Isaac Beeckman (1588-1637) – Nederlands natuurkundige

7 minuten leestijd
Middelburg in 1652 volgen Blaeu
De kaart van Middelburg zoals Joan Blaeu deze in 1652 afbeeldde in "Toonneel der steden van de Vereenighde Nederlanden, met hare beschrijvingen"

De Zeeuw Isaac Beeckman is van groot belang geweest voor de ontwikkeling van de vroegmoderne wetenschap in de Nederlanden. Zijn geheel mechanisch ingerichte natuurfilosofie is de eerste van die soort en heeft grote invloed gehad op het denken en doen van René Descartes.

Beeckman heeft zijn gedachtegoed zelf nooit gepubliceerd (op een kleine oplage van zijn dissertatie in 1618 te Caen na). Wel hebben we een dagboek getiteld Loci Communes. Deze titel verwijst naar een populair soort excerptenboek waarin men allerlei te onthouden informatie opschrijft, zoals bijvoorbeeld recepten, gedichten en weermetingen. In dit dagboek schreef Beeckman zowel over zijn persoonlijke leven als zijn filosofische ideeën. Omdat het dagboek zo’n 33 jaar bestrijkt, kan de ontwikkeling van zijn theorieën nauwkeurig gevolgd worden.

Isaac Beeckman’s familiegeschiedenis is een duidelijk gevolg van de omstandigheden rondom het ontstaan van de Verenigde Nederlanden. Zijn Calvinistische grootvader Hendrick was namelijk in 1567 met Isaac’s vader Abraham (toen vier jaar oud) uit het Belgische Turnhout gevlucht vanwege zijn religieuze identiteit en positie als diaken van de gereformeerde gemeente, welke niet zou worden getolereerd onder de harde aanpak van de Hertog van Alva. Hendrick vestigde zich in Londen als kaarsenmaker en bleef daar tot zijn dood in 1581. In Londen braken er echter regelmatig conflicten uit tussen de lokale bevolking en groeiende groep Nederlanders. Abraham Beeckman verhuisde daarom in 1586 weer naar de Lage Landen en kwam terecht in Middelburg, waar hij net als zijn vader een kaarsenmaker werd, en daarnaast ook als een soort loodgieter werkte. In Middelburg trouwde Abraham in 1588 met Suzanne van Rhee en woonde tot zijn overlijden in 1625 in Middelburg.

Veelbelovend

Isaac Beeckman werd op 10 december 1588 geboren te Middelburg en was al op vroege leeftijd veelbelovend: tegen de tijd dat hij elf jaar oud was, schreef Isaac al gedichten en had ook al een toneelstuk geschreven. Zijn vader stuurde hem naar de Latijnse school, waar Beeckman in 1604 een dagboek begon bij te houden. Na de Latijnse school vertrok Isaac in 1607 naar de universiteit van Leiden om daar aan de theologische faculteit te studeren. Zijn voorkeur ging echter uit naar wiskunde en daarom bereidde hij zich voor door in de zomer van 1607 door nog extra lessen te volgen in reken-, meet- en zeevaartkunde. Hij had bovendien de hoogleraar wiskunde Rudolf Snellius om studieadvies gevraagd en dat advies ook opgevolgd. Het lijstje met boeken dat Snellius aan Beeckman gaf, heeft grote invloed gehad op zijn (natuur)filosofische ontwikkeling.

Nadat hij zijn studie in 1610 had afgerond, keerde Isaac terug naar Middelburg en leerde het kaarsen maken van zijn vader. Hij werd zelfstandig kaarsenmaker en opende zijn werkplaats in Zierikzee. Daarnaast verwierf hij in 1613 een positie als predikant. Het kaarsen maken, een eenvoudig beroep, liet hij hierna over aan een familielid, terwijl hij zichzelf vooral bezig hield met het bedrijf van zijn vader, wat zoveel inhield als het bouwen en aanleggen van waterleidingen en mechanische constructies voor brouwerijen, huizen en privétuinen.

Zoals blijkt uit het dagboek, was Beeckman altijd nieuwsgierig naar de achterliggende werking van de verschijnselen in zijn werkplaats. Hij schrijft bijvoorbeeld over het bestaan van het vacuüm, de eigenschappen van ‘atomen’ en over het maken van kaarsen. Ook raakte Isaac geïnteresseerd in de medische wereld. In zijnd dagboek zijn dan ook veel citaten uit, en commentaren op, populaire medische teksten te vinden.

Dissertatie

René Descartes geschilderd door Frans Hals
René Descartes geschilderd door Frans Hals
In 1618 besloot Beeckman de doctorstitel te behalen in de Franse stad Caen. Zijn dissertatie betrof de ‘derdedaagse koortsen’, ofwel febre tertiana intermittente’. Vooral interessant zijn de te bediscussiëren stellingen die gewoonlijk aan de dissertatie werden toegevoegd. Hierin speculeert hij over helio- en geocentrisme (of de zon om de aarde draait, of andersom), de oppervlakte van de cirkel en het vierkant, lichtdeeltjes, de verhouding van het muziekinterval de grote terts, en het bestaan van vacuüm.

Terug in Nederland ontmoette Beeckman de jonge Sieur du Perron, ook wel bekend als René Descartes. Deze was daar om zich als vrijwilliger te laten registreren in het leger van prins Maurits. Beeckman en Descartes zouden elkaar ontmoet hebben omdat Beeckman de enige in de omgeving was waarmee Descartes Latijn kon spreken. Descartes en Beeckman discussieerden onder andere over muziektheorie, wiskunde en mechanica. Als nieuwjaarsgeschenk wijdde Descartes een muziektheoretisch boek aan Beeckman, onder andere gebaseerd op de ideeën die Beeckman met Descartes had gedeeld tijdens hun gesprekken.

In 1619 werd Beeckman conrector van de Latijnse school in Utrecht. Een jaar later verhuisde hij naar Rotterdam om daar zijn broer Jacob te helpen met de Latijnse school waar deze zelf rector van was geworden. In 1624 werd Isaac conrector aan de school van zijn broer, totdat Isaac in 1627 werd aangeboden rector te worden van de Latijnse school in Dordrecht, waar hij tot zijn dood in 1637 zou blijven. In Dordrecht kwam Beeckman terecht in de belangrijkste kringen. Hij kwam daar in contact met onder andere Jacob Cats, Johan van Beverwijck, Andreas Colvius en Jacob de Witt. De twee beroemde zonen van De Witt, Johan en Cornelis, zouden later nog les van Beeckman krijgen. Zelfs internationaal contact ging hem niet voorbij: hij schreef onder andere met Marin Mersenne en Pierre Gassendi en liet hen ook zijn dagboek lezen.

Naast het lesgeven is Beeckman nooit gestopt met zijn beroep als ‘all-round’ mechanicus. Gedurende zijn leven schreef hij over allerlei onderwerpen en was hij met van alles bezig. In zijn dagboek lees je over een groot aantal uiteenlopende zaken. Op het ene moment schrijft Beeckman over de manier waarop er bij hem in de kerk gezongen wordt, dan over de waterpomp die hij in het huis van familie De Witt installeert, dan weer over de snelheid van licht en geluid, en vervolgens stelt hij ook nog een diagnose omtrent de opgezwollen buik van mevrouw De Witt.

Jan oom seyde, dat hy een kunste wist, die schier niemant meer en wiste ende was, dat hy eenen eemer waters op konde halen met half soveel touwe op te trecken als den put diep was ende en wilde dat my niet leeren - Fragment uit het dagboek van Isaac Beeckman (Publiek Domein - Zeeuwse Bibliotheek - wiki)
Jan oom seyde, dat hy een kunste wist, die schier niemant meer en wiste ende was, dat hy eenen eemer waters op konde halen met half soveel touwe op te trecken als den put diep was ende en wilde dat my niet leeren – Fragment uit het dagboek van Isaac Beeckman (Publiek Domein – Zeeuwse Bibliotheek – wiki)

Filosofie

Beeckman’s natuurfilosofie wordt gezien als de eerste geheel mechanische natuurfilosofie. Tot zijn natuurfilosofie liet de wetenschapper alleen theorieën toe die ook in de gedachten afgebeeld kunnen worden. Wiskunde en natuurkunde stonden ten grondslag van deze filosofie waarin alles uit atomen bestond, welke alleen bewogen konden worden door fysieke aanraking. Ook beweert Beeckman, in tegenstelling tot filosofen als Aristoteles, dat er vacuüm moet bestaan omdat er anders geen beweging mogelijk is. Als de hele wereld tot de rand vol zat met materie, zou er geen mogelijkheid zijn tot beweging.

De atomen waren, zo stelde Beeckman, passieve deeltjes wiens eigenschappen geheel afhankelijk waren van hun vorm. De atomen zelf bestonden dus allemaal uit dezelfde materie. Een exact aantal noemt Beeckman niet, maar er zouden minimaal drie verschillende soorten atomen moeten zijn. In zijn theorieën zijn het er meestal vier, volgens de klassieke verdeling: water, aarde, lucht en vuur.

Geluid bestaat ook uit deeltjes. Dit komt omdat de oorzaak van het geluid, bijvoorbeeld een snaar, de lucht om zich heen door zijn trillen opbreekt tot steeds kleinere deeltjes. Deze deeltjes worden door de snaar alle kanten op geschoten en belanden op die manier ook in het oor. Ze botsen met het trommelvies, welke dan weer een stimulans doorgeeft aan de hersenen via de ‘spiritus’, de geest die door de aderen vloeit. De grootte en hoeveelheid van de deeltjes hangt overigens af van de snelheid waarmee de snaar trilt: hoe sneller de snaar, hoe kleiner de deeltjes, en hoe hoger het geluid daarom klinkt. Het verband tussen de lengte van een snaar en het aantal trillingen heeft Beeckman in 1614 als eerste wiskundig bewezen.

Het micro- en macrokosmos zoals Robert Fludd het liet afbeelden in zijn boek Utriusque Cosmi, Maioris scilicet et Minoris, metaphysica, physica, atque technica Historia, uitgegeven in 1617 (CC BY 4.0 - Wellcome Library - wiki)
Het micro- en macrokosmos zoals Robert Fludd het liet afbeelden in zijn boek Utriusque Cosmi, Maioris scilicet et Minoris, metaphysica, physica, atque technica Historia, uitgegeven in 1617 (CC BY 4.0 – Wellcome Library – wiki)

Volgens Beeckman kon de natuur alleen begrepen worden door een combinatie van wis- en natuurkunde. Als iets niet te onderzoeken valt met deze twee studies moest men met analogie en metaforen proberen zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te komen. Vaak gold zo’n metafoor ook als bewijs, omdat er in de natuur maar een beperkt aantal wetten zouden zijn die ten grondslag staan van het geheel. Zo dacht men gewoonlijk dat er een relationeel verband bestond tussen de mens (de microkosmos) en de wereld (de macrokosmos). De ene weerspiegelt de ander. Ter verdediging van zijn dissertatie in Caen wijst Beeckman het publiek er bovendien op dat de studie van de microkosmos alleen te doen is met een degelijke kennis van de macrokosmos. De studie van de microkosmos staat ook wel bekend als geneeskunde, “van alle vakken de hoogste en voortreffelijkste”. De mens kun je dus alleen begrijpen door ook te weten hoe de natuur zelf in elkaar zit.

Geloof

Hoewel de filosofie van Beeckman zeer wetenschappelijk is, bestond er nog geen scheiding tussen religie en wetenschap. Zijn vader Abraham had vaak vurige discussies in de lokale kerk en toen Beeckman ging studeren in Leiden, was de strijd tussen Arminius en Gomarus al volop in gang. Filosofisch zou Beeckman zich achter de remonstranten (volgelingen van Arminius) plaatsen, die tijdens de Synode van Dordrecht gelijk kregen. Aan de hand van de aantekeningen in zijn dagboek is duidelijk dat in zijn visie de gang van natuur al vast staat. De wereld is namelijk door God geschapen als een mechanisch uurwerk dat door ons bestudeerd kan worden. God zelf staat volgens Beeckman zo ver buiten de wereld dat Hij onkenbaar is. Om toch íets van God te begrijpen, onderzoekt Beeckman zijn creatie: de wereld en de mens. God had per slot van rekening de mens naar zijn evenbeeld geschapen en had volgens Beeckman zodoende een goddelijk deeltje in de mens geplaatst. Op die manier reflecteert de menselijke ziel niet alleen de micro- en macrokosmos, maar ook God zelf.

~ Jelle J.W. Kalsbeek

Boek: De molecularisering van het wereldbeeld

Bronnen en verdere informatie

-Kalsbeek J.J.W. (2020) Beeckman, Isaac. In: Jalobeanu D., Wolfe C. (eds) Encyclopedia of Early Modern Philosophy and the Sciences. Springer, Cham
-Van Berkel, K. Isaac Beeckman (1588-1637) en de Mechanisering van het Wereldbeeld. Amsterdam: Rodopi, 1983.
-Van Berkel, K. Isaac Beeckman on Matter and Motion: Mechanical Philosophy in the Making. Baltimore: The John Hopkins University Press, 2013.
-Cohen, H. F. Quantifying music. The science of music at the first stage of the Scientific Revolution 1580-
1650. Dordrecht: Springer, 1984.

Jelle is afgestudeerd in musicologie en kunstgeschiedenis aan de University College Roosevelt te Middelburg (B.A) en culturele & intellectuele geschiedenis van 1300-1650 aan het Warburg Institute in Londen (M.A). Daarnaast treedt hij ook op met zijn (aarts)luit, waarmee hij o.a. in Burgos, Londen en verschillende Nederlandse steden en dorpen renaissance- en barokmuziek heeft gespeeld. Hij houdt zich vooral bezig met de vele manieren waarop de Nederlander zijn bestaan tussen de 15e en de 18e eeuw cultureel en intellectueel verwezenlijkte.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×