Parijs is een minnares: aanlokkelijk, appetijtelijk, maar ook grillig en bijwijlen nukkig. Een stad met een historiek vol verborgen kantjes. Vanuit zijn passie voor de Lichtstad schreef Dirk Velghe, bestuurder bij een mediabedrijf, een bezield boek. Behalve de jarenlange liefdesaffaire, de olijke woordspelingen, een grondige kennis, is deze turf een bundeling van hapklare hoofdstukken waaruit de lezer kriskras kan plukken en genieten. Verdoken verhalen van mensen. Een eerste voorproefje over les petites femmes de Paris (de vrouwtjes van Parijs).
La Veuve qui clôt (de weduwe die sluit) is een van die sappige woordgrapjes. Het verwijst naar La Veuve Clicquot, La Grande Dame van de champagne. Dat sprankelende vocht vloeide rijkelijk in de bordelen. En aan bordelen, geen gebrek in Parijs. Omschreven als maisons closes (gesloten huizen), hadden deze warenhuizen van betaalde liefde ook andere namen:
Maisons de tolérance, maisons publiques, maisons d’illusions, boxons (huizen van ontucht), bobinards (hoerenkeet), magasins de fesses (billenwinkels)
De eigennamen van deze bordelen spraken ook tot de verbeelding: Les Belles Poules (de mooie kippen), L’Abbaye (de abdij), Au Bon Acceuil (In het goede onthaal), Le Panier Fleuri (de bloemenmand), L’Eden (Aards Paradijs), Au Soleil (In de Zon), of L’Olympia, L’Acropole of Le Diana. Het grootste huis van vertrouwen was Le Sphinx met als motto:
Tout voir, tout entendre, ne rien dire (alles zien en horen maar niets zeggen)
Een etablissement dat behalve de plaatselijke politiecommissaris, heel wat gekroonde hoofden over de vloer kreeg, was Le Chabanais: de Belgische koning Leopold II, de Aga Khan en vooral de Engelse troonpretendent (later koning) Edward VII. Voor zwaarlijvige Dirty Bertie werd zelfs een speciale stoel voor zijn vleselijke geneugten ontworpen.
In Le One Two Two genoemd naar het huisnummer 122, konden klanten op Le Tour du Monde en Plaisirs Erotiques (Op Wereldreis langs erotische geneugten):
De Tour begint in Frankrijk in la cuisine française, waar het er altijd heet aan toe gaat, “zelfs zonder fornuis”. Op een reclamefoto poseert de fiere eigenaar en creatief bedenker Marcel Jamet in kokstenue met twee blote deernen rond een braadspit. Stedelingen met heimwee naar la campagne kruipen er op le grenier à foin, avec de la vraie paille (de hooizolder met echt stro).
De reislustige klant neemt la cabine de paquebot transatlantique en reist “op de stimulerende golven” naar de andere kant van de oceaan. Daar slaapt (sic) de avonturier in de “echte indianentent” of in de “Caraïbische piratengrot”. In le Miami, bar américain neemt de gentleman een meisje op de schoot. In au calvaire, in het Heilig Land, kan de zich schuldig voelende schuinsmarcheerder zich laten kruisigen. Hij kan ook kou lijden in “de iglo” van het Hoge Noorden, waar hij net op tijd van bevriezing wordt gered door de “eskimomeisjes”. In Egypte wacht Cléopatra dan weer met haar “ongeduldige slavinnen” en in het triclinium (eetzaal) in Rome staat de dis klaar voor weer een volgende orgie. Maar bovenal beveelt meneer Jamet een compartiment aan op l’Orient-Express: de geschilderde landschappen glijden voorbij, terwijl de “reislustige meisjes aangemoedigd worden door de stoomfluit”. Geheel onverwacht komt de kaartjesknipper binnen, qui pouvait se joindre à l’action (die zich bij de ‘actie’ kon voegen). Zeg dus nooit zomaar bordeel tegen Le One Two Two, volgens meneer Jamet is het une maison d’illusion. Hij heeft ook een geweldig argument: met zijn Tour du Monde is de klant ‘en un coup’ (meteen) ter bestemming. Fragment uit De Ziel van Parijs
Stroper wordt boswachter
Maar op 6 november 1946 beval La loi Richard de sluiting van 1.400 bordelen in heel Frankrijk. De wet werd genoemd naar de spil achter dat abolitionisme: Marthe Richard. Edoch de 57-jarige weduwe die ‘de gesloten huizen sloot’, had zelf een verleden als… ex-prostituee:
“Het lijkt lang geleden dat haar Italiaanse maquereau (pooier) haar als zestienjarig meisje in het smoezeligste soldatenbordeel van Nancy dwong tot 50 passes par jour aan 3 francs la passe, waarna hij het geld verbraste. (een ‘passe’ is een ‘beurt’) Maar te meten aan de verbetenheid waarmee ze haar wet zal doorduwen, eerst in Parijs en dan in geheel Frankrijk, ligt het nog vers in haar geheugen.” Fragment uit De Ziel van Parijs
Marthe Richard was de sociale ladder opgeklommen: van afwerkster in gore (soldaten)bordelen tot rijke weduwe. Haar eerste echtgenoot, de industrieel Henri Richer (vandaar haar later verbasterde naam) kocht voor haar een vliegtuig en liet haar niet onbemiddeld achter. Ook haar tweede trouwboek, de financiële directeur van de Rockefeller Foundation, doet zijn ruime duit in het zakje. Maar toch wil de héroine des deux guerres (heldin van beide wereldoorlogen), een bedenkelijke verdraaiing van de waarheid voor een spionne die van twee walletjes eet, haar eer witwassen. Met de wet Richard wordt ook haar dossier bij de zedenpolitie, in de fichier national de la prostitution, vernield. Merkwaardig is dat Marthe Richard rond de jaren 1970 terugkomt op haar beslissing en opnieuw les maisons closes wil openen…
Menselijke vleeswaren
Prostitutie is al eeuwenlang een belangrijke economische en handelsactiviteit in de Franse hoofdstad en andere Europese steden. De industriële negentiende eeuw kent evenwel een nijvere toename. Maar al in het Ancien Régime was het (overal) een voorname handelsactiviteit. Zelfs in het Parijse Palais Royal, nu een verstild, elegant binnenhof met overdekte wandelgalerijen, tegenover het Louvre. Het terrein was eigendom van de hoogadellijke familie d’Orléans. Altijd op zoek naar centen gingen ze voor groots geldgewin en openden hun ‘cour’ voor lichamelijke betaalde betrekkingen:
Al gauw ontfermen meer dan 2.000 prostituees zich er over de noden van de bezoekers. […] De prijslijst die in 1790 wordt uitgegeven, Tarif des filles du Palais Royal, geeft een unieke inkijk in de unique selling propositions van de dames. Joséphine Reculé met haar zwarte krullen is “très agissante” (erg kordaat en heftig bewegend). Merle is “niet sluw genoeg om klanten op te lichten” en bijgevolg een veilige keuze. Colin is “mollig en temperamentvol”, terwijl De la Roche alle kwaliteiten bezit “om een zoon van goede familie te kunnen ruïneren”. Ook betalingen in natura behoren tot de opties. Ranci vraagt een etentje in ruil voor bewezen diensten, net als Macard, die ‘kantoor houdt’ aan de toiletten, nota bene recht tegenover de contrôle-général. Marguerite is tevreden met een glas bier, Rougère en haar dochter willen liever vanille-ijs. De Vancy is wat veeleisender: zij wil “une voiture de remise et un souper” (een huurrijtuig en een avondmaal). De brochure biedt houvast en geruststelling aan onervaren klanten, die met grote opwinding en een klein hartje voor het eerst de broeierige bazaar van hutten en planken betreden. “Als een goede broer” wil de uitgever waarschuwen voor de vele vormen van misbruik waar bezoekers elke dag het slachtoffer van kunnen worden. Het is ook niet makkelijk om je weg te vinden in dit erotische mierennest met geheel eigen codes en wetten. Zo mogen alleen de castors (bever), de ervaren dames, opereren onder de arcades. De demi-castors, die het vak nog onder de knie moeten krijgen, mogen zich enkel tussen de houten barakken ophouden, terwijl de castors finis, dames met de langste staat van dienst, het voorrecht genieten klanten te rekruteren op het terras van Le Caveau (de kluis of ook het graf), het populairste café in het Palais-Royal. Ondanks de waarschuwingen blijft het uitkijken in deze temple de la volupté (tempel van wellust), zoals kroniekschrijver Louis Sébastien Mercier het Palais-Royal in zijn Tableaux de Paris van rond de eeuwwisseling noemt. Het oord van wellust is ook een notoir oord van onlust.
Fragment uit De Ziel van Parijs
Orde op… zaken
In dat Palais Royal doet Napoleon Bonaparte zijn eerste seksuele ervaring op. Eens stevig op de troon wil hij orde in dat zootje ongeregeld. In 1804 wordt de prostitutie stevig gereglementeerd. Zoals elke arbeider een ‘werkmansboekje’, waarin zijn ‘arbeidsethos’ werd vermeld, kregen alle prostituees een gelijkaardige carnet. Zij zijn en carte of soumise (onderworpen). Daarin staan de maandelijkse verplichte, vernederende doktersbezoeken vermeld, want de overheid, en vooral militair Napoleon, is bijzonder beducht voor venerische ziekten en vooral voor de woekerende syfilis.
“Die geslachtsziekte tiert welig in het Parijs van de negentiende en twintigste eeuw en velt onder meer Baudelaire, Manet, Gauguin, Van Gogh en Flaubert.” Fragment uit: De Ziel van Parijs
Vrouwen die geen andere bestaansmiddelen dan hun lijf en leden hebben, zijn vaak genoodzaakt zich te lenen tot betaalde liefde. Werkgelegenheid is te vinden in de bordelen en die zijn er van alle slag: van uiterst luxueus (waar de schone schijn ook de miserie verdoezelt) tot miserabele krotten met werk aan de lopende band, zoals de soldatenbordelen. Of ook wel les maisons d’abattage (slachthuizen) genoemd.
Maar de meisjes hebben ten minste een dak boven het hoofd; letterlijk vaak omdat zelfs in luxueuze panden hun échte en gemeenschappelijke slaapkamer zich op een (niet-geïsoleerde) zolder bevindt.
Grijze muisjes
Daarnaast zijn er de straatmadelieven vaak zonder arbeidskaart… Les insoumises (de niet-onderdanigen; ‘insoumise’ wordt nu ook al eens gebruikt voor een onafhankelijk denkende vrouw), dat is clandestiene, gore, gevaarlijke, miserabele prostitutie… tot ze tegen de lamp van de politie lopen:
“Klanten werven op straat, dat is het lot van de insoumises. Zij zijn letterlijk ‘niet onderworpen’ aan medisch toezicht of politiecontrole en werken in volstrekte clandestiniteit. ‘Bescherming’ – al neigt het vaker naar uitbuiting – genieten zij van een maquereau, een pooier, of een tapineuse, een hoerenmadam. Het amusement van hun klanten grijpt plaats in hotels de passe, chambres garnies (gemeubelde kamers), portalen of achterkamers van cafés.” Fragment uit: ‘De Ziel van Parijs’
Naar schatting waren rond het midden van de negentiende eeuw zowat 100.000 vrouwen in Parijs in de prostitutie werkzaam. Vermits die negentiende-eeuwse, burgerlijke maatschappij enorm gehiërarchiseerd was, was de prostitutie dat ook. Voor elke sociale klasse bestond er een geëigende lichamelijke uitbuitingsvorm. Meisjes, die niet genoeg verdienden om van hun loon te leven, deden aan gelegenheidsprostitutie voor een homp brood. Vaak waren dat de grisettes (grijze muisjes):
Ze wonen op een mistroostige mansarde en betalen hun huur ‘in natura’. Na hun werkuren in confectie- of andere ateliers doen ze, nog steeds in grijze stofjas, het trottoir om hun karige loon aan te vullen. Een trede hoger staan de straathoeren met een eigen territorium: de pièrreuses (steenwerksters) of de fleurs de pavé (kasseibloemen). In de loop van de tijd evolueert hun naam overigens mee met het type bestrating: wanneer na mei ’68 hele kasseistraten onder het asfalt verdwijnen om toekomstige kasseiwerpers de wapens te ontnemen, zijn daar plots de asphalteuses. De vénus du carrefour laten zich oppikken aan drukke kruispunten. Meisjes die vaak van standplaats wisselen of rondfladderen in de stad worden dan weer hirondelles (zwaluwen) genoemd. Soupeuses en verseuses werken als dienster in een brasserie, salon de thé of restaurant en combineren subtiel het flirten en serveren. Nog een trapje hoger zitten de cocottes of de lorettes, genoemd naar de Notre-Dame-de-Lorette-kerk. In die buurt ontvangen ze hun betere klanten in huurkamers of bij hen thuis. Vaak hebben deze prostituees slechts enkele, vaste klanten. Het is een opstap naar meer, op voorwaarde dat zich op een dag een goede kans voordoet. Fragment uit: ‘De Ziel van Parijs’
Grandes Horizontales
De absolute top van de prostitutie waren de Grandes Horizontales, vrouwen die al liggend omhoog gingen. Ook wel croqueuses de fortunes (fortuinvreetsters), lionnes (leeuwinnen), demi-mondaines (die niet tot de ‘beau monde’ behoorden) genoemd. Maar deze elite van de betaalde erotiek is slechts voor weinigen weggelegd. Want de weg van de goot naar de glorie is een bijzonder staaltje ondernemerschap, weet Dirk Velghe:
Een beknopte handleiding om het statuut van Grande Horizontale te bereiken, zou als volgt kunnen lezen. Vergeet je passe-partoutklanten en sla een begoede, bij voorkeur oudere heer aan de haak: een rijke handelaar, hoge ambtenaar of dito militair. Maak het hem zo naar de zin dat hij zich meer en meer aan je bindt. Zit er een huwelijk in, tant mieux! Twijfel niet en trouw, het is een eerste stap om uit de goot te raken. Onderhoud ondertussen discreet je andere klanten. Sterft de echtgenoot binnen korte tijd: génial! Pas op, maak zijn nalatenschap niet meteen op, het is een valkuil waar velen in trappen. Investeer het geld liever in je carrière. Perfectioneer je taal, leer acteren, zingen, pianospelen of nog beter: balletdansen. Is het immers niet naar de luisterrijke operaballetten, waar de meisjes in tutu over het podium dartelen, door Edgar Degas zo breekbaar geschilderd, dat vermogende heren afzakken pour s’offrir une danseuse?
[…]
Is het je gelukt een rijkaard aan de haak te slaan en hij talmt te lang om de geest te geven, laat je dan scheiden of drijf hem tot wanhoop. Herwin je vrijheid maar niet zonder eerst je nalatenschap te hebben veiliggesteld. Herhaal dit scenario telkens opnieuw, tot in de armen van een prins, koning, keizer of tsaar, of een schatrijke industrieel. Maar steeds in jouw bed en op jouw voorwaarden. Vermijd kinderen. Verhoog je status door je naam van een adellijke bijklank te voorzien, zoals Valtesse de la Bigne, Liane de Pougy, Blanche d’Antigny, Emilienne d’Alencon of marquise De Païva. Fragmenten uit: ‘De Ziel van Parijs’
Toch hoefde zo’n scharniernaam niet voor iedereen. Danseres Cléo de Mérode, een onwettelijk kind uit een échte prinselijke familie, ontkende ‘iets’ te hebben gehad met de Belgische koning Leopold II. De spotprenten spreken dat tegen. Sarah – Rosine – Bernhardt was de dochter van een ongehuwde Nederlandse moeder, die ook in de galanterie werkzaam was. Haar acteercarrière ontwikkelde ze zelf, maar ze genoot wel van bijkomende inkomsten. La Belle Otéro had ook geen behoefte aan een opgesmukte naam.
Opgesmukte schoonheid, goede manieren, wat culturele bagage, zich laten zien om gezien te worden, gewiekstheid, een goede gezondheid en doorzettingsvermogen zijn de instrumenten van een succesrijke Grande Horizontale en dat straalt af op de prijs:
“Voor Grandes Horizontales als Fanny Lear en Sarah Bernhardt blijken gefortuneerde heren tot 1.000 franc la passe (per beurt) neer te tellen. […] Dat is afgerond – nu – 16.000 euro la passe: een bedrag waarvoor de leden van de (zeden)brigade hun familie jarenlang kunnen onderhouden. Daar komen nog dure geschenken bovenop. Zo schenkt het hoofd van de keizerlijke politie van de tsaar zijn favoriete courtisane, Blanche d’Antigny, juwelen ter waarde van 50.000 franc. Dat is 800.000 euro anno 2020.” Fragment uit: ‘De Ziel van Parijs’
Model, een del?
Een ‘speciale’ soort prostitutie zijn de kunstenaarsmodellen: ‘onze’ Nederlands-Belgische Neel Doff (Keetje Tippel), Nel, de latere echtgenote van Rik Wouters, Apollonie Sabatier, la présidente, de muze van Baudelaire maar eveneens luxe-prostituee die model stond voor het blanke marmeren beeld La femme piquée par un serpent van Auguste Clésinger en Victorine Meurent.
“Tussen 1862 en 1873 poseert Victorine Meurent voor een achttal werken van Édouard Manet. Op slechts twee ervan naakt, ‘Le Déjeuner sur l’herbe’ en ‘Olympia’, allebei geschilderd in 1863, het jaar na hun kennismaking. De ophef die beide werken veroorzaken, is legendarisch. Dat heeft aan de ene kant te maken met de moeilijke aanvaarding van het impressionisme, de nieuwe kunststroming waarvan Manet de voorloper is, aan de andere kant met de manier waarop de kunstenaar Victorine afbeeldt: bloot zonder franje, haar publiek onbeschaamd aankijkend. Dat recht in de ogen kijken doet ze in alle acht de werken van Manet.” Fragment uit: ‘De Ziel van Parijs’
Publiek en pers zijn geschokt.
“Omwille van haar onopvallende gestalte, haar onuitgesproken vormen en haar bleke huidkleur betitelen de kranten Victorine als la crevette.” Fragment uit: ‘De Ziel van Parijs’
Een journalist schrijft (decennia later):
“Nog vooraleer op haar veertigste te verdwijnen, is Victorine een wrak, vervallen in dronkenschap en verdorvenheid.”
De verdienste van Dirk Velghe en dit hele boek is dat de auteur deze mythes niet zomaar slikt en een methode historique (historische kritiek) toepast om de valse, altijd maar herkauwde verzinsels te doorprikken. Waartoe dient immers geschiedschrijving?
Al vroeg koestert Victorine een geheime ambitie: kunstenares worden. Ze slaat twee vliegen in één klap. Als model breekt ze binnen in de ‘sector’ en verdient haar eerste eigen geld. Van haar zeventiende werkt ze voor Edgar Degas en Alfred Stevens, een Belgische schilder die in Parijs werkt.
[…]
Ze volgt bijkomende portretlessen en schrijft zich in in de Académie Julian, een succesvolle privéschool, opgericht door Rodolphe Julian, met op haar hoogtepunt zes ateliers verspreid over Parijs. In only women-ateliers kunnen de dames zich bekwamen in het schilderen van herenmodellen (en caleçon!) (in onderbroek).
[…]
In 1876, het jaar waarin de Salonjury twee werken van Manet verwerpt, stelt Victorine Meurent fier haar eigen werk tentoon op de Salon de Paris, […] waaronder Autoportrait waarop ze streng kijkt. Een courtisane? Daar lijkt ze allesbehalve op. Eerder op een vastberaden vrouw die zich niet snel van de wijs laat brengen.
[…]
Victorine neemt nog verschillende keren deel aan het Salon de Paris en wordt in 1903 toegelaten tot de Société des artistes français, die vanaf 1880 het jaarlijkse Salon organiseert. […] Victorine wordt er liefst 83. Over syfilis heeft ze nooit geklaagd. Omringd door de zorgen van haar vriendin Marie legt ze palet en penselen vredig neer naast haar bed in Colombes. Voor “een wrak, vervallen in dronkenschap en verdorvenheid” is dat helemaal niet slecht. Fragmenten uit: ‘De Ziel van Parijs’
‘De ziel van Parijs’ is geen rechtlijnige geschiedenis, geen traditionele reisgids. Het is een spiritueel ‘avonturen’boek voor al wie ‘en manque’ is (al wie Parijs mist).
~ Eliane van den ende
Historicus en cultuurjournalist
Boek: De Ziel van Parijs, Bijzondere plekken, mensen en geschiedenissen