Net als de mythische steden Jeruzalem, Damascus en Rome is Carthago een plaats die altijd extreem tot de verbeelding heeft gesproken en de fantasie van de mensheid steeds ultiem heeft geprikkeld. Zelfs tegenwoordig is het oude Carthago nog steeds niet vergeten. Moderne films en boeken als Carthage: The Roman Holocaust; Kushiel’s Mercy en The Purple Quest bewijzen dat. De uitstraling van deze betoverende, zinsbegoochelende, legendarische stad is zo groot dat Carthago zelfs in science fiction boeken voorkomt. Zo schreef de beroemde SF-schrijver Isaac Asimov het boek The Dead Past waarin hij het heeft over een historicus die wil bewijzen dat de legende van de kinderoffers in Carthago niet op waarheid berust.
Carthago komt veel voor in Westerse kunst en cultuur. Toneelstukken, muziekuitvoeringen en opera’s van Marlowe, Purcell, Haydn, Kraus, Scarlatti en Berlioz zijn daar mooie voorbeelden van. In de literatuur is het boek Salammbô van de Franse auteur Gustave Flaubert hier een uitvloeisel van. Deze roman zit echter zo boordevol met kinderoffers, seksscènes, martelingen en andere schoftenstreken dat het westerse beeld van Carthago er een gigantische klap van heeft gekregen. Onze visie op de Punische stad werd er decennia lang door aangetast.
In het Leidse Rijksmuseum van Oudheden (RMO) is momenteel een fraaie tentoonstelling te zien over het oude Carthago. Tweehonderdvijftig archeologische topstukken worden er tentoongesteld uit onder andere het British Museum, Louvre, toonaangevende Tunesische musea (160 stuks) en het RMO zelf. Het is voor het eerst in de historie dat er nu zo’n grote tentoonstelling over Carthago in Nederland te zien is. De expositie loopt nog tot 10 mei 2015.
Wat de tentoonstelling in Leiden vooral uniek maakt, is het belangrijke Nederlandse aspect dat kleeft aan Cathago. In 1817 werd de stad immers herontdekt door de Nederlander Jean Emile Humbert (1771-1839).
Nederlandse Lord Byron
Nog fascinerender wordt het als men bedenkt dat Jean Emile Humbert zelf voor het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) werkte. Hij verkocht diverse beelden, aantekeningen en andere opgegraven objecten uit Carthago en Utica aan het Leidse museum. Daarna ging hij nog terug naar Carthago voor nieuwe opgravingen. Op de tentoonstelling zijn diverse van deze objecten en documenten van Humbert te zien, net als een getekend portret van hem door een onbekende artiest (uitvergroot).
Humbert was van opleiding een militair ingenieur en bereikte de rang van luitenant. Na de Bataafse revolutie in 1795 weigerde hij als Orangist echter om de Bataafse Republiek te dienen. Daarom vertrok hij in 1796 naar Tunis om daar een nieuwe haven te gaan aanleggen voor de vloot van de plaatselijke heerser Hammoeda ibn Ali. Omdat hij gefascineerd werd door de geschiedenis van Carthago organiseerde hij diverse expedities om deze vergane stad op te sporen. In 1817 vond hij onder Romeinse ruïnes en meters puin vier grafstèles (grafpilaren). Hiermee had hij tevens de plaats van het oude Punische Cathago herontdekt zo bleek later. Eindelijk was de in 146 voor Christus door de Romeinen verwoeste pre-Romeinse stad weer teruggevonden. Enkele van Humbert’s grafpilaren zijn nu in Leiden te bewonderen.
Humbert was een soort Nederlandse versie van Lord Byron. Hij hield van reizen, dobbelen, alcohol, porno en had net als zijn Britse collega een zucht naar avontuur. Toch is hij nooit erg bekend geworden in ons land. De figuur Humbert is in Tunesië veel beroemder en groter dan in Nederland. Daar is hij een behoorlijk grote naam. Voor het RMO opende dit feit belangrijke deuren om de expositie te kunnen organiseren. Er ontstond een vlekkeloze samenwerking met de Tunesische musea, zo bleek. Als tegenprestatie zal er later een tentoonstelling over Humbert in Tunesië georganiseerd worden.
Keizer Augustus
Honderd jaar na de Romeinse vernietiging van Carthago liet keizer Augustus een nieuwe Romeinse stad bouwen bovenop het oude Punische Carthago. Er werd een 132 kilometer lang aquaduct aangelegd en Carthago werd weer een belangrijke handelsplaats waar later zo’n 400.000 mensen woonden. De stad groeide uit tot de derde stad van het Romeinse rijk, na Rome en Alexandrië. Een tijd later, in 439, namen de Vandalen Carthago in. In Leiden kan men nog een goudkleurig kettinkje zien met een kruis erop dat de Vandalen er achterlieten. Wie aan de vooroordelen denkt die over de Vandalen bestaan, gelooft niet dat ze ooit zo’n subtiel, elegant sieraad zouden kunnen vervaardigen. Blijkbaar waren het toch niet zulke hooligans als altijd beweerd wordt.
Na de zesde eeuw verloor Carthago snel aan betekenis. In de Westerse fictie (literatuur, film), muziek en geschiedschrijving bleef de stad echter wel voortleven als bron van romantiek en dramatiek. Dat heeft het eigenlijk altijd gedaan. Denk maar aan prinses Elissa (Dido) van Vergilius en Ovidius en veldheer Hannibal die met olifanten de Alpen overtrok om de Romeinen aan te vallen (2e Punische oorlog). De Punische veldheer werd uiteindelijk verslagen tijdens de slag bij Zama (Italië).
Maar vergeet ook de Romeinse senator Cato niet aan wie de beroemde en beruchte uitspraak…
‘overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden’
…wordt toegeschreven. Cato had in de tweede eeuw voor Christus Carthago bezocht en met grote ogen naar de welvaart en rijkdom van de stad gekeken. Een prachtig gouden borstharnas op de expositie in Leiden geeft een indruk van hoe welvarend het geweest moet zijn. Op het harnas staat een afbeelding van Minerva, godin van wijsheid en oorlog. Cato besefte na het zien van dergelijke luxe dat Carthago de strijd met Rome zeer snel te boven was gekomen en steeds een bedreiging voor Rome bleef. Daarom wenste hij een harde aanpak van de Afrikaanse stad.
Carthago is ook de stad van Augustinus, een van de bekendste christelijke kerkvaders. Augustinus werd oorspronkelijk christelijk opgevoed, maar verloor zijn geloof en leidde vervolgens een hedonistisch leven. Na een tijd in Rome en Milaan geleefd te hebben, bekeerde hij zich echter in 386 opnieuw tot het christendom. Hij liet zich dopen en schreef zijn beroemde werk De Confessiones. Augustinus zou van groot belang blijken voor het christendom en werd later heilig verklaard.
Punisch Carthago
De onderste verdieping van de tentoonstelling in Leiden is gewijd aan het Punische Carthago. De tweede verdieping aan het Carthago van na de Romeinse verwoesting. De expositie is op een chique manier vormgegeven met veel gevoel voor stijl. De cirkelvormige vitrinekasten herinneren aan de vorm van Carhago’s belangrijke haven uit de tweede eeuw voor Christus (Punische tijd).
Zeer boeiend aan de tentoonstelling is dat men te zien krijgt dat de cultuur in Carthago een zeer flexibele, dynamische aangelegenheid was met veel voorwerpen van terracotta en steen. Het was duidelijk een mengcultuur met veel invloeden van buitenaf erin. Een mooi voorbeeld hiervan is de Egyptische godin Sekhmet die uitgerust is met Punische ringen om de nek en Egyptische vleugels in haar rok.
De Punische cultuur verdween niet na de Romeinse intrede. Punische goden gingen er hand in hand met Romeinse beelden. Er werden wel aanpassingen gedaan. De god Baäl werd bijvoorbeeld vervangen door Saturnus. Zo maakte men oude, niet gewenste godsdiensten op een knappe manier ‘onschadelijk’.
Het wellicht mooiste stuk uit de collectie is een sarcofaag die zowel Etruskische, Egyptische als Griekse elementen bezit. Ook hier ziet men weer de mengvorm terugkomen. Alles liep door elkaar heen in Carthago. Griekse, Etruskische en Afrikaanse culture invloeden waren geen uitzondering. Niks was typisch Carthaags.
Scheepsram
De scheepsram die men te zien krijgt is waarschijnlijk het meest unieke voorwerp van de expositie. Het voorwerp werd vier jaar geleden op een diepte van 81 meter gevonden voor de kust van Sicilië. Het is een soort stormram die men op de boeg van een schip monteerde en waarmee men vijandige (Romeinse) schepen kon beschadigen of tot zinken brengen. De gevolgen die een voltreffer had op deze scheepsram kan men nu in Leiden zien. Zeer indrukwekkend om te aanschouwen. De geschiedenis van Carthago komt er spontaan door tot leven.
De zonnewijzer die normaal in het Louvre-museum staat mag er ook zijn. Het is prachtig om te zien hoe gedetailleerd men er de standen van de zon op kon aflezen. Indrukwekkend.
Een make-up set in het museum bevat naast een loden doosje met kalk ook een parelmoeren schelp met restjes vermiljoen erin (oranje-rood pigment). Ook een spiegel en houtskool om de ogen donkere accenten te geven ontbreken niet. Het laat iets zien van hoe het gewone leven in Carthago er vroeger moet hebben uitgezien. Of deze make-up voor mannen, vrouwen of beide seksen bestemd was, is niet bekend. Dat zullen we wellicht nooit weten.
Zuid-Libanon
Oorspronkelijk kwamen de Carthagers uit het Zuiden van Libanon (Tyrus). Prinses Elissa zou haar thuisland annex koninkrijk hebben moeten ontvluchten na een ruzie met haar broer over de nalatenschap van hun vader. Elissa kocht na een lange, angstige reis vervolgens – in wat nu Tunesië heet – een stuk grond van koning Hiarbas ter grootte van een runderhuid. Door het stuk huid op slimme wijze te verknippen wist ze echter een hele heuvel aan de kust te verwerven (Byrsa). Op die manier konden de Carthagers dus in Noord-Afrika een nieuw thuisland stichten. Ook in hun nieuwe woonplaats Carthago bleven ze zich echter, opvallend genoeg, sterk verbonden voelen met hun moederstad Tyrus. Ze bleven ook offers brengen aan de goden uit hun oorspronkelijke thuishaven. Zo diep zat het er in. Ook met Cyprus bleven ze een band houden omdat ze via dit eiland naar Carthago waren gekomen.
Phoenix
Op de expositie in Leiden wordt duidelijk dat Carthago ondanks de verwoesting door de Romeinen in 146 v.Chr. nog altijd springlevend is. Soms uit zich dat in een geheel andere (culturele) vorm, maar toch. In de verbeelding, de fantasie en de kunst is de stad nooit weg geweest. Maar ook in onze huidige realiteit is Carthago er nog steeds, getuige al de archeologische overblijfselen en vondsten die er nog steeds zijn.
In de buurt van Tunis kan men bijvoorbeeld nog steeds delen van het Punische en Romeinse Carthago zien. Sinds 1979 staan deze overblijfselen van Carthago zelfs op de Unesco Wereld Erfgoedlijst.
Tunis zelf mag men ook wel beschouwen als opvolger van het oude Carthago. Het lag altijd in de invloedsfeer van de oude Punische stad. Pas na de vernietiging van Carthago door de Romeinen kon Tunis vanaf de achtste eeuw na Christus uitgroeien tot de metropool die het nu is. Groot-Tunis heeft thans ongeveer 2,3 miljoen inwoners.
Carthago is kortom altijd een Phoenix geweest die immer uit zijn as herrees. Soms in een geheel andere gedaante, maar altijd machtig en fantasievol. Niet voor niets gebruikten de Romeinen het woord Phoenix om naar Punisch te verwijzen. In 1817 diende deze Phoenix-vogel, via Jean Emile Humbert, wel even een Hollands zetje te krijgen om weer op te kunnen duiken en op te stijgen, maar tegenwoordig kan men hem weer aan de hemel zien schitteren. Hij is duidelijk springlevend. De Carthaagse vogel is nu tijdelijk even in Leiden neergestreken. Humbert zou het zeker mooi gevonden hebben dat we hem daar nu kunnen bewonderen. Het Rijksmuseum voor Oudheden was tenslotte zijn oude werkgever. Het zal geen toeval zijn…
Boek bij de tentoonstelling: Carthago, opkomst en ondergang