In 1986 publiceerde de eenendertigjarige Britse historicus/journalist Timothy Garton Ash een opzienbarend tijdschriftartikel, dat in vier afleveringen door de Volkskrant werd overgenomen. Het droeg de titel ‘Bestaat Midden-Europa?’ Ash vond van wel, hij zag het gras opschieten tussen de tegels in het betonnen, onveranderlijk gewaande Oost-Europa. Dat was in 1945 door de Russen van de nazi’s bevrijd, maar tegelijkertijd ook bezet. Daar kon geen twijfel over bestaan, zo bleek bij opstanden in ’53, ’56, ’68 en ’80/81 (DDR, Hongarije, Tsjechoslowakije en Polen). Landen die zich cultureel en historisch altijd tot het Westen hadden gerekend bleken na 1945 ineens in het Oosten te liggen, schreef de Tsjechische schrijver Milan Kundera twee jaar eerder al. Kundera noemde dat ‘de tragedie van Midden-Europa’. Dat kon en mocht niet zo blijven.
Kundera’s teksten leken in 1984 nog een illusie, maar in 1986 lag alles al anders. Uitzonderlijke jaren braken aan. De nieuwe Russische leiding onder Michael Gorbatsjov zag de stagnatie in eigen kring onder ogen en handelde. In de zes jaar onder deze Russische leider veranderde zowat alles. De eeuwige vrede à la Immanuel Kant sloop dichterbij dan ooit tevoren. De argwanende Kremlinvorser fronste de wenkbrauwen, de demonstrerende vredesactivist haalde opgelucht adem dankzij een dagelijkse portie goed nieuws: dissidenten vrijgelaten, openheid voor de pers, terugtrekking uit Afghanistan, minder kernwapens, veel meer vertrouwen over en weer. Glasnost en perestrojka waren de toverwoorden van Michael Gorbatsjov. Dit was, om met de Russische schrijver Konstantin Paustovksi te spreken, de tijd van de grote verwachtingen.
Terug naar Europa
Die lange neus naar Gorbatsjovs voorgangers resoneerde in Oost-Europa, waar de leus ‘Terug naar Europa’ het motto werd. Ash zag in de Poolse vrije vakbond Solidarnosc en in het werk van schrijvers als de Pool Adam Michnik, de Tsjech Vaclav Havel en de Hongaar Gyorgy Konrad, de contouren van een herlevend Midden-Europa. Dat was uiterst hoopvol, maar er waren ook vragen: hoe zou dat midden eruit moeten zien en konden oude spoken als nationalisme en fascisme dan weer de kop opsteken? Hoe zouden Rusland, Duitsland, Oostenrijk reageren?
Ash was volop betrokken bij deze ontwikkelingen. Als een razende Roeland bereisde hij Midden-Europa en schreef zijn vingers blauw. Dankzij al zijn contacten in de hoogste kringen was hij ook een participant. Ash ontbeet bij wijze van spreken met Clinton, lunchte met Giscard d’Estaing en dineerde met Thatcher. De hoofdstukken over al die gesprekken horen tot de beste van zijn recent verschenen boek Europa – een persoonlijke geschiedenis.
Exemplarisch voor de ommekeer in Europa was de Tsjechische dissident Vaclav Havel, lid van mensenrechtenorganisatie Charta 77. De akkoorden van Helsinki, in 1975 sluitstuk van de ontspanningspolitiek, hadden de verlangens van dit soort organisaties voorstelbaar en opeisbaar gemaakt. Charta 77 speelde die troefkaart met volle overtuiging uit. Havel sprak over ‘leven in de waarheid’ en leefde daarnaar: hij zat jaren lang vast voor zijn overtuigingen. In zijn essay ‘Anatomie van de terughoudendheid’ wees Havel de westerse vredesbeweging – in 1985 net over zijn hoogtepunt heen – erop hoe ongelijk de situatie in Oost en West was en waarom de Tsjechische bevolking de demonstranten in Bonn, Den Haag, Londen en Rome niet zomaar kon bijvallen. Het was een les die ter harte werd genomen. Na de val van het Ijzeren Gordijn zou Havel de eerste president van zijn land worden.
Hoogmoed
We weten ook wat daarna kwam. De gewonnen Koude Oorlog maakte het Westen onvoorzichtig:
“Het overmoedige geloof dat de uitbreiding van het door Amerika aangevoerde geopolitieke westen naar Oost-Europa gladweg kon doorgaan zonder felle tegenreacties van een revanchistisch Rusland’ [was een uiting van] ‘excessieve overmoed’.”
Historici hadden daarvoor moeten waarschuwen, aldus Ash. Dat wrok zomaar kan ontaarden in wraak, dat weten we toch uit de jaren ’20 en ’30? In de drieëntwintig jaar tussen 1991 en 2014 (inlijving van de Krim) maakte Moskou een U-bocht; Berlijn had er na 1918 eenentwintig jaar voor nodig. De omslag kwam laat. Duitsland, dat lang bleef geloven in ontspanning en zakelijke contacten, moet het ontgelden. De gascontracten met Rusland werden een splijtzwam in de NAVO en de EU. Ash ziet drie achterliggende oorzaken voor de oorlog om Oekraïne: westerse hoogmoed, een te late omschakeling en vooral Russisch imperialisme en revanchisme.
Europa
Europa – een persoonlijke geschiedenis is breder dan bovenstaande thematiek, het lijkt waarachtig wel wat op het Europaboek van Geert Mak, die Ash twee keer noemt. Zijn persoonlijke geschiedenis begint bij zijn vader die op 6 juni 1944 met de eerste Britse aanvalsgolven de Franse kust bestormt. Een klein jaar later strijkt hij in een Duits dorpje Westen (!) neer en viert er de overwinning. Pa Ash is artillerieverkenner, wat een uitermate gevaarlijk baantje is, dat in de helft van de gevallen op een militair kerkhof eindigt. Zoonlief gaat een kijkje nemen in Westen en spreekt er de oude inwoners. Het is een terugkerend stramien: Ash wil erbij zijn.
Rode draad in het boek is dat de Europese samenwerking een project zonder weerga is, Ash dweept met ‘zijn Europese vaderlanden’. Hij is haast betrokkener bij het continent dan bij zijn eigen Engeland. Bittere woorden gebruikt hij voor de Brexit, die helemaal geen uitgemaakte zaak was, maar juist een dubbeltje op zijn kant. Dat soort muntjes kan net zo goed de andere kant op rollen. Dat de Britten – inclusief Eurofielen als hij zelf –na de Brexit zijn afgeschreven stelt hem teleur, op het pathetische af.
Zo schetst de gerenommeerde journalist in dit negende boek van zijn hand een beeld van een Europa na de Tweede Wereldoorlog. In de bijna vierhonderd pagina’s tekst gaat het ook over de burgeroorlog in Joegoslavië, waar Slobodan Milosjevic gekrenkte Serviërs mobiliseert tegen Kroaten, Bosniërs en Kosovaren. Over de krediet- en coronacrisis en de klimaatnoodtoestand. De laatste is, zegt hij, het ‘grootste verzuim van zijn generatie’. Hij maakt een reportage over de stormloop op de Europese grenzen, die maar zelden beantwoord wordt met ‘Wir schaffen das’. Ash zoekt de immigranten op in het Spaans-Afrikaanse Ceuta. Hier verrees een vleugel van wat een nieuwe Europese muur lijkt te worden. In december 2022 is hij in het West-Oekraïense Lviv om zelf te ervaren wat oorlog betekent.
Ontgoocheld
Het is een verhelderend boek geworden van een verslaggever, ooggetuige en heel vaak deelnemer. Die nauwe relatie met de machthebbers is ook een risico – moet een journalist niet juist afstand houden? Illustere voorgangers als Hugh Seton-Watson (Midden-Europa adept rond ’14-’18) en George Ward-Price (journalist in het interbellum) gingen in die dubbelrol soms over grenzen heen; de één was meer regeringsadviseur dan journalist, de ander schreef bij gelegenheid zelfs een persbericht voor Mussolini. Ash kan prachtig schrijven. In bondige hoofdstukken zet hij de onderwerpen krachtig neer. Hij is niet te beroerd om met eerdere eigen opvattingen de draak te steken.
Het slot is pessimistisch, hoe kan het haast ook anders. Je zou uit de Oekraïne oorlog zo maar kunnen leren dat elk land kernwapens moet hebben, zegt hij ergens. Wie dat doordenkt – wat Ash niet doet – zal huiveren. Wie de euforie van de jaren tachtig meemaakte kan alleen maar diep ontgoocheld zijn over Poetin, Orban of de Poolse regering. Europa is kwetsbaar, een Brexit kan ook andere landen overkomen, zo typisch Brits is populisme niet. En die kwetsbaarheid wordt ook zichtbaar in de houding van veel landen die ooit kolonie waren van het ‘vrije westen’. Ze willen de invasie van Oekraïne niet zomaar veroordelen. Ze vinden het ‘tijd voor vergelding’, schrijft Ash grimmig.
Een somber einde dus van een goed geschiedenisboek. Dat Ash optimist wil blijven, komt haast geforceerd over maar is een daad van het hart.
Boek: Europa, een persoonlijke geschiedenis – Timothy Garton Ash