Aan het Sint Agathaplein in Delft bevindt zich het Prinsenhof. Dit pand, dat aanvankelijk Sint-Agathaklooster heette, heeft een belangrijke plek in de Nederlandse geschiedenis.
Niet alleen werd een deel van het Prinsenhof tussen 1572 en 1584 door prins Willem van Oranje als woonplaats gebruikt, deze Vader des Vaderlands werd ook in dit gebouw vermoord.
Klooster
In 1403 werd het pand door de rijke weduwe Alyd Bussers overgenomen. Samen het haar dochter Aechte, sloot ze zich aan bij een groep Delftse zusters en werd het pand in gebruik genomen als klooster: het Sint-Agathaklooster. De reden dat het klooster naar de martelares Sint Agatha werd vernoemd, was omdat dit de naamheilige van Aechte Bussers was.
Alyd Bussers werd zelf de eerste moeder-overste van het klooster. Na haar dood in 1409 werd haar dochter Aechte de nieuwe moeder-overste. Steeds meer zusters sloten zich in deze periode aan bij het klooster dat om die reden diverse malen werd uitgebreid. Er werden onder meer enkele gebouwen rondom het klooster aangekocht. Na de stadsbrand van Delft in 1536 werd het pand ingrijpend gerenoveerd.
Prinsenhof
Aan het eind van de zestiende eeuw verzette prins Willem van Oranje zich de Spaanse overheersing. Op 27 juli 1572 koos het gemeentebestuur van Delft de zijde van de prins. Het klooster werd hierop in beslag genomen door gereformeerde bestuurders en Willem van Oranje verblijft vanaf dat moment geregeld in het klooster. De zusters mochten overigens wel in het klooster blijven wonen.
Prins Willem van Oranje verbleef geregeld in het klooster dat door zijn verblijf bekend werd als Prinsenhof. Bekend is dat hij zich in de kapel van het Prinsenhof bevond toen hij hoorde over het Leids ontzet en dat zijn dochter Louise Juliana in 1576 in deze ruimte gedoopt werd. Het slaapverblijf van de prins bevond zich in de noordoosthoek van het gebouw, op de eerste verdieping van het gastenkwartier.
Op 18 maart 1584 werd er een nieuwe trap gebouwd tussen de eetzaal en de bovenverdieping van het Prinsenhof. Enkele maanden later, 10 juli 1584, werd de Prins van Oranje op deze trap door de katholieke Fransman Balthasar Gerards vermoord.
Latijnse school
Na de moord bleef het Prinsenhof enige tijd een verblijfplaats voor ambassadeurs, stadhouders en gasten van het stadsbestuur. In 1657 werd een deel van het pand in Delft ingericht als lakenhal, deze ruimte werd Saaihal genoemd (saai is een fijn soort laken). Ook maakten het apothekersgilde gebruik van enkele vertrekken in het Prinsenhof en kwam er een aparte muziekzaal. In 1776 vestigde de Latijnse school van Delft zich in het pand.
De gemeente Delft kreeg het Prinsenhof in 1925 weer in het geheel in haar bezit. Tussen 1932 en 1951 werd het pand gerestaureerd tot een stedelijk museum.
- Lees ook: Balthasar Gerards (1557-1584)