Het Mundaneum, het papieren internet

Eutopisch erfgoed in Mons
9 minuten leestijd
Tekening uit de ongepubliceerde Atlas Monde van Paul Otlet, met een afbeelding van het zogenoemde Cellula Mundaneum, het 'heilige der heilige' van zijn Mundaneum.
Tekening uit de ongepubliceerde Atlas Monde van Paul Otlet, met een afbeelding van het zogenoemde Cellula Mundaneum, het 'heilige der heilige' van zijn Mundaneum.

Het wordt wel het ‘internet avant la lettre’ of ‘papieren internet’ genoemd. In de eerste helft van de vorige eeuw was het een poging van twee Belgische pacifistische heren met utopische ideeën. Ze wilden de wereldvrede bevorderen en de armoede bestrijden door het verzamelen en verspreiding van kennis. Paul Otlet en Henri La Fontaine wilden dit bereiken door alle tot dan toe gepubliceerde documenten toegankelijk te maken, door ze te classificeren met behulp van een kaartsysteem. Maar hun ideeën gingen verder; er waren zelfs plannen hiertoe een internationale stad te bouwen: de Cité Mondial.

Art Deco warenhuis

Het Mundaneum, of wat er van over is van dit utopisch erfgoed, is tegenwoordig gevestigd in een voormalig Art Deco warenhuis in het Belgische Mons (Bergen). Het bevat nog steeds een indrukwekkende collectie van tienduizenden dossiers en zes kilometer archiefmateriaal. Bovendien worden er regelmatig tentoonstellingen gehouden.

Midden in de centrale binnenruimte, met gaanderijen langs de bovenverdieping, verheft zich – net als op het graf van Otlet in Brussel – symbolisch een grote globe. Langs de lange wanden staan hoge kastenrijen met donkerbruine schuiflaatjes. Ook de werkkamer van Otlet is geëvoceerd met zijn bureau en een ingelijste tekening van de Cité Mondial, waarop de Toren der Vooruitgang te zien is. Onder andere de Noorse beeldhouwer Hendrik Christian Andersen werkte met dertig architecten aan het ontwerp van deze stad, waarvan het Mundaneum ooit het middelpunt zou moeten zijn. Otlet moet naast een systematisch denker een warhoofd zijn geweest, want zijn werkkamer is een chaos met uitpuilende ladekasten, omgevallen stapels boeken en documenten.

Reconstructie van het bureau van Paul Otlet in het Mundaneum
Reconstructie van het bureau van Paul Otlet in het Mundaneum. – Foto: Lex Veldhoen

Volgens hoofdarchivaris Stephanie Manfroid was het Mundaneum vergelijkbaar met een kruising tussen Wikipedia en Google, maar dan op papier. Het was met name een idee van Paul Otlet (1868-1944), geboren als zoon van een fabrikant die wereldwijd trams verkocht (wat mede tot Paul’s internationale gerichtheid leidde). Otlet sr. vond dat scholen de natuurlijke talenten van kinderen afstompten en zorgde de eerste jaren voor huisleraren. Paul werd later opgeleid tot advocaat en schreef tijdens zijn studie al een pleidooi voor dekolonisatie. Hij deed dat in een boek met de veelzeggende titel L’Afrique aux noirs.

Wandenlange rijen kasten in het huidige Mundaneum met een totale lengte van 186 meter.
Wandenlange rijen kasten in het huidige Mundaneum met een totale lengte van 186 meter. – Foto: Lex Veldhoen
Hij raakte steeds meer geïnteresseerd in boeken en wetenschap dan in rechten. In 1895 ontmoette hij tijdens een stage bij een advocaat de feminist, pacifist en vrijmetselaar Henri La Fontaine (1854-1943). Die doceerde internationaal recht aan de Vrije Universiteit van Brussel en was dertig jaar lang senator voor de socialistische partij. Verder maakte hij zich hard voor de komst van een Internationaal gerechtshof, dat later inderdaad in Den Haag werd gevestigd. In 1913 kreeg La Fontaine voor zijn internationalistisch werk de Nobelprijs voor de vrede.

Paul Otlet en Henri La Fontaine richtten in 1895 samen het Internationale Instituut voor Bibliografie op, gesubsidieerd door de Belgische staat. In 1895 namen ze kennis van Melvil Dewey’s Decimal Classification System. Ze verfijnden dit Amerikaanse documentatiesysteem en voegden met extra cijfercodes zoekmogelijkheden toe. ‘Algemene kennis’ deelden ze op in tien genummerde thema’s, steeds verder opgedeeld in subthema’s door aanvullende cijfercombinaties. Zo kon alle kennis gemakkelijk getraceerd worden.

De zaal met communicatiemiddelen, zodat zoekaanvragen telegrafisch konden worden beantwoord.
De zaal met communicatiemiddelen, zodat zoekaanvragen telegrafisch konden worden beantwoord. – Foto: Het Mundaneum

Een zaal vol telegraaftoestellen

In de grote middenhal van het Mundaneum trekt hoofdarchivaris Manfroid willekeurig laatjes open van enkele kasten. Kaartje 63341133.8 verwijst naar de publicatie The commercial cotton crops of 1901, enkele meters verderop een ander kaartje naar Automobile, Velo Bruxelles en aan de overkant van de hal valt nr. 5931926 bij wetenschap onder de categorie Zoologique Geographique.

Foto: Mundaneum
Foto: Mundaneum
Om alle thema’s in kaart te brengen, werd samengewerkt met een groot aantal academici in Europa, waaronder diverse Nobelprijswinnaars. Zo ontstond het Universele Decimale Classificatiesysteem. De bijhorende catalogus, waar vooral La Fontaine aan werkte, omvatte alleen al ruim tweeduizend pagina’s en was in 1907 gereed. Op basis van dit classificatiesysteem werd een archief opgebouwd, met omschrijvingen op indexkaartjes (fiches), waarvoor Otlet ladekastjes ontwierp met geleiders, waardoor ze gemakkelijk te raadplegen waren. Hij werd hiervoor beloond met een gouden medaille op de Expo van Parijs in 1900.

Rond de eeuwwisseling startte tevens een samenwerking met buitenlandse bibliotheken en archieven. Zo leverden de Library of Congres en het British Museum kaartbestanden ter aanvulling. In de jaren dertig omvatte de collectie al circa zestien miljoen kaartjes (12,5 x 7,5 cm.). Het zoek- en opbergsysteem werd inmiddels wereldwijd in wetenschappelijke bibliotheken, archieven en databestanden toegepast. Bovendien werd een internationale zoekservice per post voor geïnteresseerden opgezet. In 1912 leidde dit tot zeventienhonderd aanvragen over bijvoorbeeld de boemerang, financiën in Bulgarije en de bloedsomloop. Later werd een zaal vol telegraaftoestellen ingericht, zodat wereldwijd kennis uitgewisseld kon worden.

Bibliothecaressen van het Mundaneum
Bibliothecaressen van het Mundaneum – Foto: Het Mundaneum

Filantroop Andrew Carnegie

Het Mundaneum bracht zo niet alleen boeken in kaart. Otlet en La Fontaine hadden talloze ideeën over mondiale documentatie met een internationaal netwerk van bibliotheken, archieven en musea. Achterliggend idee was, dat ook andere publicaties kennis bevatten, zodat ook andere databases werden opgezet. In 1912 omvatte de Universal Iconographic Repertory een kwart miljoen illustraties en vanaf 1907 werden ook pamfletten, posters en brochures (in 1914 al tienduizend dossiers) verzameld. Ze waren vooral gericht op onderwerpen die de heren Otlet en La Fontaine interesseerden, zoals anarchisme, pacifisme en feminisme.

Oude handleiding voor het gebruik van het kaartensysteem
Oude handleiding voor het gebruik van het kaartensysteem – Afb: Mundaneum
Ze richtten voor al deze activiteiten diverse instituten op, die op diverse locaties in Brussel gevestigd waren, totdat in 1910 het Palais Cinquantenaire in het Jubelpark betrokken kon worden. Het heette vanaf dat moment Palais Mondial (de naam Mundaneum ontstond pas later).

Na de Eerste Wereldoorlog werd tevens het Internationale Museum geopend. Dit mede door steun van de Amerikaanse staalmagnaat en filantroop Andrew Carnegie (die ook anderhalf miljoen dollar bijdroeg aan de bouw van het Vredespaleis in Den Haag). In dit wereldmuseum werd aandacht besteed aan internationalisme, geschiedenis, geografie en wetenschap met behulp van grote educatieve diorama’s, die een beeldende aanvulling vormden op schema’s en kaarten. Tevens werd een begin gemaakt met de realisering van een Internationaal Persmuseum.

Oude handleidingen voor het gebruik van de ‘Classifiction Décimale’.
Oude handleidingen voor het gebruik van de ‘Classifiction Décimale’. – Afb: Mundaneum

De ideeën van Otlet op het gebied van communicatie en kennisuitwisseling reikten verder dan informatie op papier. Hij voorzag met zijn visionaire blik de komst van nieuwe media als de computer en een vorm van internet, via een wereldwijd netwerk van ‘elektrische telescopen’. Otlet beschreef dat er…

‘…op de werktafel geen boek meer zou liggen: er staat alleen een telefoon en een scherm…’.

Hij voorzag interactieve machines die een ‘virtuele’ werkelijkheid konden creëren en vroeg zich af of niet meerdere documenten met röntgenstralen gekopieerd konden worden. Al in de tweede helft van de jaren twintig zette hij bepaalde onderwerpen uit de inmiddels opgebouwde archieven op stroken microfilm. Hij beschreef al zijn visionaire ideeën in 1934 in het boek Traité de documentation.

Paul Otlet in zijn werkkamer
Paul Otlet in zijn werkkamer – Foto: Mundaneum

De Volkenbond

Het werk en het aantal werkterreinen in het Palais Mondial dijden steeds meer uit. Op het hoogtepunt waren in totaal honderdvijftig kamers en zalen in gebruik en werkten er twintig mensen aan de documentatie. Inmiddels beijverden Otlet en La Fontaine zich ook voor een Cité Mondiale, waarin allerlei intellectuele, politieke en sociale internationale organisaties gehuisvest zouden worden, waaronder de voorloper van de VN, de Volkenbond.

Otlet streefde er naar dat deze bij Brussel zou worden gevestigd. Veel internationale organisaties hadden er al hun hoofdkwartier. In het kader van dit idee van een ‘wereldstad’ wist het Palais Mondial al de archieven en het bibliotheekmateriaal van een groot aantal wetenschappelijke handels- en beroepsorganisaties bijeen te brengen. Otlet en La Fontaine werden gesteund door koning Albert in zijn streven de Volkenbond in Brussel te vestigen. Maar de Amerikaanse president Wilson, die zich inzette voor de oprichting van de Volkenbond, vond dat het in een land moest komen, dat niet betrokken was geweest bij de Eerste Wereldoorlog. Toen de Volkenbond uiteindelijk in Geneve werd gevestigd, zou de wereldstad daar ook moeten komen. Maar steun voor dit idee vanuit Zwitserland bleef uit.

Stephanie Manfroid bij een ontwerp voor de Cité Mondial.
Stephanie Manfroid bij een ontwerp voor de Cité Mondial. – Foto: Lex Veldhoen

Otlet had voor de vormgeving van de Cité Mondial niet alleen samenwerking gezocht met Hendrik Christian Andersen en andere bevriende architecten, maar ook met Le Corbusier (die vanaf 1927 enkele stadsontwerpen schetste) en later zelfs met Hitler.

Otlet en La Fontaine werkten tot het begin van de jaren dertig samen aan hun utopie. Otlet schreef veel en ontwikkelde de ideeën over documentatie en het Palais en de Cité Mondial. Hij moest tot de jaren twintig ook de familiebelangen behartigen, terwijl La Fontaine een deel van zijn tijd aan de senaat besteedde.

Mede omdat de Volkenbond zich niet in Brussel vestigde, trok de Belgische overheid haar steun in. Het sloot in 1934 de deuren van het Palais Mondial. In 1941 ontruimden de nazi’s het gebouw vanwege een tentoonstelling over het Derde Rijk en vernietigden daarbij een deel van het archief (63 ton aan materiaal). Een ander deel verstofte in een oud Anatomiegebouw van de Vrije Universiteit in het nabijgelegen Park Leopold.

Otlet stierf in 1944 gedesillusioneerd. Hoewel hij samen met La Fontaine belangrijke impulsen gaf aan internationale samenwerking en de vader van het World Wide Web (in papiervorm) genoemd kan worden, is hij vrij onbekend gebleven.

Archiefkasten met uitschuifplankjes om de laatjes met kaartbestanden te bestuderen, ontworpen door Paul Otlet.
Archiefkasten met uitschuifplankjes om de laatjes met kaartbestanden te bestuderen, ontworpen door Paul Otlet. – Foto: Lex Veldhoen

Gebroken ramen en duivenpoep

Na de dood van Otlet belandde nog zo’n honderd ton materiaal in containers. Het verkommerende archief werd in 1967 in deplorabele staat aangetroffen door W. Boyd Rayward, die archiefwetenschappen doceerde in Australië en de VS en geïnteresseerd was in de ideeën van Otlet over informatietechnologie. Inmiddels met emeritaat vertelde hij tijdens een bezoek aan Mons:

‘Het Mundeneum had van de stad Brussel een oud anatomiegebouw toegewezen gekregen in het nabijgelegen Park Leopold. Er was zoveel mogelijk archiefmateriaal naar toe overgebracht. Otlet had op den duur een groep volgelingen verzameld en zij continueerden het Mundaneum. In 1967 waren er nog enkelen van hen werkzaam, nog steeds bezig met het verzamelen van informatie, onder andere voor het Persmuseum.’

Lemma in het Mundaneum over de Oostenrijks-Pruisische Oorlog van 1866
Lemma in het Mundaneum over de Oostenrijks-Pruisische Oorlog van 1866 (CC BY-SA 4.0 – wiki)

Maar het gebouw werd niet goed meer onderhouden en stapels documenten lagen er door geldgebrek verwaarloosd bij. Rayward:

‘Op de bovenste verdieping, waar vroeger de lijken met liften naar toe werden getransporteerd, was een theater met oplopende rijen collegebanken, waar de studenten aanschouwelijk onderwijs kregen. Ook daar stonden stapels archiefmateriaal opgeslagen. Maar van het glazen dak waren enkele ruiten gebroken, zodat er duiven naar binnen vlogen, die de documenten onderpoepten.’

Buste van La Fontaine met op achtergrond archiefkasten in het huidige Mundaneum.
Buste van La Fontaine met op achtergrond archiefkasten in het huidige Mundaneum. – Foto: Lex Veldhoen
In 1972 werd het gebouw gesloten en de documenten op diverse plaatsen opgeslagen, waarbij opnieuw een deel van de collectie verloren ging.

Het advertentieblad IJzendijke en omstreken

In 1998 ging het Mundaneum echter toch nog een tweede leven leiden. Mede door de inzet van Boyd Rayward en subsidie van de Franse Gemeenschap in België werd het als documentatiecentrum en museum gevestigd in Mons. Er werken nu tien mensen. Het museum trekt zo’n vijftienduizend bezoekers per jaar en het archief wordt mondjesmaat geraadpleegd; niets in verhouding tot de huidige bezoeken aan internet en Google.

Stephanie Manfroid vertelt in de grote museale ruimte van het Mundaneum:

‘We werken aan de ontsluiting op internet, richten ons daarbij vooraleerst op anarchisme, pacifisme en feminisme.’

Oude affiches uit de collectie van het Mundaneum.
Oude affiches uit de collectie van het Mundaneum. – Foto: Lex Veldhoen

Het gaat om een klus die vele jaren zal vergen. Alleen al alle aanwezige kranten ordenen en scannen zou het Mundaneum meer dan honderd jaar kosten. Manfroid vertelt dat er van het Répertoire Bibliographique Universel nog 260 kasten van de ondergang zijn gered, met een lengte van 186 meter.

Hoofdarchivaris Stephanie Manfroid in het kranten- en tijdschriftenarchief.
Hoofdarchivaris Stephanie Manfroid in het kranten- en tijdschriftenarchief. – Foto: Lex Veldhoen
We lopen naar de kelder. Op een brede ladenkast, waarin oude politieke posters en zeer fraaie affiches in Art Deco-stijl worden bewaard, liggen schetsontwerpen van de Cité Mondial. De kelderruimten staan vol rijen archiefkasten met dozen, waarin Otlet en zijn medewerkers kranten en tijdschriften uit de hele wereld verzamelden. Er liggen naast duizenden affiches ruim een miljoen kranten uit allerlei landen opgeslagen. Manfroid: ‘Het liefst had Otlet de eerst verschenen nummers’. Ze pakt binnen de kortste keren uit de doos ‘Rotterdam’ een oude Wereldkroniek, De Jonge Socialist (1e jaargang nr. 4) en een voorloper van NRC Handelsblad, gedateerd 28 april 1881 tevoorschijn. De doos ernaast bevat onder andere het Advertentieblad IJzendijke en Omstreken uit 1891 en zelfs een Kamper Courant uit 1871.

Het Mundaneum, Rue de Nimy 76, Mons/Bergen. Info: 003265315343 of www.mundaneum.be.

Lex Veldhoen is journalist en auteur van diverse boeken en uitgaves. Hij schreef en schrijft onder meer voor NRC-Handelsblad, Trouw, HP-De Tijd en het Parool. Zijn specialisaties zijn biografieën, reisverhalen en de onderwerpen India, België, Kunst, wetenschap en techniek. Zie ook zijn website lexveldhoen.nl.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×