De Kleine IJstijd in Europa van 1570-1700

En het ontstaan van het moderne Europa
4 minuten leestijd
Winterlandschap (cc - Pixabay - AlainAudet)
Winterlandschap (cc - Pixabay - AlainAudet)

In de jaren 1570 tot 1700 daalde de temperatuur wereldwijd met gemiddeld twee graden Celsius. Deze periode – die een uitloop had tot in de negentiende eeuw – wordt daarom door historici wel de Kleine IJstijd genoemd. Extreme weersomstandigheden waren het gevolg: vorst en sneeuw in de zomer, stormen, langdurige neerslag, hongersnoden in China en misoogsten in India.

IJs (cc - Pixabay)
IJs (cc – Pixabay)
Maar de temperatuursdaling had naast economische ook politieke en culturele effecten. Wat de gevolgen voor Europa waren, niet alleen klimatologisch, maar ook cultureel, lezen we in Philipp Blom’s De opstand van de natuur (De Bezige Bij, 2017).

Focus op Europa

De historicus en journalist Philipp Blom – bekend van werken als De duizelingwekkende jaren (2009) en Alleen de wolken (2014) – concentreert zich om drie redenen op de gevolgen van de Kleine IJstijd in Europa. Ten eerste zijn de culturele effecten van de weersveranderingen op Europa zeer gedetailleerd en uitvoerig vastgelegd in bronnen.

Ten tweede meent Blom de taal en cultuur van landen als China, India en Japan onvoldoende te kennen om daarnaar serieus onderzoek te kunnen doen.

Hippocrates van Kos
Hippocrates van Kos
En ten slotte deden zich in de jaren van de Kleine IJstijd ingrijpende sociale en economische veranderingen voor, gecombineerd met een intellectuele revolutie, hetgeen de vraag opwerpt in hoeverre beide ontwikkelingen met elkaar samenhangen.

Historici en filosofen over klimaten & samenlevingen

Blom komt in zijn proloog onder meer met een beschouwing over hoe intellectuelen vroeger en nu nadachten over de relatie tussen klimaten en de ontwikkeling van culturen. Het idee dat klimatologische omstandigheden gevolgen hebben voor menselijke samenlevingen is verre van nieuw:

Aristoteles en Hippocrates schreven erover, de scholastici in de middeleeuwen – onder wie Thomas van Aquino – en vroege verlichters als Montesquieu namen die ideeën over en breidden ze uit tot een cultuurtheorie van het klimaat. In de vroege negentiende eeuw maakte Hegel ze eigen en argumenteerde dat de geest van een cultuur lijkt op het landschap en klimaat ervan, reden waarom het Duitse landschap met zijn donkere wouden en zijn gematigde klimaat het ‘ware toneel van de wereldgeschiedenis’ bood, omdat het geestelijke diepte zou verschaffen.” (17)

In de twintigste eeuw begonnen met name Franse historici zich te focussen op het klimaat, onder wie de beroemde geschiedkundigen Fernand Braudel (1902-1985) en Emmanuel le Roy Ladurie (1929). En tegenwoordig onderscheiden historici als Christian Pfister, Geoffrey Parker en Jared Diamond zich op dit vlak.

Winterlandschap bij IJsselmuiden. 1600-1634 (Musée d'Art et d'Histoire., Genève)
Winterlandschap bij IJsselmuiden. 1600-1634 (Musée d’Art et d’Histoire., Genève)

Heksenvervolgingen

De heksenvervolgingen in het Heilige Roomse Rijk beleefden pieken in de jaren 1588-1600 en 1620-1650. Dat was geen toeval, zo betoogt Blom. In die periode was het weer extreem onstuimig, koud en guur, hetgeen leidde tot misoogsten en honger waarvan ‘heksen’ – van wie twintig procent mannelijk was – dan de schuld kregen:

“In Schongau waren de heksenvervolgingen al in 1588 begonnen, nadat een rampzalige hagelbui op 26 juli een deel van de akkers had verwoest. Spoedig breidde de hysterie zich in de streek als vuur uit. (…) In Bamberg eisten heksenvervolgingen tot in het midden van de zeventiende eeuw 300 slachtoffers, in Freiburg 53, in Würzberg zo’n 1100. (…) In Westfalen werden alleen in 1590 21 mensen als heks verbrand, in de nabijgelegen stad Lemgo waren er rond het jaar 1600 zo’n 272 slachtoffers.” (61,62)

Toch speelden andere factoren zeker ook een rol, haast Blom te zeggen om eendimensionaal verklaren te voorkomen. Zoals religieuze spanningen. Ook waren er, zo vervolgt de auteur, behoorlijke regionale verschillen in de heksenvervolgingen die natuurlijk niet alleen vanuit weersomstandigheden te verklaren zijn.

Heksen op de brandstapel uit de Heksenhamer
Heksen op de brandstapel uit de Heksenhamer

Andere gevolgen van de Kleine IJstijd

Blom behandelt in zijn boek nog verscheidene andere gevolgen van de Kleine IJstijd. Hieronder volgt een kleine selectie.

Hongersnoden en misoogsten leidden in grote delen van Europa tot een trek van platteland naar stad. Met name Amsterdam profiteerde van deze urbanisatie, maar ook van het feit dat zij goedkope graan importeerde uit het Baltische gebied en die voor veel geld doorverkocht naar gebieden in Europa waar hongersnoden waren. Zo bezien maakte de historische constellatie die (mede) door het weer veroorzaakt werd de Gouden Eeuw in de Republiek der Nederlanden, althans gedeeltelijk, mogelijk.

De weersverandering had ook invloed op de schilderkunst, waarin veel winterse taferelen opdoken. Phillip Blom noemt als voorbeelden onder meer Pieter Bruegel de Oudere (1525/1530-1569) en diens Jagers in de sneeuw (1565) en Winterlandschap uit 1608, van Hendrick Avercamp (1585-1634).

En zo noemt Blom nog andere gevolgen van het onstuimige weer: het was in de zomer van 1588 een poolstorm die de ondergang van de Spaanse Armada inluidde. En in Oost-Europa vielen vogels, die tijdens hun vlucht bevroren raakten, als ijskogels uit de lucht. De koude was soms zo hevig, dat de Franse koning Hendrik IV (1553-1610) ’s ochtends eens wakker werd met een baard vol ijs.

Slot

De opstand van de natuur
De opstand van de natuur
Ten slotte nog een laatste interessante constatering die Philipp Blom doet: de misoogsten en hongersnoden die het gevolg waren van de klimatologische veranderingen ten tijde van de Kleine IJstijd, stimuleerden onder meer de wereldhandel en vormden een aanzet tot economische veranderingen en innovatie. Blom:

“De wijnbouw verschoof vijfhonderd kilometer naar het zuiden en de landbouw diversifieerde zijn productie naar sterkere voedingsmiddelen als aardappelen en mais. Landbouwkundige vernieuwingen vergrootten de oogst per plant en per akker met een derde, de productie voor de markt betekende een verdere prikkel. De graanhandel compenseerde voedselproblemen en leidde tot hogere concentraties kapitaal en expertise.” (243,244)

Boek: De opstand van de natuur – Philipp Blom
Ook interessant: Hendrick Avercamp en zijn oer-Hollandse winterlandschappen

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

0
Reageren?x
×