Een Brits-Nederlandse vloot maakte in 1816 met snelvliegend rond ijzer een einde aan de (christen)slavernij en piratenactiviteiten van de Dey van Algiers. De Dey van Tunis hield het voor gezien zonder dat er kanonskogels vlogen. Zo ook de Dey van Tripoli, die het eerder al twee keer met de toen nog jonge Amerikaanse marine en vijfhonderd van haar mariniers aan de stok had gehad. Campagnes waar de mariniers nog over zingen. Zo kwam een einde aan deze piratenstaten. Echter, niet aan de piraterij.
Negentig procent van de wereldhandel wordt per schip vervoerd. Op zee gewapenderhand winkelen kan dus zeer lucratief zijn. Daarom hadden koopvaarders vroeger meestal geschut aan boord en kon de bemanning met sabel en musket het piratenvak verder ontmoedigen. Dergelijke assertiviteit is wat in onbruik geraakt. De koopvaardij kanonnier stierf in Nederland ergens in de zeventiger jaren van de vorige eeuw geruisloos uit (1). Die was er overigens niet zozeer om zich tegen de bloedvlag te weren, maar om tijdens WOII op Duitsers en Japanners te schieten. Nadien voor het geval Iwan los ging.
Vergeet sabels en hartsvangers als klassieke piratenwapens. Grote Piers (Grutte Pier) circa 215 centimeter lange zwaard deed het beter. Grote Pier (1480-1520) was de oprichter van de Arumer Zwarte Hoop. Een Fries (Gelders) rebellenleger dat tegen de Habsburgers en Saksen vocht voor een vrij Friesland. Mogelijk de voorlopers van de Geuzen, die eveneens piraten werden. Piers neef Groote Wierd, alias Wijerd Jelckama (1490-1523) vocht met hem mee. Beiden hadden een postuur om meer dan manshoge tweehanders te hanteren.
Vanaf het moment dat mensen van wal staken, werd piraterij vermoedelijk een vak. Thracische piraten werden reeds in 1300 voor Christus beschreven. De Phoeniciërs zeilden behalve vreedzaam ook regelmatig onder een bloedvlag. Een jonge Julius Ceasar werd in 75 voor Christus een tijd gevangen gehouden door piraten die hem in de Egeïsche zee kidnapten. Ze wilden 20 gouden talens losgeld voor hem hebben. Wat Ceasar een belediging vond. Hij eiste een opwaardering naar 50 gouden talens. Dit bedrag werd uiteindelijk ook betaald. Nog steeds pissig over zijn ingeschatte waarde, keerde Ceasar nadien terug met een vloot, deed wat veni-vidi-vici, en knoopte de piraten op.
De Vikingen, hoewel (later) vooral kolonisten, waren piraten die naast kuststreken plunderen eveneens regelmatig rivieren op voeren om landinwaarts ‘mijn en dijn’ te verkrachten. Vanaf circa 790 na Christus werd de schreeuw “Vikingen” zo’n drie eeuwen lang min of meer synoniem voor “weghollen”. In de dertiende eeuw kreeg aan de andere kant van de wereld het Chinese ‘Wōkòu‘, en lokale taalvariaties hierop, een soortgelijke betekenis. Het was de term voor Japanse piraten. Ook de roep “Wōkòu” zorgde eeuwenlang voor haastig voetwerk. Met name aan de kusten van China en Korea. Chinese piraten roerden zich eveneens. Met de groei van het handelsverkeer tussen Europese landen en hun koloniën in de Oost, werd de straat van Malakka een ander aantrekkelijk operatiegebeid voor piraten. Deze circa 750 kilometer lange, vrij nauwe doorgang tussen het Maleisische schiereiland en Sumatra is samen met de Golf van Aden altijd gevaarlijk geweest. En gebleven.
In onze contreien bezingen we vooral Piet Hein. Er waren echter veel meer Hollandse piraten en kapers actief tussen de zestiende en achttiende eeuw. Een paar zullen we waarschijnlijk nooit enthousiast bezingen. Zoals Ivan de Veenboer, alias Sulayman Reis. Of Jan Janszoon, alias Murat Reis. Beiden werden Barbarijse zeerovers. En klommen op tot (groot)admiraal in Ottomaanse dienst. Afgaande op zijn wiki-(overleg)pagina was Claes Compaan vanwege Barbarijse praktijken eveneens een foute schurk, maar bleef desondanks een goede vaderlander.
De bloedvlag is van alle tijden en wapperde overal. Toch associëren we de vlag vooral met zeventiende en achttiende-eeuwse eenogige houten poten met een haak, een hartsvanger en een grofgebekte papagaai. Van zijn zwarte vlag met doodskop en gekruiste beenderen, de ‘Jolly Roger’, werd voor het eerst in 1687 melding gemaakt ondanks dat de vlag mogelijk reeds onder Rogier II van Sicilië (1095-1154) werd gehesen. Uiteindelijk wel de piratenvlag, werden er ook andere vlaggen gehesen. Zoals een egaal zwarte vlag. Onze (water)geuzen – een verbastering van het Franse woord voor ‘schooiers’ (gueux) – hesen rode vlaggen wanneer ze kwamen winkelen aan boord of aan land.
In 1914 werd de klassieke piratenvlag een stuk achtenswaardiger. Of beter gezegd, opnieuw achtenswaardig. Bezat je voordien – tot in de negentiende eeuw – als piraat een kaperbrief van je regering of koning, had je officieel toestemming om te plunderen. Mits het om vijandelijke schepen of gebieden ging. Een beperking waar kapers (Engels: privateers) regelmatig moeite mee hadden. In 1914 hees echter een Britse onderzeebootbemanning de doodskopvlag. Dit was een knipoog naar de uitspraken van hun admiraal Wilson die het toen nieuwe onderzeebootwapen afkeurde als on-Engels, en gelijk stelde met piraterij. Sindsdien hijsen Britse onderzeebootbemanningen de piratenvlag bij terugkomst van een succesvolle missie. Ze zijn niet de enigen. Het boek ‘Onder de bloedvlag van Hr. Ms. O 21’, is het verhaal van de Nederlandse onderzeeër O 21 tijdens de Tweede Wereldoorlog (W.F. van Dulm 1947). Nederlandse O- en K onderzeeërs hesen in de Tweede Wereldoorlog regelmatig de bloedvlag.
Ook boven water leeft de vlagtraditie voort. Zoals bij de Amerikaanse marine, waar de F-18 Super Hornets van VFA-103 squadron zichtbaar Jolly Rogers zijn. Andere squadrons voeren eveneens namen die zo niet piraatvriendelijk klinken, toch aan dergelijke tijden doen denken. Wat ze niet belet om als het moet elke piraat of piratenstaat een ‘jolly rogering’ te geven.
Dit artikel is eerder gepubliceerd op ThePostOnline.com
1 – Het web is spaarzaam met info. Bij Kombuispraat worden oude herinneringen opgehaald. Inclusief foto’s van o.a. 10.5 cm geschut, de 40 mm Bofors en handbediende 20 mm Oerlikons waar tijdens de veertien weken durende opleiding tot koopvaardij kanonnier mee werd geschoten. Hadden ze nog bestaan, zouden ze met twee oude Oerlikons per schip een stuk effectiever zijn tegen Somalische piraten dan scheermesdraad en brandslangen. De affuiten voor dit geschut zijn licht genoeg om aan dek te lassen zonder dat deze verstevigd hoeven worden. Met een schootsbereik van zo’n twee kilometer is het effectief tegen speedboten en kleine trawlers. Daar de piraten meestal geen zwaardere wapens hebben dan machinegeweren en RPG’s, blijven de koopvaarders zelf op deze afstand redelijk buiten schot.