18 miljoen doden. Dat is de meest conservatieve schatting van het slachtofferaantal van de Goelag, het netwerk van werk- en strafkampen in de Sovjet-Unie. Onder hen veelal onschuldige burgers die de pech hadden als vijand van het volk bestempeld te worden. In het Nationaal Monument Kamp Vught is tot en met 31 maart 2016 een expositie ingericht over deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis.
Op een warme zondag in augustus is het onverwachts druk in het herinneringscentrum. Een grote groep bezoekers begint aan de rondleiding door een gids in het voormalige naziconcentratiekamp waar tijdens de bezettingsjaren minstens 421 gevangenen stierven en 329 werden geëxecuteerd door de SS. Het was ook de plek waarvandaan 12.000 Joden naar de concentratie- en vernietigingskampen werden gedeporteerd om in de meeste gevallen niet meer terug te keren. Het is een geschiedenis waar in Nederland nog steeds veel aandacht voor is, wat wel blijkt uit het bezoekersaantal in Vught op een zondag die zich eigenlijk beter leent voor een strandbezoek of een middagje op het terras.
Zo druk als het is in Vught, zo verlaten zal het op hetzelfde moment zijn geweest in de voormalige Goelag-kampen. In het Rusland van president Poetin is geen plaats voor herdenking van de Sovjetmisdaden. Liever organiseren zijn ambtenaren militaire parades met groots vlaggenvertoon en imposant legermaterieel, uiteraard inclusief veteranen die haast krom lopen door de hoeveelheid glimmende medailles op hun borst. Het is niet de misdadigheid van de Sovjetstaat waaraan herinnerd wordt, maar juist de grootsheid en onoverwinnelijkheid van Rusland. Het was tenslotte in grote mate het Rode Leger dat de nazistaat de ondergang bracht. Dappere pogingen om ook het Goelagverleden waardig te herdenken lopen uit op tegenwerkingen van de staat. Veelzeggend is dat Poetin de ondergang van de Sovjet-Unie eens de grootste ramp van de twintigste eeuw heeft genoemd.
Jarenlang probeerde het Nationaal Monument Kamp Vught een expositie uit het Russische kampmuseum Perm-36 naar Nederland te halen. In 1994 openden vrijwilligers van mensenrechtenorganisatie Memorial dit museum dat zich bevindt op de locatie van een berucht Goelagkamp dat van 1943 tot 1988 in bedrijf was. Het is het enige Sovjetkamp dat nog in de oorspronkelijke staat behouden is. Pesterijen van de Russische overheid dwongen in 2014 tot sluiting van het museum, waardoor samenwerking met kamp Vught van de baan was. Intussen is Perm-36, een staatsmuseum, geopend voor bezoekers, dat een revisionistisch beeld schetst van de Sovjetrepressie. Was de rappe industrialisatie van de Sovjet-Unie immers niet in grote mate een verdienste van het Goelagsysteem en zijn belangrijkste architect Josef Stalin? Als gidsen zijn de mensenrechtenactivisten ingeruild voor onder andere voormalige kampbewakers.
De actuele tentoonstelling “De Goelag: Terreur en Willekeur in de Sovjet-Unie” in het nationaal monument is dus noodgedwongen tot stand gebracht zonder directe betrokkenheid van Memorial. Nederlandse Ruslanddeskundigen leverden een belangrijke bijdrage, waaronder journalist Jelle Brandt Corstius. Voor de VPRO-reeks “Van Moskou tot Magadan” bracht hij een bezoek aan het vroegere Goelagkamp Magadan in Siberië, waarvan slechts enkele vervallen houten ruïnes resteren. Fragmenten uit deze aflevering worden vertoond in de expositieruimte in Vught, aangevuld met een recent interview met de documentairemaker. Daarin vergelijkt hij de Russische herdenkingscultuur met de Duitse en stelt de retorische vraag hoe we er tegenaan zouden kijken als op een basisschool in Bergen-Belsen leerlingen gevraagd wordt de positieve kanten te benoemen van het voormalige concentratiekamp in hun woonplaats. Dat is exact vergelijkbaar met wat momenteel in Rusland gebeurt.
In de qua omvang beperkte expositieruimte in Vught komen hoofdzakelijk de misdadige aspecten van de Goelag aan bod. Aan de hand van onder andere fotomateriaal, tekeningen, filmfragmenten en enkele fysieke objecten wordt een tastbaar beeld geschetst van de ontstaansgeschiedenis en het dagelijkse leven in de Sovjetkampen. Verteld wordt over de volledige willekeur van de arrestaties; meelachen om een grapje over Stalin of als vrouw niet naar bed willen met een officier van de geheime politie (NKVD) was reden genoeg voor jarenlange opsluiting in een strafkamp. Huiveringwekkend is het hardnekkige gerucht over hoe gevangenen vaak met meerderen ontsnapten, waarbij één van de voortvluchtigen dan bij de barre terugtocht door de Siberische ruigte diende als proviand voor de rest. Het zijn feiten die Poetin en zijn administratie ongetwijfeld onwelgevallig zijn en die daarom in Rusland verzwegen worden.
Fascinerend is dat de expositie ook aandacht besteedt aan het bij het grote publiek vrijwel onbekende feit dat er ook Nederlanders slachtoffer werden van de Sovjetterreur. Een viertal van hen wordt geïntroduceerd. Onder hen de overtuigde communist Dirk Schermerhoorn (de broer van de eerste naoorlogse premier Wim Schermerhoorn) wiens vertrek naar de Sovjet-Unie in 1924 hem uiteindelijk de kop zou kosten. Aanvankelijk leek alles hem voor de wind te gaan. De ingenieur klom op tot adjunct-directeur van de Spoorwegen en kreeg de leiding over de bouw van de metro in Rusland. Stalin eiste onmogelijke deadlines, om het Westen voorbij te streven, en toen de Nederlander in 1936 aankondigde dat een metrolijn niet op tijd af zou komen, werd hij opgepakt en tijdens een showproces beschuldigd van onder andere sabotage en contrarevolutionaire activiteiten. Zijn doodsvonnis werd al een dag na de rechtszaak voltrokken.
Wat niet onbesproken mag blijven is het uiterlijk van de tentoonstelling in Vught. Informatiepanelen zijn rood geverfd en hebben een robuuste, industriële uitstraling, duidelijk geïnspireerd op de Sovjetpropaganda en -industrie. De dwangarbeiders moet je er zelf bij bedenken. Knap werk van de vormgevers, haast te mooi voor een expositie over een akelig onderwerp als de Goelag. De vormgeving zorgt er in elk geval voor dat de tentoonstelling opvalt en hopelijk ook beklijft. Dat laatste is belangrijk, want evenals de naziconcentratiekampen en Holocaust is ook de Sovjetterreur onderdeel van de Europese geschiedenis. De 18 miljoen slachtoffers van de Goelag mogen dan in Rusland verzwegen worden; in Vught wordt een constructieve aanzet gegeven om ook hun leed onderdeel te maken van de (inter)nationale herdenkingscultuur. Als Poetin het niet doet, dan doen wij het, zo lijkt men in Vught gedacht hebben.
De tijdelijke expositie “De Goelag: Terreur en Willekeur in de Sovjet-Unie” is te bezichtigen tot en met 31 maart 2016.