De Nederlandse wijnhandel was een belangrijke economische steunpilaar ten tijde van de Republiek (1588-1795) en verleende door de hoge inkomsten aan een groot aantal inwoners voorspoed en politieke invloed. De inkomsten uit belasting op wijnconsumptie en -import verzorgde de financiering van onder meer oorlogen, weeshuizen en publieke gebouwen.
Al twintig eeuwen lang hebben Nederlanders een innige band met wijn. Zelfs ’s morgens dronken degenen die het konden betalen wijn, nog tot in de twintigste eeuw.
Hendrik IV van Frankrijk maakte gebruik van expertise uit de Nederlanden. Hij haalde lieden naar Frankrijk die verstand hadden van het aanleggen van dijken.
In de Griekse mythologie is Dionysos de god van de wijn en de vreugde. Wordt vaak vergezeld door saters. Het Romeinse equivalent van de godheid is Bacchus.
Wie het archeologische nieuws een beetje volgt, zal het opgevallen zijn dat de berichten met enige regelmaat terugkomen: vondsten van complexen waar in de Oudheid wijn werd gemaakt lijken aan de orde van dag. Vooral in het Midden-Oosten is de archeologische oogst de laatste jaren groot.
Bij bouwwerkzaamheden in Kifissia, een voorstad van Athene, hebben archeologen scherven van een keramieken wijnbeker gevonden die zeer waarschijnlijk van de beroemde Atheense staatsman Perikles (495 v.Chr – 429 v.Chr) is geweest.
In Antwerpen zijn zes flessen wijn geveild die afkomstig zijn uit het VOC-schip ’t Vliegend Hert. De flessen drank brachten gezamenlijk 9700 euro op. Ze werden gekocht door een Belgische wijnantiquair. ’t Vliegend Hert werd in 1729 gebouwd en vervoerde goederen van en naar Batavia, de hoofdstad van Nederlands-Indië. In februari 1735 zonk het schip voor de Belgische kust. Aan