Dark
Light

Twee bijzondere jaarwisselingen, 1914 en 1939

4 minuten leestijd
Afbeelding met een lege schatkist in het Nieuwsblad van Friesland, 14 februari 1914 (KB)
Afbeelding met een lege schatkist in het Nieuwsblad van Friesland, 14 februari 1914 (KB)

Rond de jaarwisseling kijken de kranten terug op het voorbije jaar en werpen een blik vooruit op het nieuwe jaar. In deze aflevering van Niks nieuws komen twee bijzondere januari’s uit de vorige eeuw aan de orde.

Op den Balkan toont zich een nieuwe groepering – Rotterdamsch Nieuwsblad, 9 februari 1914 (KB)
Januari 1914

Begin januari 1914 was er geen oorlog in Europa, maar er bestonden zeker spanningen tussen verschillende naties en er lag genoeg conflictstof. Hoe stabiel was de vrede op dat moment? Niet heel erg.. Dat had het ‘kruitvat de Balkan’ in 1912 en 1913 nog aangetoond met twee Balkanoorlogen. In West-Europa lag de in 1870 geannexeerde regio Elzas-Lotharingen gevoelig tussen Duitsland en Frankrijk. Dit gebied had Duitsland na de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) geannexeerd. Tussen Engeland en Duitsland bestond een soort ‘wapenwedloop’ door beider vlootprogramma’s.

Nederland voerde een politiek van strikte neutraliteit en zette zich in voor internationale conflictbemiddeling. In Den Haag was al tweemaal een grote internationale vredesconferentie gehouden (1899 en 1907). In 1913 werd eveneens in Den Haag het Vredespaleis officieel geopend, de zetel van een Internationaal Gerechtshof.

Duitschland en Frankrijk

De Middelburgsche Courant van 2 januari 1914 besprak de toestand in Europa na de oorlogen in de Balkan. Men mocht volgens de krant ‘van geluk spreken, dat die brand niet naar het overig Europa is overgeslagen.’ Verderop in het artikel stelde de krant dat de ‘gespannen verhouding tusschen Duitschland en Frankrijk’ ook in 1913 voortdurend de aandacht had getrokken.

Het Volk van 3 januari 1914 plaatste een beschouwing van Karl Kautsky (Marxist en Duits politicus). Hij schreef onder meer:

Mars de oorlogsgod heeft het jaar beheerscht, dat achter ons ligt. […] De groote financiers regeeren de wereld.’ ‘Legers en vloot zijn tegenwoordig de hulpmiddelen waarmee de konkurrentiestrijd wordt gevoerd.

Kautsky bespeurde de kwade invloed van het kapitalisme.

Oorlogsdreiging

David Lloyd George

Het Algemeen Handelsblad van 4 januari 1914 meende:

Het zou een dwaasheid – neen, een misdaad zijn thans een oorlog te voeren. Er is geen enkel levensbelang voor eenige natie mede gemoeid, zelfs niet tusschen Duitschland en Frankrijk, of tusschen Rusland en Oostenrijk.

In het Nieuws van den dag van 5 januari 1914 stond een artikel over een geschil tussen de Britse politici Churchill en Lloyd George. Laatstgenoemde wilde minder ver gaan met het uitbreiden van de vloot. Deze discussie zorgde voor ongerustheid in Frankrijk, want ‘als Engeland zijn vloot niet groot genoeg maakt’ vormde dat een bedreiging voor de Fransen. En ‘men rekent er in Frankrijk immers op, dat de Britsche vloot de Duitsche van de Fransche kust zal houden, als het er op aankomt.’ De oorlogsdreiging kwam in alle artikelen terug.

28 juni 1914

Op 28 juni werd in Sarajewo de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand vermoord. Oostenrijk-Hongarije vermoedde dat de Servische geheime dienst hier de hand in had gehad, maar kon niet zomaar een militaire actie tegen Servië beginnen. Door verdragen waren de Europese mogendheden gebonden aan onderlinge verplichtingen. Zo had Servië een verdrag met Rusland. Na enkele weken van geheim diplomatiek overleg en ultimatums stellen, gingen de Europese staten over tot mobilisatie, tot ze plots beseften dat er geen weg terug was. Begin augustus 1914 was de Eerste Wereldoorlog een feit. Die zou vier jaar duren en alleen al zo’n negen miljoen militaire slachtoffers eisen.

25 jaar later

Mijnenlegger in het dok in A’dam – De Banier, 15 december 1938 (KB)

In januari 1939 was de spanning in Europa evenzeer voelbaar. Er woedde een burgeroorlog in Spanje, terwijl er militante regimes aan het bewind waren in fascistisch Italië en in het nazistische Duitsland, dat al enkele jaren een expansionistische politiek voerde. Het leek zo mooi, toen de Britse premier Chamberlain eind september 1938 in Londen terugkeerde met een document, ‘het verdrag van München’. Dat hield in dat Duitsland en Engeland geen oorlog zouden voeren. ‘Peace for our time’, aldus Chamberlain in een beroemde rede. Duitsland zegde toe zijn expansieve politiek te beëindigen. Het immer neutrale Nederland volgde de ontwikkelingen met zorg.

Dreiging in Europa

Een special rol kende Het Vaderland (1 januari 1939) aan Engeland toe. In een bijna paginagroot artikel over de Engelse politieke situatie benadrukte de krant Engelands belang voor Europa. Het Vaderland sprak van ‘een coalitie’ … ‘onder Engelands leiding’ want ‘de vrijheid van Europa, de beginselen onzer cultuur, worden door Duitschland bedreigd.’ Dat velen zich zorgen maakten, bleek ook uit een oproep van onder meer de Algemeene Ned. Vrouwen-Vredebond en het Wereld-Vrouwen-Comité tegen Oorlog en Fascisme in het Algemeen Handelsblad (2 januari 1939). Het ging hen om ‘het tot stand brengen van veranderingen in het geschiedenisonderwijs, zóó dat dit ook in het belang van den vrede werkt.’

Bewapening

Besprekingen in Berlijn tussen Engeland en Duitsland over het uitbreiden van de Duitse duikbootvloot leidden tot commentaren. Het Leeuwarder Nieuwsblad citeerde enkele buitenlandse kranten (2 januari 1939). Het Engelse Daily Telegraph veronderstelde dat de Britten hun toch al dure vlootprogramma nu moesten versnellen. In de Figaro stond ‘dat Engeland nu wel zal zijn wakker geschud voor het Duitsche gevaar, omdat het in zijn gevoeligste punt is getroffen.’ Een superieure vloot was voor het Britse Rijk essentieel.

Het Zaans Volksblad (4 januari 1939) nam een brief van Karl Barth (Zwitsers theoloog) over uit Kerk en vrede. Duidelijk was dat velen ‘het in deze tijd met het vraagstuk van oorlog en vrede niet gemakkelijk hebben.’ Barth schreef dat kerk en staat de vrede, de vrijheid en de gerechtigheid dienden te verdedigen. ‘Wanneer de Staat de vrede op geen andere wijze meer kan beschermen, dan moet hij hem met het zwaard beschermen.’

Tot september 1939

De gewapende conflicten kwamen er snel. In april 1939 vielen Italiaanse troepen Albanië binnen en bezetten het land in vijf dagen. Enkele maanden later provoceerde Duitsland Polen vanwege de ‘Corridor van Danzig’. Het conflict ‘escaleerde’ en bezorgde Duitsland een ‘aanleiding’ om op 1 september 1939 Polen binnen te vallen. Omdat de geallieerde staten hadden verklaard Polen te hulp te komen, was hiermee de Tweede Wereldoorlog een feit.

Tot zover deze sfeertekeningen in Nederland en Europa, vroeg in 1914 en 1939. Er hing toen iets in de lucht. Decennia later weten we waar het op zou uitdraaien. Uiteraard valt hier veel meer over te vinden op de website Historische kranten.

~ Ron van der Schee (Koninklijke Bibliotheek)

×