ruimte-Messias op die redding biedt. In ‘Starman’, dat tekstueel verwant is aan het liedje van The Byrds, is sprake van een vriendelijk ruimtewezen:
There’s a starman waiting in the sky
He’d like to come and meet us
But he thinks he’d blow our minds
Een vechtpartij om een meisje en een klap in zijn gezicht leverde Bowie op 14-jarige leeftijd de verwijding van zijn linker-pupil op waardoor dat oog een andere kleur lijkt te hebben dan zijn rechteroog. De ongelijke ogen gaven zijn blik iets hypnotisch. Het leverde hem een uniek handelsmerk op, een aura van dromerige buitenaardsheid. Het maakte Bowie geknipt voor de rol van het ruimtewezen Thomas Jerome Newton in het door Nicolas Roeg geregisseerde The Man Who Fell to Earth uit 1976. Tijdens de opnamen voor de film in New Mexico, een hotspot voor UFO-activiteit, zit Bowie in zijn caravan te bladeren door zijn verzameling van mystieke boeken en draait hij zijn album Young Americans achterwaarts waardoor het lijkt alsof Tibetaanse gezangen over de woestijn schallen.
UFO-crash
Op 14 december 1974 liet Bowie in zijn exclusief voor Mirabelle Magazine opgetekende dagboek noteren hoe hij in Detroit naar de radio luistert:
Suddenly, the newsman interrupted the regular programme with the news that a spaceship had been found in the desert – an alien spaceship about six feet wide and thirty feet long – and inside were three alien beings. The three creatures were killed on impact when the spaceship plummeted the earth, but they were taken to a hospital to be examined, anyway. These people looked like human beings but were much smaller and when they were examined it was discovered that their vital organs were like human beings too! The catch is that their brains were found to be much farther advanced! Wow!
Bowie trommelt zijn band en achtergrondzangers bij elkaar en laat ze radio- en televisiestations in de hele VS opbellen om het nieuwsbericht te verifiëren. Sommige stations kenden het nieuws, anderen ontkenden iets te weten. Latere uitzendingen maken geen melding meer van het voorval. Bowie vraagt die avond tijdens zijn optreden of het publiek er iets van weet. Iedereen wist er van!
Desalniettemin weet de Amerikaanse UFO-onderzoeker Kevin D. Randle geen enkel nieuwsbericht op te duiken over een vliegende schotel-crash in 1974, wat toch groot nieuws geweest zou zijn, zelfs als het in de beste traditie van Orson Welles een grap was van het radiostation. Randle concludeert dat de gebeurtenis een hoax is, waaraan we gerust kunnen toevoegen: ontsproten aan de UFO-fantasieën van de maestro himself.
David was een van de Lichtmensen
In Angie Backstage (1993) doet Angela Barnett, die zich ook na de scheiding in 1980 Bowie bleef noemen, een belangrijke ‘onthulling’ over haar ex-echtgenoot. Ze had het gezien terwijl ze zat toe te kijken hoe David in de studio bezig is muziek op te nemen:
“David was een van de Lichtmensen (…) Voor mijn gevoel waren de Lichtmensen buitenaardse wezens, niet van deze wereld maar inwoners van een andere planeet, misschien uit een andere ruimte, een andere dimensie. Hun ontwikkeling, intelligentie en macht was oneindig veel groter dan die van aardse wezens en misschien waren wij zelfs wel een van hun scheppingen.”
Volgens de door roem en succes geobsedeerde Angela, die zich graag voordoet als dé door Mick Jagger bezongen ‘Angie’, zijn veel grote personen uit de geschiedenis Lichtmensen: Leonardo da Vinci, Galilei, Newton, Gandhi en Churchill.
“En omdat ik een typisch kind van mijn tijd was, uit en thuis in de kosmische wereld van het alternatieve Londen van de jaren zestig, leek het me volkomen logisch dat David, net als een handjevol andere unieke stemmen – Bob Dylan, John Lennon, Jimi Hendrix – van binnenuit was verlicht.”
Dat Lichtmensen sterfelijk zijn bleek op 10 januari 2016, toen David Robert Jones twee dagen na zijn 69e verjaardag zijn laatste kaars uitblies. Waarom Angie bij de opsomming van het rijtje Lichtmensen Elvis vergeet is me een raadsel. Jack Barnett, de cameraman die als eerste een Elvis-optreden filmde, wordt genoemd als degene die de camera hanteerde bij de autopsie van de Roswell-alien. Volkomen logisch ook dat er hordes mensen zijn die Elvis Presley na 16 augustus 1977 nog ergens een hamburger hebben zien eten.
Ook interessant: ‘New York is vernietigd!’ – Orson Welles’ invasie van Mars
…of: Het vreemde geval Wilhelm Reich
…of: Astrocultuur: de cultuurgeschiedenis van de ruimtewedloop
Bronnen ▼
– Angela Bowie en Patrick Carr, Angie Backstage. Het wilde en snelle leven met David Bowie (1993).
– Steven J. Dick, Life on Other Worlds. The 20th-Century Extraterrestrial Life Debate (1998).
– Eric Hobsbawm, Een eeuw van uitersten. De twintigste eeuw (1995).
– Wendy Leigh, Bowie. De biografie (2014).
– Andy Roberts, ‘A Saucer full of Secrets. UFO’s and the Summer of Love’, Fortean Times, oktober 2007.