De Reformatie, ook wel Hervorming genoemd, is een invloedrijke zestiende-eeuwse beweging die leidde tot het ontstaan van protestantse kerken. De bekendste namen die aan de Reformatie verbonden zijn waren die van reformatoren als Maarten Luther, Johannes Calvijn, Huldrych Zwingli, Philip Melanchton, Martin Bucer, Heinrich Bullinger, Wolfgang Capito en John Knox. Een korte samenvatting van de Reformatie. Wat waren de oorzaken van de Reformatie, hoe verliep deze in hoofdlijnen – ook in de Nederlanden – en welke opvattingen hadden de hervormers Luther en Calvijn?
Over het begrip ‘Reformatie’
De naam Reformatie is afkomstig van het Latijnse woord reformatio, wat ‘verbetering’ betekent. Een synoniem is het woord hervorming. De term reformatio geeft meteen aan wat de reformatoren beoogden: niet het stichten van een nieuwe kerk, maar het verbeteren van de bestaande Rooms-Katholieke Kerk. Praktijken in de Rooms-Katholieke Kerk (zoals de kerkelijke ban: uitsluiting van ketters) en godsdienstoorlogen (zoals de Dertigjarige Oorlog en de Tachtigjarige Oorlog) leidden in de zestiende eeuw echter tot een kerkscheuring: het ontstaan van protestantse kerken. Het begrip reformatio had in de zestiende eeuw een bredere betekenis dan alleen kerkelijke hervorming. Het duidde ook op politiek en juridische verandering. Hoogleraar Nederlandse kerkgeschiedenis Frank van der Pol schrijft in de Christelijke Encyclopedie (2005):
De term diende om de noodzaak tot terugkeer naar een ideaal verleden aan te geven. (deel III, p.1510)
Oorzaken van de Reformatie
De Reformatie had tal van oorzaken. De belangrijkste oorzaken:
- In de eerste plaats, dat was de hoofdoorzaak, was er al eeuwenlang sprake van allerlei misstanden in de Rooms-Katholieke Kerk. De geestelijkheid had veel macht, maar was corrupt. Zo verdeelden ze onderling de baantjes (simonie), had rond 1500 een kwart van de geestelijkheid een seksuele relatie (ook wel concubinaat genoemd, ondanks de belofte van geestelijken om volgens het celibaat te leven) en buitte de geestelijkheid de leken uit via de aflaathandel (met een aflaat kon je je zonden afkopen), terwijl deze stand zelf in de grootste weelde leefde.
- Het humanisme speelde als tweede kernoorzaak een rol van betekenis bij het ontstaan van kritiek op de middeleeuwse kerkelijke praktijken. Op twee manieren. Ten eerste leidde het humanisme tot een nieuwe belangstelling voor de klassieke teksten, waaronder de Griekse vertaling van de Bijbel. Humanisten als de vroege humanist Geert Grote of de latere geleerde Desiderius Erasmus lazen de Bijbel in de grondtekst en kwamen erachter dat er vertaalfouten waren gemaakt of dat bepaalde katholieke leerstellingen (zoals de biecht, het vagevuur, de aflaten) niet in de Bijbel terug te vinden waren. In de tweede plaats legde het humanisme het accent op de individuele mens. Hierdoor kwam het individu centraal te staan, lijnrecht tegenover de praktijk in de Rooms-Katholieke Kerk waar alles op hiërarchie en het collectief gestoeld was. De reformators beklemtoonden het belang van een rechtstreekse relatie tussen de individuele gelovige en God, los van de geestelijkheid. Dus geen biecht meer, maar de gelovige die zelf tot God bid voor vergeving. Geen priester meer die de Bijbel voorleest in het Latijn, maar individuen die de Bijbel in de eigen taal konden lezen. Geen beelden meer tussen God en mens. Geen vergeving vragen via Maria, maar rechtstreeks contact met God. Et cetera.
- Ten derde was de uitvinding van de boekdrukkunst – door Johannes Gutenberg, ten onrechte wordt Laurens Janszoon Coster uit Haarlem ook wel genoemd als ‘uitvinder’ – van groot belang. Mede hierdoor verspreidden reformatorische ideeën zich snel over Europa. Dit is echter niet het hele verhaal, want bovenregionale handelscontacten en persoonlijke connecties – de geschiedenis van de broers Frans en Nikolaas Thys is hier een mooi voorbeeld – zorgden ook voor de verspreiding van het nieuwe gedachtegoed. Religiehistoricus Huib Noordzij schrijft in Handboek van de Reformatie (2003):
Al in 1519 stond de handelsmetropool van West-Europa, Antwerpen, bekend als luthers broeinest. (13)
- Van invloed op het ontstaan van de Reformatie was zonder twijfel ook de Grote Pest in Europa, ook wel (onterecht) de Zwarte Dood genoemd, die piekte in de jaren 1347-1352. De Grote Pest leidde tot kritiek op de kerk. Geestelijken van de Rooms-Katholieke Kerk bleken net zo vatbaar voor de pest als de gewone leken. En de kerkleiding kon de pest niet stoppen. Verder stoorde het veel mensen dat veel kerkleiders op de vlucht sloegen voor de pest in plaats van de slachtoffers te helpen. Het is ook niet vreemd dat juist in de periode ná de pest, in de veertiende en met name de vijftiende eeuw, allerlei pre-reformatorische bewegingen opkwamen die de Rooms-Katholieke Kerk begonnen te bekritiseren.
- Ten slotte speelde de doorgaande staatsvorming een rol. Overheden en vorsten konden het staatsvormingsproces niet verder doorvoeren omdat de Rooms-Katholieke Kerk veel invloed en macht had, zoals belangrijke functies, veel grondbezit, et cetera. Er ontstond een trend richting staatskerken, die mede mogelijk werd gemaakt door de Reformatie. In de Encyclopedia Brittanica lezen we hierover:
By 1500 the church had come under attack from European rulers whose administrative, legal, and financial hegemony could not be completed in their respective states without domination of the ecclesiastical sector. In the empire, as elsewhere, the trend in ecclesiastical politics was toward state churches (Landeskirchen), in which governments, using “reform” as a pretext, gradually gained, while church authorities lost, a large measure of control over clerical properties, personnel, and functions. The Reformation was the culmination of this process…
Pre-reformatorische bewegingen
Een kort intermezzo over die pre-reformatorische bewegingen. De Reformatie kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Er broeide al van alles op religieus gebied vanaf de twaalfde eeuw, met een piek in de veertiende en vijftiende eeuw. Er kwamen kloosterordes en armoedebewegingen op als de dominicanen en franciscanen (met als bekende kopstukken Thomas van Aquino en Franciscus van Assisi), die de kerk van binnenuit wilden hervormen. In de twaalfde en dertiende eeuw ontstonden mystieke bewegingen (Bernard van Clairvaux, Bonaventura, Hadewijch en Eckhart). In de IJssellanden werd in de late veertiende eeuw de lekenbeweging van de Moderne Devotie van Geert Grote populair. Rond 1350 bedreigden flagellanten (geselbroeders) de autoriteit van de kerk. In Engeland voerde John Wycliffe een pleidooi voor kerkhervorming, terwijl Johannes Hus op het Europese vasteland hetzelfde deed.
De kritiek op de kerk kwam echter niet alleen van reformatoren. Ook vrijere intellectuelen lieten een kritisch geluid horen. Zeer fel was de pornograaf en ‘vader van de moderne journalistiek’ Pietro Aretino, die een aantal Italiaanse geestelijken in 1516 in Het testament van Hanno de Olifant (geschreven voor de tragisch overleden olifant van paus Leo X) helemaal de grond in boorde.
De Reformatie in hoofdlijnen: Luther en Calvijn
Meestal wordt het begin van de Reformatie gedateerd op 31 oktober 1517, toen Maarten Luther zijn 95 stellingen in de openbaarheid bracht. De Reformatie kende enkele stromen, waarvan het lutheranisme en het calvinisme de bekendste varianten zijn. Het lutheranisme werd vooral invloedrijk in Duitsland en Scandinavië. Het calvinisme had vooral impact in Zwitserland, Frankrijk, de Nederlanden, Schotland en onder puriteinen in Engeland en de Verenigde Staten.
Wat de reformatoren Luther en Calvijn verbond, was hun kritiek op de leerstellingen in de Rooms-Katholieke Kerk zoals omtrent de onfeilbaarheid van de paus, beelden in de kerk, aflaten en de biecht. Verder kenden beiden het primaat toe aan de Bijbel, die het laatste woord diende te hebben. Beide hervormers deelden het vijfvoudig adagium van de Reformatie:
Sola fide (alleen door geloof), sola gratia (alleen door genade), sola scriptura (alleen door de Schrift), solus Christus (alleen Christus) en soli Deo gloria (alle eer komt alleen aan God toe).
Verschillen tussen de beide reformatoren Maarten Luther en Johannes Calvijn waren er genoeg. De drie belangrijkste noemen we hier:
- Een verschil tussen Calvijn en Luther was dat de laatstgenoemde het katholieke kerkelijke organisatiemodel grotendeels in stand wilde laten en zich sterk verbond met de wereldlijke heersers. Een staatskerk – waarbij de staat invloed had op kerkzaken – vond Luther geen probleem. Calvijn streefde echter naar een kerkopbouw van onderaf, met een grote mate van gezag voor de plaatselijke kerkelijke gemeenten. Calvijns visie op de verhouding kerk-staat was complex en enigszins tegenstrijdig. De staat diende zich niet met de kerk te bemoeien. Omgekeerd was echter een christelijke staat geen probleem, in de zin dat een staat mocht optreden tegen godslastering of ‘valse godsdiensten’. Een staat mocht dus ‘ketters’ vervolgen, aldus Calvijn. Tegelijk streefde Calvijn weer niet naar een theocratie.
- Bij Calvijn lag het accent op de predestinatie, de uitverkiezing door God vóór de geboorte. De mens had op zijn eigen behoud of redding geen invloed, aldus Calvijn. Rechtvaardiging was pure genade, zonder menselijke inmenging. Luther dacht hier anders over: door geloof in God en niet door werken kon een mens iets aan zijn eigen redding doen.
- Het avondmaal – de protestantse ‘vervanging’ van de katholieke mis – was ook een discussiepunt. Luther geloofde dat het brood en de wijn tijdens het avondmaal ‘doorgloeit’ waren van Christus’ lichaam en bloed: de consubstantiatie. De katholieke eucharistie ging uit van transsubstantiatie: échte verandering in vlees en bloed. Calvijn zag het avondmaal als een spirituele herdenking van de kruisdood van Jezus Christus, terwijl de hervormer Huldrych Zwingli het avondmaal beschouwde als een gedachtenis aan Jezus’ dood.
De Reformatie in de Nederlanden
Voor 1550 speelde de Reformatie in de Nederlanden nog geen rol van betekenis. Protestanten werden zwaar vervolgd in deze tijd, vooral sinds de instelling van de inquisitie in de Nederlanden onder Karel V in de jaren 1520. Tot ongeveer 600 belandden circa 2000-3000 protestanten op de brandstapel.
Kort voor het begin van de Tachtigjarige Oorlog, rond 1560, ontstonden in Vlaanderen en Brabant de eerste ondergrondse protestantse gemeenten. Via het Smeekschrift (1566) vroegen de protestanten landvoogdes Margaretha van Parma om een verzachting van de vervolging. Toen dat niet gebeurde, brak de Tachtigjarige Oorlog uit en kwam de Nederduitsch Gereformeerde Kerk als overwinnaar uit de bus.
Overigens kwam de invloed van Calvijn niet rechtstreeks uit Genève richting de Nederlanden, maar via vluchtelingengemeenten. Vanaf circa 1545 vluchtten talloze Nederlanders naar het buitenland vanwege de toenemende vervolgingen onder Karel V) in met name Engeland (onder meer in Londen) en het Duitse Rijk (onder meer in Emden). Een cruciaal moment in de vorming van gereformeerde kerken in de Nederlanden was de Synode van Emden in oktober 1571, waar de organisatorische en ideologische grondslag van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk gelegd werd. Gedurende De Opstand keerden de vluchtelingen terug naar de Nederlanden, waardoor er daarna snel een Gereformeerde Kerk in ons gebied van de grond kwam.
Johannes Calvijn (1509-1564) – Frans-Zwitsers reformator
Bronnen ▼
Boeken en artikelen
-M. Boshart, De pest in Europa 1347-1352. Geschiedenis van een epidemie (Soesterberg; Aspekt, 2016).
-H. Noordzij, Handboek van de Reformatie. De Nederlandse kerkhervorming in de zestiende eeuw (Kampen: Kok, 2003).
-L. ten Kate en M. Poorthuis, 25 eeuwen theologie. Teksten/toelichtingen (Amsterdam: Boom, 2017) 367-425.
-F. van der Pol, ‘Reformatie’, in: G. Harinck e.a. (red.), Christelijke Encyclopedie Deel III (Kampen: Kok, 2005) 1509-1513.
-z.n., ‘Calvijn wilde geen theocratie oprichten’, Reformatorisch Dagblad (23 maart 2011).
Internet
-http://www.britannica.com/place/Germany/The-Reformation
-http://evangelicalfocus.com/magazine/1085/10_differences_between_martin_luther_and_john_calvin
-http://www.venstersopkatholiekgeloven.nl/subartikelen/eucharistie/