Slot Loevestein heeft een nieuwe kasteelheer en -vrouw. Het kunstenaarspaar Renate Vos (37) en Tim Schrijver (38) gaat het Gelderse kasteel beheren. Dat is deze week bekendgemaakt.
Het kasteel ging een jaar geleden op zoek naar nieuwe beheerders, omdat de oude beheerders na tweeënhalf waren opgestapt. Aanvankelijk was er niet zoveel animo maar na ruime media-aandacht stroomden de reacties uiteindelijk binnen. In totaal meldden achthonderd koppels zich aan.
Na het voeren van een serie gesprekken is besloten dat de kunstenaars Renate Vos en Tim Schrijver het kasteel mogen gaan beheren. De twee nemen hun intrek in een voormalige soldatenwoning op het terrein van het slot. Overdag zullen ze op het terrein een bed & breakfast runnen.
Het beheren van Slot Loevestein kan eenzaam zijn. In de wintermaanden raakt het slot soms geïsoleerd door hoogwater en ’s avonds en ’s nachts is het doodstil en donker rond het slot.
Geschiedenis Slot Loevestein
Loevestein, strategisch gelegen op het meest westelijke punt van het land van Maas en Waal, is in de Nederlandse geschiedenis vooral bekend als het slot waaruit de rechtsgeleerde Hugo de Groot in 1621 in een boekenkist ontsnapte. Het slot deed in die tijd dienst als staatsgevangenis van de Republiek der Verenigde Nederlanden, waar politiek en religieus andersdenkenden en staatsgevangenen werden opgesloten.
De geschiedenis van het slot gaat echter verder terug. De burcht werd in 1361 gebouwd door ridder Dirc Loef van Horne, heer van Altena; centraal gelegen en vooral voor tolheffing bedoeld. De gracht werd rond 1379 uitgegraven en tot in de zestiende eeuw actief onderhouden. De huidige slotgracht is een twintigste-eeuwse reconstructie. In de loop der eeuwen werd de burcht uitgebouwd met een ringmuur, nieuwe torens en een poortgebouw. In de vijftiende en zestiende eeuw verrezen er verschillende bouwwerken op de voorburcht, die later weer werden afgebroken. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd het slot door Willem van Oranje versterkt met vestingwallen, bastions en een buitengracht. Vanaf de zeventiende eeuw maakte het slot deel uit van de Oude Hollandse Waterlinie en de latere Nieuwe Hollandse Waterlinie.