Het aantal slachtoffers van de Holocaust is waarschijnlijk hoger dan tot dusver aangenomen wordt, dat concludeert de Franse pater Patrick Desbois na vijf jaar onderzoek naar de massa-executies in Oekraïne.
Met een team van elf Oekraïnse en Franse onderzoekers wist hij zevenhonderd nog onbekende massagraven bloot te leggen en ondervroeg hij honderden getuigen. Zijn onderzoeksresultaten beschreef hij in het boek “Holocaust door kogels”, dat in september 2009 uitgebracht wordt door uitgeverij Verbum.
Mobiele moordeskaders
Serieuze schattingen van het totale aantal Joden dat omgebracht werd door de nazi’s variëren van 5,1 miljoen tot 6 miljoen. Een groot deel werd omgebracht in de vernietigingskampen, maar voordat deze moordfabrieken operationeel waren, werd de kogel gebruikt. Bij de Duitse inval van de Sovjet-Unie in 1941 werden de Duitse fronttroepen gevolgd door zogenoemde Einsatzgruppen, mobiele moordeskaders die, samen met lokale collaborateurs, verantwoordelijk waren voor het executeren van Joden in Oekraïne, Wit-Rusland, Rusland en andere voormalige Sovjet-staten. De lijken werden begraven in massagraven. Tot dusver wordt aangenomen dat 1,5 miljoen Joden op deze manier omgebracht werden. “Zeker aan het einde van dit alles zullen de cijfers hoger zijn,” aldus pater Desbois, “maar we zijn nog steeds bezig met het inspecteren van sites in Wit-Rusland en het uitgestrekte Rusland ligt ook nog voor ons.”
Nadat de Duitsers werden teruggedreven uit Rusland en Oost-Europa werden Sovjet-onderzoekers erop uitgestuurd om de massamoord te onderzoeken; ze namen getuigenverklaringen af, fotografeerden de sites en maakten schattingen van het aantal doden. Pas enkele jaren na de val van het communisme werd het mogelijk voor westerse onderzoekers om dit onderzoek in te zien. Pater Desbois zag het als zijn heilige missie om tot in details uit te zoeken wat ook wel bekend staat als ‘de vergeten Holocaust’. Zijn fascinatie hiervoor gaat terug op de verhalen van zijn opa, die als Franse soldaat in het nazikamp Rava-Ruska was opgesloten. Desbois bezocht de locatie van het kamp waar zijn grootvader tijdens de oorlog gevangen zat en ontdekte dat in dat gebied 7.500 Joden vermoord waren. De plaatsvervanger van de lokale burgemeester bracht hem in contact met ooggetuigen die hem vertelden over de gruwelijkheden.
Desbois zette het onderzoek in heel Oekraïne voort en sprak met bijna 950 getuigen. “Nu is het een race tegen de klok”, zo zegt hij. “De getuigen met wie ik spreek waren toentertijd kinderen en zijn nu erg oud.” Eén van de geïnterviewden was Petrivna, een Oekraïnse vrouw uit het dorp Ternivka. Zij vertelde hem hoe ze, samen met twee andere meisjes, op blote voeten de lichamen in het massagraf moest bedekken met zand, zodat een nieuwe laag lijken in het massagraf gegooid kon worden. “Het is niet makkelijk om op lijken te lopen”, zo verklaarde ze aan de pater. Meer dan 2.000 mensen werden vermoord tijdens deze slachting. In een bos vlakbij Lviv werden in zes maanden 90.000 slachtoffers omgebracht.
“Nu is het gewoon een recreatiegebied, onderdeel van de stad. Verliefde stelletjes gaan erheen. En ondanks dat er 57 massagraven in de bossen zijn is er geen één monument of herinneringsplaats.”
Pater Desbois is hoofd van het bureau van de Franse bisschoppen voor relaties met het jodendom en adviseur van het Vaticaan. Tegelijk met de verschijning van de Nederlandse vertaling van zijn boek in september 2009 zal hij in het Nationaal Monument Kamp Vught een tentoonstelling openen over de Holocaust in Oekraïne.
~ STIWOT