Hij sloeg de bisschop, vocht als een ketter, smeedde complotten en speelde altijd de baas. Oswald von Wolkenstein was een irritante kerel, maar met een onweerstaanbaar charisma en veel talenten. In het komende festival Oude Muziek (2014) wekt Ensemble Leones hem tot leven, én de roerige veertiende en vijftiende eeuw waarin hij leefde.
Op een zomerse zaterdag in maart in de middeleeuwse landcommanderij Alden Biesen in Belgisch Limburg tref ik Marc Lewon. De luit- en vedelspeler, zanger, muziekwetenschapper en oprichter van Ensemble Leones, dat zich toelegt op muziek van middeleeuwen en renaissance, is er voor de presentatie van een boek over de Vlaamse dichter Hendrik van Veldeke. Op een bankje aan de rand van een van de weidse binnenhoven praten we over Oswald von Wolkenstein: laatmiddeleeuws dichter, zanger, componist, ridder, pelgrim, diplomaat en landeigenaar.
Oswald von Wolkenstein werd geboren omstreeks 1376 in een invloedrijke adellijke familie. Wat voor een man was hij en hoe past zijn muziek in het Festivalthema?
Marc Lewon:
‘Hij leefde in een tijd waarin het enorme Habsburgse rijk zich begon te ontwikkelen, maar dat besefte toen nog niemand. Oswald groeide op in het zuiden van Tirol. Een afgelegen streek, zou je zeggen, maar ook een heel centrale, want daar liepen alle handelsroutes door de Alpen. Het gebied viel onder de invloedssfeer van de Habsburgers, maar in die tijd droeg geen Habsburger, maar koning Sigismund van Hongarije de keizerstitel. Hoewel Oswald als tweede zoon geboren werd en dus niet het volle pond erfde van zijn vader, heeft hij zich toch weten op te werken tot de belangrijkste edelman van Zuid-Tirol. Hij was extreem ambitieus, lag altijd overhoop met de autoriteiten en had talent voor politiek en onderhandelen. Oswald (Marc Lewon praat over hem alsof hij een goede kennis van hem is, AVDH) was iemand met veel invloed, maar ook een onruststoker, die altijd de vlag voerde tegen zijn tegenstanders, zoals de Habsburgse koning Rupert, bij wie hij zich aanvankelijk aansloot, voor hij overliep naar Sigismund.’
Hij begon zijn carrière als schildknaap en diende ridders die veel oorlog voerden, waarbij flink werd gemoord en geplunderd. Daar moet hij toen aan meegedaan hebben. Ook als volwassene vocht hij waarschijnlijk graag een potje mee. Hoe kan zo iemand ook mooie poëzie en muziek schrijven? Marc Lewon (lacht):
‘Waarom niet? We weten nauwelijks iets van het dagelijks leven van Oswald. We kennen hem voornamelijk uit de officiële documenten uit die tijd. Zo weten we welke contracten hij tekende, met wie hij een samenzwering smeedde en dat hij in de gevangenis heeft gezeten. Maar in welke atmosfeer hij mensen ontmoette, zijn vriendschappen beleefde en hoe zijn huiselijk leven eruit zag; daarvoor hebben we alleen zijn gedichten, waaruit we soms iets kunnen opmaken over wat er zich afspeelde in een vriendenkring of tijdens een diplomatenbijeenkomst.’
Oswald had vele functies en talenten. Hoe stond hij in zijn tijd bekend?
‘Vooral om zijn functies als politicus en diplomaat, om zijn status dus. Zijn tijdgenoten kenden hem als iemand die op vertrouwelijke voet omging met de koning, die tevens de keizer was van het Heilig Romeinse Rijk. Oswalds poëzie en muziek waren waarschijnlijk alleen bekend in de kringen waarin hij verkeerde. Hij heeft zelf twee grote manuscripten van zijn liederen en muziek laten maken, maar daarbuiten, in de andere liederenbundels van zijn tijd, vinden we zijn liederen maar heel zelden terug. Ze waren dus niet bekend bij een breed publiek en zijn naam als dichter was niet wijd verbreid. Toch hij heeft hij zo’n 130 liederen geschreven.’
Veel liederen uit die tijd waren contrafacten, geschreven op bestaande melodieën. Hoe was dat bij Oswald von Wolkenstein?
‘Hij schreef de muziek bij zijn gedichten meestal zelf, maar gebruikte ook wel werk van andere componisten. Wat zo interessant is aan zijn oeuvre, is dat er zoveel verschillende stijlen in te vinden zijn. Dat geldt zowel voor de tekst als de muziek. Voor sommige liederen gebruikte hij dezelfde muziek een paar keer, daardoor zijn er in totaal ongeveer honderd composities van hem bewaard gebleven. Daarvan zijn er circa 40 polyfoon. Dat is tamelijk ongebruikelijk en nieuw voor Duitstalige liederen uit die tijd, want die waren meestal eenstemmig. En van die polyfone liederen zijn er veel contrafacten. Oswald was geen geweldige componist als het gaat om polyfonie, maar hij hield er erg van. Hij was regelmatig op congressen in Constanz of Basel, waar vorsten, edelen en hofmusici van over de hele toen bekende wereld bijeen kwamen. Daar heeft hij waarschijnlijk muziek gehoord, zoals Franse Ars Nova-composities, en daar maakte hij dan zijn eigen versies van. Ongeveer de helft van zijn polyfone stukken zijn bewezen contrafacten, maar er zitten ook een aantal zeer ongebruikelijke polyfone stukken tussen; vreemde muziek, maar zeer effectief. Die moeten haast wel van Oswald zelf zijn.’
Songs by Oswald von Wolkenstein – Ensemble Leones
Had hij een muzikale opleiding?
‘Wat de standaardeducatie was van een edelman in die tijd en die streek was, weten we niet precies. Uit zijn poëzie blijkt wel, dat Oswald een brede culturele en maatschappelijke kennis had. Dan citeert hij bijvoorbeeld Petrarca. Hij had geen opleiding genoten zoals Guillaume Dufay, die net als veel andere beroepsmusici en -componisten uit zijn tijd van jongs af aan werden getraind in muziek. Oswald heeft als kind op de kloosterschool wel wat muziekles gehad, maar geen professionele muzikale training. Hij was een autodidact, maar wel een intelligente autodidact die veel opstak van de musici die hij in zijn leven tegenkwam. Hij had een muzikaal talent, dat zie je als je naar zijn muziek kijkt. Ik weet zeker dat hij een groot polyfoon componist geweest zou zijn, als hij daarin was opgeleid. Maar dan had hij misschien weer niet zo’n originele stijl van polyfonie-schrijven ontwikkeld. Oswald von Wolkenstein liet zich nergens door belemmeren. Hij vond altijd zijn eigen wegen om zijn talent te uiten.’
‘I love that man’, zegt Marc Lewon met een bewonderende grijns. ‘Maar ik zou niet graag zijn vijand zijn. Ook als vriend kwam je bij hem waarschijnlijk altijd op de tweede plaats. Hij moest de baas zijn. Hij was een echte een patriarch. Pffft wat een ego! Maar zijn muziek is briljant en zijn teksten zijn verbazingwekkend.’
Waar gaan zijn liederen over?
‘Het hoofonderwerp is natuurlijk de liefde, maar ook politieke statements komen veel voor. Vaak zijn er autobiografische feiten en elementen in zijn liederen te vinden, maar hij noemt ze nooit direct. Hij voert ze op in bijzinnen of gestileerd in vergelijkingen. Soms worden onbelangrijke, simpele zaken opgeblazen, en aan de andere kant worden ingrijpende gebeurtenissen juist weer achteloos vermeld. Dat geeft een bewust komisch effect. Oswald had een groot gevoel voor humor, dat doorsijpelt in bijna al zijn liederen. Hij gebruikte alles door elkaar. In een liefdeslied maakt hij soms een grap, of refereert hij aan iets politieks. Zo verwijst hij in verschillende van zijn teksten naar de tijd dat hij gevangen zat. Hij schrijft dan niet: toen en toen gebeurde er dat, en daarom werd ik opgesloten. Maar wel bijvoorbeeld: ‘in plaats dat ik boven aan het dansen was, lag ik geketend in de kelder. Of: ‘wat ik nu verslijt aan mijn knieën (door de kettingen kon hij zich in de kerker alleen voortbewegen op zijn knieën) bespaar ik op mijn schoenzolen’. Mensen moeten daar vast om gelachen hebben. Maar hij mag ook graag laten weten dat hij ridder is. Dan schrijft hij bijvoorbeeld, alweer refererend aan zijn gevangenschap: ‘ik moest mijn riddersporen verruilen voor ketenen’. Of: ‘ik dineerde met de keizer, maar zat ook op een bank met een misdadiger die vreselijk stonk’.
In Oswalds manuscripten wordt niet aangegeven welke stemmen of instrumenten werden gebruikt bij de uitvoering. Hoe voeren jullie de liederen uit, welke keuzes moeten jullie daarbij maken?
Doordat er vooral veel bekend is over Oswalds fysieke leven – hij voerde oorlog of gaf een bisschop, die iets zei dat hem niet beviel, een pak slaag – werd vaak gedacht dat zijn muziek ook een beetje burlesk en boertig moest worden uitgevoerd, met veel geschreeuw en percussie. Men koos ook vaak juist die stukken uit die dat vereisten. Maar bij de meeste van zijn liederen werkt dat niet; die moet je juist laten vloeien. Er zijn er met een enorme tessitura, waarvoor je getrainde zangers nodig hebt, en die hebben we dan ook bij Leones. De eenstemmige liederen, waarin een verhaal verteld wordt zing ik meestal. Daarbij gebruik ik mijn natuurlijke stem, en begeleid mezelf op de luit of de vedel. Sommige van zijn polyfone stukken zijn behoorlijk complex en vereisen een grote ritmische precisie en een perfect zuivere intonatie. Het grootste deel van zijn oeuvre is gestileerder dan men lange tijd dacht; dat zijn ook de werken die we met Leones uitvoeren.
Oswald moet zelf ook een goede zanger geweest zijn, die zijn eigen liederen uitvoerde. In zijn meerstemmige manuscripten staat er vaak alleen een tekst bij één van de stemmen: de tenor. We nemen aan dat dat de stem is die Oscar zong, en dat was lang niet altijd een gemakkelijke partij. Het roept ook de vraag op: wat te doen met die andere stemmen. Zijn die bestemd voor andere vocalisten of voor instrumenten? En welke instrumenten dan?
In zijn grote autobiografische gedicht ‘Es fügt sich..’ schrijft Oswald over zijn veroveringen, zijn bezittingen, zijn reizen en de tien talen die hij spreekt. Maar ook zegt hij daarin: ‘Auch konnt ich fiedeln, trommeln, pauken, flöten’. Trommels en pauken, werden gebruikt in de oorlog en niet bij het uitvoeren van liederen, maar de vedel zeker wel. Maar alleen ter begeleiding van eenstemmige liederen of niet? Zoekend in literatuur, in manuscripten en in de iconografie proberen we voortdurend manieren uit om Oswald von Wolkensteins liederen zo mooi, interessant en stijlgetrouw mogelijk uit te voeren. Het enige juiste antwoord vinden we nooit. Dat is nu juist weer zo boeiend aan de muziek van deze periode.
Zijn Oswald von Wolkenstein en zijn muziek vanaf de vijftiende eeuw altijd bekend en gehoord gebleven?
‘Zijn muziek en zijn teksten zijn in de twintigste eeuw min of meer herontdekt, maar hijzelf is door de eeuwen heen bekend gebleven. Zijn familie heeft altijd moeite gedaan om de verhalen over hem levend te houden en zijn belangrijkste manuscript, waarop dat bekende portret van hem staat, voor het nageslacht te behouden. Hij werd gezien als de oervader van de familie en ze waren trots op hem en op alles wat hij had bereikt.’
Waarom staat hij op zijn meest bekende portret met één oog dicht?
‘Er zijn veel fabels over Oswald von Wolkenstein in omloop. Een ervan is dat hij als kind bij een jachtpartij in zijn oog is geschoten. Waarschijnlijker is dat hij sinds zijn jeugd een verlamming had aan zijn rechterooglid. Ook daar heeft hij zich nooit door laten belemmeren. Hij gebruikte het, maakte het tot zijn kenmerk en spotte er af en toe mee. In een van zijn gedichten zegt hij bijvoorbeeld dat hij iets heel goed kon zien: ‘Met mijn goede oog.’ Voor ons is het ook handig: op afbeeldingen uit die tijd pik je Oswald von Wolkenstein er zó uit.’
Hoe zag hij zichzelf?
Ik denk dat hij zich heel bewust was van zijn talenten en van de invloed die hij had. Hij was in de eerste plaats trots op zijn status als goede vriend van de keizer, zijn invloed en zijn bezittingen. Op latere leeftijd realiseert hij zich dat de politieke macht die hij gedurende zijn leven heeft verworven binnen een paar jaar totaal vergeten zal zijn. Toen vond hij het belangrijker om zijn poëzie en muziek bewaard te houden, omdat hij waarschijnlijk dacht dat die hem zouden kunnen overleven. Dat is ook terug te vinden in zijn gedichten. Vaker dan de meeste andere middeleeuws componisten voert Oswald zichzelf in het laatste vers van een gedicht op als: ‘Ich Wolkenstein’. Het is een handtekening, maar ook een middel om zijn naam voor latere generaties te bewaren.’
~ Agnes van der Horst – Oude Muziek