Dark
Light

De 7 of 10 tijdvakken, kenmerkende aspecten en jaartallen

Tijdvakken uit de geschiedenis
Tijdvakken uit de geschiedenis

De wereldgeschiedenis is onderverdeeld in verschillende tijdvakken of historische periodes: van prehistorie tot de huidige tijd. Deze tijdvakken zijn op hun beurt vaak ook weer onderverdeeld in aparte subtijdvakken. De namen en jaartallen kunnen je gemakkelijk gaan duizelen. Op deze pagina vind je daarom een duidelijk overzicht van de tijdvakken zoals die in Nederland gehanteerd worden, met daarbij de jaartallen.

In Nederland worden verschillende overzichten gehanteerd. Hieronder een beknopt overzicht:

Wat zijn de 7 tijdvakken in de geschiedenis?

  • Prehistorie (… -3500 v.Chr.)
  • Oude nabije oosten (3500 v.Chr. – 800 v.Chr)
  • Klassieke oudheid (800 v.Chr. – 476 n.C.)
  • Middeleeuwen (476 – 1450)
  • Nieuwe Tijd (1450 – 1750)
  • Nieuwste Tijd (1750 – 1945)
  • Onze tijd (1945 – …)

Wat zijn de 10 tijdvakken in de geschiedenis?

Veel gebruikt in het onderwijs

Tijd van jagers en boerenTijd van jagers en boeren (- 3000 voor Christus)
Prehistorie

Kenmerkende aspecten

  • de levenswijze van jagers-verzamelaars;
  • het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen;
  • het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.

Kernbegrippen: agrarisch, cultuur, jagers-verzamelaars, landbouwsamenleving

Tijd van Grieken en RomeinenTijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Christus-500 na Christus)
Oudheid

Kenmerkende aspecten

  • de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat;
  • de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur;
  • de groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde;
  • de confrontatie tussen de GrieksRomeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa;
  • de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.

Kernbegrippen: burgerschap, christendom, imperium, jodendom, klassiek, monotheïsme, politiek, stadstaat, wetenschap

Tijd van monniken en riddersTijd van monniken en ridders (500-1000)
Vroege Middeleeuwen

Kenmerkende aspecten

  • de verspreiding van het christendom in geheel Europa;
  • het ontstaan en de verspreiding van de islam;
  • de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid;
  • het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.

Kernbegrippen: agrarisch-urbaan, autarkie, feodalisme, hofstelsel, horigheid, islam, zelfvoorzienend

Tijd van steden en statenTijd van steden en staten (1000-1500)
Hoge en late Middeleeuwen

Kenmerkende aspecten

  • de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving;
  • de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden;
  • het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben;
  • de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten;
  • het begin van staatsvorming en centralisatie.

Kernbegrippen: ambacht, centralisatie, expansie, geestelijkheid, handel, kruistochten, staatsvorming, wereldlijk

Tijd van ontdekkers en hervormersTijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600)
Begin Nieuwe Tijd (Renaissance, Ontdekkingsreizen, Reformatie)

Kenmerkende aspecten

  • het begin van de Europese overzeese expansie;
  • het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling;
  • de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid;
  • de protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had;
  • het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat

Kernbegrippen: erfgoed, katholicisme, kerkhervorming, protestantisme, reformatie, renaissance, wereldbeeld

Tijd van regenten en vorstenTijd van regenten en vorsten (1600-1700)
De Gouden Eeuw

Kenmerkende aspecten

  • het streven van vorsten naar absolute macht;
  • de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek;
  • wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie;
  • de wetenschappelijke revolutie.

Kernbegrippen: absolutisme, economie, handelskapitalisme, kapitalisme, wereldeconomie, wetenschappelijke revolutie

Tijd van pruiken en revolutiesTijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
Verlichting

Kenmerkende aspecten

  • rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen;
  • voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);
  • uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme;
  • de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

Kernbegrippen: abolitionisme, ancien régime, democratische revolutie, grondrechten, grondwet, plantagekolonie, rationalisme, sociale verhoudingen, staatsburger, transatlantische slavenhandel, verlicht absolutisme, verlicht denken, verlichting

Tijd van burgers en stoommachinesTijd van burgers en stoommachines (1800-1900)
Industrialisatie

Kenmerkende aspecten

  • de industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving;
  • discussies over de ‘sociale kwestie’;
  • de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie;
  • de opkomst van emancipatiebewegingen;
  • voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces;
  • de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.

Kernbegrippen: confessionalisme, democratisering, emancipatiebeweging, feminisme, imperialisme, industriële revolutie, industriële samenleving, liberalisme, modern imperialisme, nationalisme, politieke stroming, sociale kwestie, socialisme

Tijd van wereldoorlogenTijd van wereldoorlogen (1900-1950)
Eerste helft twintigste eeuw

Kenmerkende aspecten

  • de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie;
  • het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme;
  • de crisis van het wereldkapitalisme;
  • het voeren van twee wereldoorlogen;
  • racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden;
  • de Duitse bezetting van Nederland;
  • verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering;
  • vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.

Kernbegrippen: antisemitisme, bezetting, communicatiemiddelen, communisme, crisis, discriminatie, fascisme, genocide, ideologie, massaorganisatie, massavernietigingswapens, nationaal-socialisme, propaganda, racisme, totalitarisme, wereldoorlog

Tijd van televisie en computersTijd van televisie en computers (vanaf 1950)
Tweede helft twintigste eeuw

Kenmerkende aspecten

  • de verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog;
  • de dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld;
  • de eenwording van Europa;
  • de toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen;
  • de ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen

Kernbegrippen: atoomoorlog, blokvorming, dekolonisatie, hegemonie, multiculturele samenleving, overheersing, pluriforme samenleving, sociaal-culturele verandering, wapenwedloop




Archeologische perioden:

Indeling tijdvakken op basis van de SKIB codetabel 3 periode v 1.1 2015

Prehistorie (uitleg)

tot 12 voor Christus

  • Steentijd, tot 2000 v.Chr.
    • Paleolithicum (tot 8800 v.Chr)
    • Mesolithicum (8800 – 5300 v.Chr)
    • Neolithicum (5300 – 2000 v.Chr)
  • Bronstijd, 2000 – 800 v.Chr.
    • Vroege bronstijd (2000 – 1800 v.Chr)
    • Midden-bronstijd (1800 – 1100 v.Chr)
    • Late bronstijd (1100 – 800 v.Chr)
  • IJzertijd, 800 – 12 v.Chr.
    • Vroege ijzertijd (800 – 500 v.Chr)
    • Midden-ijzertijd (500 – 250 v.Chr)
    • Late ijzertijd (250 – 12 v.Chr)

Protohistorie

12 voor Christus – 450 na Christus

  • Romeinse tijd, 12 v.Chr. – 450 n.Chr.
    • Vroeg romeinse tijd (12 v.Chr. – 70 n.Chr)
    • Midden romeinse tijd (70 – 270 n.Chr)
    • Laat romeinse tijd (270 – 450 n.Chr)

Historie

450 – 1945 na Christus

  • Nieuwe tijd, na 1500 n.Chr.
    • Vroege nieuwe tijd (1500 – 1650 n.Chr)
    • Midden nieuwe tijd (1650 – 1850 n.Chr)
    • Late nieuwe tijd (1850 – 1945 n.Chr)

Recente geschiedenis

Vanaf 1945

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (52.036 actieve abonnees)

×