Vermoedelijk kunnen veel mensen dit lied moeiteloos meezingen. Niet dat deze eerste single in 1964 meteen aansloeg, nee, maar in 1969 opent de dubbelelpee Vijf Jaar Hits van Boudewijn de Groot ermee: Strand. De dubbel verkoopt als een tierelier, in 1973 staat de teller op 140.000 stuks. Met Noordzee, Verdronken vlinder, Meisje van Zestien, Welterusten meneer de president, Land van Maas en Waal, Testament en het wonderschone Eva vestigt De Groot zijn naam. Sindsdien maken zijn liedjes deel uit van het collectieve geheugen van de protestgeneratie.
Dat alles komt weer boven na lezing van het net verschenen Boudewijn de Groot oeuvre boek – de verhalen van alle liedjes, van de hand van Peter Voskuil, die in 2007 al een biografie uitbracht over Lennaert Nijgh, maatje en tekstschrijver van de protestzanger. De Groot is zelf coauteur.
Ook voor Historiek interessante kost dus, want fenomeen De Groot is de heraut van het hippietijdperk. Zijn transformatie van chansonnier tot beatnik is tot in detail te volgen. Midden jaren zestig houdt De Groot nog afstand tot de Beatmuziek, maar haakt dan toch aan. Voor de eerste elpee vertaalt Lennaert werk van Bob Dylan (Er komen andere tijden) en Donovan (De eeuwige soldaat). Welterusten meneer de president is eigen werk, samen nagelen ze de Verenigde Staten vanwege Vietnam aan de schandpaal. Platenmaatschappij Phonogram is er niet blij mee, want moederbedrijf Philips heeft grote belangen overzee.
Beide twintigers zetten zich verder af tegen benepen opvattingen over seks, kerk, geloof en burgerij. Jongeren herkennen zich daarin, anderen nemen afstand. Sommigen vinden Eva, dat een alternatief scheppingsverhaal vertelt over een falende God, godslasterlijk, ook al prijzen ze de melodie. De Groot laat zijn haren groeien, begint te blowen en trekt zich terug op een boerderij in Drenthe. Een poging om in het Engels te gaan zingen mislukt (gelukkig maar!), al in september 1970 keert de zanger met hangende pootjes terug.
Met zijn twijfels en verlangens, zijn ambities en omzwervingen, zijn provocaties en lange haren zit Boudewijn de Groot op de huid van de tijd. Dat hij in Nederland ‘in zijn eentje The Beatles, Dylan en Neil Young tegelijk was’, zoals Voskuil beweert, mag overdreven zijn, maar dat de Groot inspireerde staat buiten kijf. Herenigd met Lennaert brengt hij in 1973 het album Hoe sterk is de eenzame fietser uit. Nijgh verwerkt De Groots terugkeer in liedjes als Terug van weggeweest, Wat geweest is, is geweest en De reiziger is thuis. In het nummer Jimmy haalt De Groot nog een keer uit, als hij over de toekomst van zijn zoon nadenkt. ‘Als hij maar geen voetballer wordt, want dan schoppen ze hem halfdood’, zingt hij, gevolgd door het tergende…
‘Maar liever dat nog dan het bord voor de kop van de zakenman, want daar wordt ie alleen maar slechter van’.
Daarna volgen nog vijftig muzikale jaren, maar als ik me niet vergis, voegen die niet meer zo veel toe aan hun historische betekenis. Wat daarna komt blijft muzikaal en literair interessant. De liedjes over thema’s als onbereikbare liefde, melancholie, of – in het populaire lied Avond – geluk, ondanks alles, hebben eeuwigheidswaarde. Voor de liefhebber. Maar Nijgh en de Groot lopen niet langer voorop, de jaren zestig zijn voorbij.
Raadsel
Terug naar het boek. Voskuil en De Groot schreven zeker geen biografie of autobiografie, zeggen ze. Wie in 2015 de tv-documentaire Het Uur van de Wolf: Boudewijn de Groot – Kom nader zag, zal beamen dat daarin meer diepgang zat. De Groots kinderen zijn erin kritisch op hun vader. Een zoon vertelt dat hij ‘geen idee heeft wat er in hem omgaat’. In het boek ontbreekt daarvan elk spoor: Jim, Marcel en Caya musiceren er gezellig met hun vader. In het lied Scheiding, in 2017 uitgebracht met de supergroep Vreemde Kostgangers, speelt De Groot nog met het thema van onthechte vader. Hij zingt over de boedelscheiding:
Neem de auto
’t Is allemaal voor jou
Neem de boeken
’t Is allemaal voor jou
De televisie
’t Is allemaal voor jou
Neem de kinderen
Allemaal voor jou
Vreemde Kostgangers – Scheiding:
Maar het is vooral een knipoog die laat zien dat hij zelf intussen ook een begenadigd tekstschrijver is geworden. Eerder was hij afhankelijk van Lennaert Nijgh die op bestelling poëtische hoogstandjes schreef. De teksten ‘kwamen tot hem’ vertelt de Groot ergens. De poëet was tegelijkertijd vaak ongelukkig en vergeefs op zoek naar de grote liefde. Naast veel lof heeft De Groot – achteraf – ook wel kritiek. Soms waren de dichtregels te gepolijst, ‘te truttig’, zegt hij tegen Voskuil. Opvallend is ook wel het ‘gymnasiale’, de vele verwijzingen naar klassieke cultuur en muziek, naar Bertold Brecht, François Villon, Mozart en Schubert, Aeneas en Tacitus. De jongens waren niet van de straat.
Klavecimbel
Dit is een boek vol anekdotes. Hoe kwamen de melodieën tot stand? De Groot plakte de liedteksten op een muur en begon te fluiten. Je ziet het voor je. Met het deuntje gaat hij naar de studio en daar doet de Vlaamse arrangeur Bert Paige de rest. Dat gitaar en klavecimbel prima samen klinken – bijvoorbeeld op Verdronken Vlinder – is diens vondst. Pikant is dat de troubadour pas jaren na zijn eerste hits noten leert lezen. En misschien geen geheim, dat hij een haat-liefde verhouding heeft met optreden. Podiumuitstraling is niet zijn fort.
In het voorwoord is er plaats voor vertedering: Boudewijn herinnert zich zijn buurvrouwen, de ene statig en keurig, de ander een type tante Julia (!) Ze lezen het joch voor uit Paulus de Boskabouter en uit Grimm’s sprookjes ‘vol moeilijke woorden’ en zingen kleuter-, sinterklaas- en kerstliedjes. De kleine Bo leert van taal en zang te houden en gedenkt de zusters ‘met liefde en respect’.
Al lezend en kijkend ga je opnieuw luisteren. Bijvoorbeeld naar de cd’s die De Groot vanaf 2017 maakt met Henny Vrienten en George Kooymans. Het zijn cd’s vol energie, waar het plezier van afspat. Het zijn elementen die in de Groots latere solowerk soms ontbreken. Ontroerend is Boudewijns lied Hoe meer ik dichter bij kom. Het gaat over zijn moeder die overleed in een Jappenkamp. Ook in 1975 schreef hij al een prachtlied over haar. Boudewijn kent haar alleen van foto’s. ‘Waanzinnig goed’ vindt Boudewijn de zang van Golden Earring zanger Kooymans.
In 1975: | In 2022: |
---|---|
Op de schoorsteenmantel haar portret. We kijken naar elkaar. Haar ogen zijn mijn ogen maar lijk ik ook op haar? Soms doet het verre carillon, me denken aan de gamelan aan het land waar alles begon. Nederlands Indië, mijn moeder, ik mis ze soms, Maar ik weet er weinig van. | ‘Kijk mama, kijk! Hier sta ik, inmiddels oud en grijs. Kijk Mama, Kijk Mama Hoe meer ik dichter bij kom, Hoe meer ik aan je denk. |
Erfgoed
De Groot toont zich toeschietelijk, bescheiden en zelfkritisch. Het lied Er komen andere tijden vindt hij nu ‘afschuwelijk gezongen’, de tekst ondermaats. Anderen krijgen complimenten: het protestlied De dagen zijn geteld over de koloniale oorlog in Atjeh wordt gered in de studio als Bert Paige slagwerk, hoorns en piano toevoegt. ‘Prachtig arrangement’ oordeelt de Groot nu, als is het nog ’te gehaast’.
Honderden foto’s maken er een lekker bladerboek van. Je ziet onze introverte bard op het podium, in huiselijke kring, met weelderige haardos eenzelvig zitten zijn en demonstreren tegen de oorlog in Vietnam. Vertelde ik al dat hij met Nico Haak werkte, Willeke Alberti en honderden anderen? Dat dit boek terug blikt op álle singles, elpees en cd’s, producties met en voor anderen, curiosa, liederen in Duits en Engels, Fries enz.?
In 1966 maakten Nijgh en de Groot het Testament op van hun jeugd. Dit boek legt bijna zestig jaar later vast wat intussen nationaal erfgoed is geworden. Imponerend en verrukkelijk boek. Zijn geld meer dan waard.
Boek: Boudewijn de Groot oeuvreboek. De verhalen van alle liedjes