Zoals ik eerder al beschreef, had Septimius Severus, die al voorbereid was op een mogelijke oorlog in Italië, in de vroege zomer van 193 zonder veel problemen de keizertroon veroverd. Zijn westelijke flank had hij afgedekt door Clodius Albinus (die net als hijzelf uit Africa kwam) aan te wijzen als caesar, troonopvolger. In het oosten waren echter meer problemen. Daar had Pescennius Niger zichzelf tot keizer uitgeroepen en die beschikte over tien legioenen. Weliswaar had Geta, Severus’ broer, de Bosporus afgesneden en zo verhinderd dat Niger verder kwam dan Byzantium, maar Niger kon Egypte bezetten en de graantoevoer naar Rome afsnijden.
Severus was een en al energie. Al vóór hij in Rome was aangekomen, wees hij een nieuwe prefect aan voor de keizerlijke garde – een Afrikaan, uiteraard – met de opdracht deze zó te reorganiseren dat er minder soldaten uit Italië in zouden dienen en meer mensen die aan de Donau waren gerekruteerd. Nu Rome was veiliggesteld, kon Severus, na de vergadering van de Senaat te hebben voorgezeten, Italië veilig achterlaten en naar het oosten oprukken.
Hij zal de standaardroute hebben genomen: langs de Sava naar Belgrado en daarvandaan via Sofia en Plovdiv richting Byzantium. Onderweg voegden de Donaulegioenen zich bij hem, zodat hij een aanzienlijke legermacht bij zich had toen hij aankwam bij Byzantium, dat door Niger persoonlijk in staat van paraatheid was gebracht. Severus’ voorhoede was echter al overgestoken naar de Aziatische kant van de Zee van Marmora en Niger had zich teruggetrokken. Severus stuurde zijn leger in de winter achter Niger aan naar het oosten.
Net als enkele maanden daarvoor, toen zijn snelheid voldoende was geweest om de partij van Didius Julianus te doen desintegreren, zo viel ook de steun voor Niger weg. Egypte koos in februari 194 partij voor de man die de burgeroorlog in een handomdraai leek te winnen. Terwijl Niger de passen over de Taurus verdedigingsklaar maakte, koos ook Arabia (het huidige Jordanië en zuidelijk Syrië) partij voor Severus. Diens voorhoede trok zonder veel problemen om de Taurus heen en versloeg Nigers gedemoraliseerde leger bij Issos (beroemd om een overwinning van Alexander de Grote). De inname van de Syrische hoofdstad Antiochië en de moord op Severus’ vijand waren daarna een kwestie van dagen.
Severus had inmiddels alweer andere plannen. Niger had steun gehad van enkele kleine staatjes aan de overzijde van de Eufraat, die een soort buffer vormden met het Parthische Rijk. Een wraakexpeditie om te laten zien dat Rome nog even sterk was als daarvoor, leek een goed idee. Succes zou bovendien bijdragen aan Severus’ legitimiteit.
De campagne staat afgebeeld op de ereboog die in 203, toen Severus tien jaar keizer was, werd opgericht op het Forum Romanum. (De reliëfs zijn door zure regen zwaar beschadigd maar we hebben nog altijd de tekeningen die ik hierbij plaats.) Op een van de reliëfs was – van onder naar boven – te zien hoe de Romeinen in 195 ten strijde trokken, slag leverden met hun tegenstanders en de stad Nisibis bevrijdden, dat als enige van de bufferstaatjes geen steun aan Niger had verleend en dus kon gelden als pro-Romeins. Op de weg terug nam Severus Edessa in, het huidige Sanli Urfa: het reliëf toonde ooit soldaten met een stormram en daarboven de capitulatie. Severus annexeerde het gebied en nam zijn bewoners genadiglijk aan als Romeinse ingezetenen.
Nu het oosten was gereorganiseerd, kon Severus denken aan een expeditie naar het westen, tegen Clodius Albinus. In 195 keerde hij langzaam, in elke stad zaken regelend, terug naar Rome. In Viminacium wees hij zijn zoon Caracalla aan als caesar, wat de implicatie had dat Albinus het niet meer was. Severus had echter geen haast om ten strijde te trekken: als keizer had hij ook andere taken en hij had nog nauwelijks tijd gehad om bijvoorbeeld gezantschappen uit de provincie te aanhoren, Senaatsvergaderingen bij te wonen en voor te gaan in de staatscultus.
Uiteindelijk trok hij naar het front, maar met een omweg langs zijn voormalige provincie aan de Donau. Langs de limes trok hij naar het westen, zodat hij Gallië niet over de Alpen maar over de Rijn binnentrok. (Albinus had inmiddels Lyon bezet en verwachtte een aanval vanuit het zuidoosten.) Op 19 februari 197 kwam het tot een veldslag, waarbij het er even op leek dat Severus zou verliezen, maar uiteindelijk gaf zijn reserve de doorslag.
De burgeroorlogen waren voorbij: Severus zou regeren tot zijn dood in 211 en zou worden opgevolgd door zijn zoon Caracalla. In feite had de crisis in het Romeinse Rijk ruim vier jaar geduurd: meer dan eens zo lang als de troonopvolgingsstrijd na de dood van Nero, die in anderhalf jaar was beslist. In 193-197 werd Commodus vervangen door een keizer die weliswaar wat tactvoller omging met de Senaat, maar verder was er in feite weinig veranderd. Het was niet langer Italië dat het Middellandse Zee-gebied bestuurde: keizers werden niet alleen gemaakt in de provincie, door de legers, maar kwamen ook uit de provincie, uit Africa. Er waren antecedenten voor, zeker, maar de Romeinse wereld begon te homogeniseren, met Italië als een van de vele regio’s, als een provincie onder de provincies.
Slot