Dagboek van een getto: de kroniek van Łódź 1941-1944

9 minuten leestijd
Bewakers bij de ingang van het getto van Lodz
Bewakers bij de ingang van het getto van Lodz

Het dagboek van Anne Frank is wereldwijd bekend, onder andere door de onuitputtelijke inzet van de Anne Frank Stichting en de vele vertalingen. Tegenwoordig is het dagboek in meer dan 50 talen beschikbaar. Van nature zijn dagboeken persoonlijk en intiem doordat de schrijver enkel vermeldt wat hij of zij zelf waard acht om te noteren voor het nageslacht. Daardoor zijn dagboeken nooit objectief, maar altijd gekleurd. De kroniek van het getto van Łódź zou ook gezien kunnen worden als een dagboek. Deze is echter niet door een persoon geschreven, maar door een groep samengesteld, en betreft niet het leven van een persoon, maar de hele gemeenschap.

Łódź is een stad in Polen waar voor de Tweede Wereldoorlog een grote joodse gemeenschap aanwezig was. De joodse bevolking telde meer dan 230.000 mensen en zij vormden ongeveer een derde van de inwoners van de stad. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er door de Duitsers een getto opgericht die bestond uit de verwaarloosde buurten Stare Miasto en Bałuty, samen met de buitenwijk Marysin. Alle joden werden geïsoleerd op een gebied van ongeveer vier vierkante kilometer, waaromheen voor elf kilometer aan prikkeldraad gezet. De intentie was om dit als tijdelijke verblijfplaats te laten dienen. Voor buitenstaanders die het getto benaderden, werd het commando ‘HALT’ afgegeven, terwijl joden die het prikkeldraad benaderden direct werden beschoten. Van de 31.721 appartementen hadden slechts 725 toegang tot stromend water.

Mordechai Chaim Rumkowski bij de opening van een nieuwe soepkeuken in het getto.
Mordechai Chaim Rumkowski bij de opening van een nieuwe soepkeuken in het getto. (The Chronicle of the Lodz Ghetto – Yale, 1987)
De kroniek van het getto van Łódź werd geschreven tussen 1941 en 1944. Vrijwel dagelijks werd er bijgehouden wat de belangrijkste gebeurtenissen waren. Vaak begon dit met het weer, voordat er verder werd gegaan met het dagelijkse leven in het getto. Geboorten, zelfmoorden, geruchten, de prijzen van voedsel en andere ontwikkelingen worden verteld op een eenvoudige wijze. Dat alleen intern nieuws aan bod kwam, was een gevolg van het isolement waarin de joodse bevolking leefde. Zij waren hermetisch afgesloten van de buitenwereld en door het gebrek aan illegale handel met mensen buiten het getto, kon er ook geen nieuws van de buitenwereld naar binnen worden gebracht. Vrijwel alle vermeldingen gaan daarom over gebeurtenissen binnen het getto.

Rumkowski en het archief

De leidinggevende binnen het getto was Mordechai Chaim Rumkowski (1877-1944), waarover tot op heden nog controverse bestaat. Oskar Rosenfeld, een van de kroniekschrijvers, beschreef Rumkowski zowel als vredig en als moordlustig. Rumkowski was ervan overtuigd dat het getto gespaard kon blijven zolang de mensen hard werkten. Dan waren ze van vitaal belang voor de Duitse industrie. Dit ging zo ver dat het getto in een week tijd bijna volledige uniformen voor 5.000 soldaten kon produceren.

Rumkowski gaf ook de opdracht voor het opzetten van een archiefdepartement. Het oorspronkelijke doel was om archiefmateriaal te verzamelen van het joodse leven van voor de Tweede Wereldoorlog en van de administratie van het getto. Later veranderde dit in het vastleggen van de geschiedenis van het getto voor het nageslacht. Hierbij hadden de schrijvers van de kroniek het voordeel dat zij, als het archief zijnde, bij alle gegevens en administratie van het getto konden komen.

Het is niet bekend in hoeverre Rumkowski op de hoogte was van de kroniek, maar desondanks hanteerden de schrijvers een zekere voorzichtigheid rondom hem. Ze uitten nauwelijks kritiek op hem of zijn bestuur. Dit draagt bij aan het gekleurde beeld, want in andere documenten en dagboeken werd hij gehaat en belachelijk gemaakt. Er bestaat een kans dat de kroniekschrijvers Rumkowski ophemelden omdat het anders niet mogelijk was te schrijven over het leven in het getto. Rumkowski stierf in augustus 1944 in Auschwitz nadat het getto was geliquideerd.

Een joodse familie op weg naar het getto is. Opvallend is dat de joodse bevolking zowel op de voorzijde als op de achterzijde een jodenster moest dragen.  (The Chronicle of the Lodz Ghetto - Yale, 1987)
Een joodse familie op weg naar het getto is. Opvallend is dat de joodse bevolking zowel op de voorzijde als op de achterzijde een jodenster moest dragen. (The Chronicle of the Lodz Ghetto – Yale, 1987)

De schrijvers

De kroniek werd opgesteld door een groep mensen met een veelal literaire achtergrond. Mogelijk was het schrijven van de kroniek een manier voor hen om hun creativiteit uit te drukken in de beperkte ruimte van het getto. Het aantal schrijvers varieerde per periode doordat de schrijvers zelf ook slachtoffers werden van de gruwelijkheden van het getto.

Bernard Ostrowski, de enige auteur van de kroniek die de Tweede Wereldoorlog wist te overleven. (The Chronicle of the Lodz Ghetto - Yale, 1987)
Bernard Ostrowski, de enige auteur van de kroniek die de Tweede Wereldoorlog wist te overleven. (The Chronicle of the Lodz Ghetto – Yale, 1987)
De groep bestond allereerst uit Julian Cukier (1900-1943), een journalist uit een bekende Poolse en joodse familie. Hij overleed aan tuberculose. Szmul Hecht (1923-1943) was afkomstig uit een stad ten zuidwesten van Łódź. Hij arriveerde in het getto in de zomer van 1942. Door ondervoeding, welke hij al had voordat hij bij het archief begon te werken, kreeg hij uiteindelijk tuberculose, waar hij aan overleed. Abram Kamieniecki (1874-1943) was een geleerde die filosofie en filologie gestudeerd had aan verschillende universiteiten, waaronder Berlijn en Bern. Bernad Heilig (1902-1943), een wetenschapper gespecialiseerd in de economische geschiedenis van de joden, arriveerde in oktober 1941 vanuit Praag. Voor de kroniek verzorgde hij onder andere statistieken. Hij overleed ook aan tuberculose. De Tsjech Oskar Rosenfeld (1884-1944) was actief als schrijver en zette dit door in het getto, zoals blijkt uit zijn overgeleverde notities. Dan was er nog Oskar Singer (1883-1944), een schrijver die voor de oorlog onder andere voor Zionistische tijdschriften schreef. Jozef Zelkowicz (1897-1944) was schrijver en etnograaf met een interesse voor geschiedenis. Enkele andere medewerkers archiefmedewerkers waren ten slotte Alicja de Bunon, Jerachmil Bryman, H. Dumnow, Jaszuńska, M. Nowak, Dr. Halpern, Bernard Ostrowski en Peter Wetheimer. Hoewel de archiefmedewerkers extra eten kregen toegewezen, vrijwaarde hen dit niet van de wreedheid van het getto. Alleen Bernard Ostrowski overleefde de Tweede Wereldoorlog.

De kroniek

De vermeldingen in de kroniek variëren in lengte. Sommige zijn slechts een halve pagina lang, terwijl andere meer dan tien pagina’s tellen. De gruwelijkheid van het leven in het getto komt op rauwe wijze naar voren. De taal is voorzichtig en sober, soms haast eufemistisch:

“A HEART ATTACK caused the death of 58-year-old Szaja Zylberszac a day ago, in the office of the (German) criminal police” – dinsdag 7 juli 1942

De vermeldingen en beschrijvingen gaan vaak over het eten. De prijzen worden bijgehouden en vergeleken met voorgaande dagen. Het was voor de mensen in het getto mogelijk om het eten van hun rantsoen dat zij niet wilden te verkopen of te ruilen voor ander voedsel.

De werkdagen waren lang en het voedsel niet genoeg. In de winters kwam daar nog de kou bij. Bijna iedere dag zijn er vermeldingen van schietpartijen, zelfmoorden of mensen die stierven door uitputting, honger of bevriezing. De joden die niet werkten werden vaak uit het getto gedeporteerd.

Monday, April 21, 1941

KILLED AT HER OWN REQUEST

At two o’clock in the afternoon, Cwajga Blum, 41, a resident of 21 Limanowski Street, was shot to death next to the barbed wire at the end of Brzezińska Street. The victim was suffering from mental illness and had recently been released from the mental institution on Wesoła street. According to witnesses, the unfortunate woman had walked up to the barbed wire several times and requested that the sentries shoot her. The Order Service had already pulled her safely away from the barbed wire a couple of times. On the fateful day, the sentry had asked the mentally ill woman to dance in front of the barbed wire. After she had performed a little dance, the sentry shot her dead at nearly point-blank range.

Het einde

Het getto werd uiteindelijk geliquideerd in augustus 1944. De overgebleven 68.561 joden werden afgevoerd naar Auschwitz-Birkenau. Het grootste gedeelte van de bevolking was daarvoor afgevoerd en vermoord in Chełmno. Toen de Duitsers in januari 1945 de stad verlieten waren er nog slechts 877 joden over.

De kroniek is overgeleverd omdat zij toentertijd in drie stukken is opgedeeld. Een deel werd door de Duitsers gevonden en opgegraven op de begraafplaats. Een ander deel was veiliggesteld door Bernard Ostrowski, die instructies daarover had gegeven aan Nachmann Zonabend. Deze slaagde erin de deportatie te ontwijken. De laatste grote vondst werd gedaan in oktober 1946 onder de grond van de brandweer van het getto. Het is niet bekend hoeveel pagina’s van de kroniek verloren zijn gegaan, maar het vermoeden bestaat dat tussen de 90 en 95 procent is overgeleverd.

Een foto van de vernederingen in het getto. Joden worden voor een kar gespannen door Duitsers. (The Chronicle of the Lodz Ghetto - Yale, 1987)
Een foto van de vernederingen in het getto. Joden worden voor een kar gespannen door Duitsers. (The Chronicle of the Lodz Ghetto – Yale, 1987)

Een waardevolle bron

De kroniek is een belangrijke bron voor iedereen die onderzoek doet naar de Holocaust, net als het dagboek van Anne Frank, maar ook voor iedereen die geïnteresseerd is in het dagelijks leven van een getto. Hoewel het geen neutrale bron is, ligt daar de waarde in. De eufemismen en het soms weglaten van bepaalde feiten geven weer hoe de mensen in het getto gedwongen waren om met hun eigen bestaan om te gaan. De controversiële figuur van Rumkowski speelt hierin een centrale rol.

Sinds 1984 is er een Engelse vertaling beschikbaar, welke is samengesteld door Lucjan Dobroszycki, die zelf ook een overlevende van het getto is. Uit deze vertaling blijkt dus dat de kroniekschrijvers geslaagd zijn in hun intentie. De kroniek is immers overgeleverd voor het nageslacht en kan nog steeds gebruikt worden om het joodse leven in een van de zwaarste periodes van de geschiedenis te bestuderen.

Lees ook: Chaim Rumkowski (1877-1944) – Hoofd van het getto van Łódź
Boek: The Chronicle of the Lodz Ghetto, 1941-44

Enkele fragmenten uit de ‘Kroniek van Lodz’:

March 1, 1941

A REVIEW OF THE MOST IMPORTANT EVENTS IN THE GHETTO IN FEBRUARY

[…] The most lurid incident in the area of criminology, one bespeaking a complete return to savagery, was the case disclosed on February 23 by Precint I of the Order Service. The remains of a child in a state of total decay were uncovered in the building at 42 Franciszkańska Street. The remains had been covered with rags. The doctor summoned to the scene could not determine the date of death precisely, but he did state that it had occurred at least two weeks ago. The child’s father, Hersz Aragier, a batkhn, [wedding entertainer] by profession, did not initially wish to disclose his reason for not burying his only son, a 7-year-old boy, but later confessed that he had done so in order to use his only son’s bread and food coupons. The father was arrested. He is now in prison awaiting the sentence of the court. The mother has been left at liberty in view of her mental illness. […]


Sunday, May 4, 1941

A SUICIDE

At 10 a.m., 40-year-old Henoch Buterman (of 24 Żydowska) leaped from a fourth-story stairwell window to the pavement of the courtyard below at 5 Zgierska Street. He suffered death on the spot.


Monday, July 6, 1942

A SUICIDE

At ten o’clock in the morning, 20-year-old Sara Ser (of 38 Młynarska Street), a clerk in the Coupon Department and a resident of the ground floor of that building, threw herself from the fourth floor of a stairwell at 1/3 Dworska Street. The incident had a staggering effect on the suicide victim’s large circle of friends at work. She fell to the courtyard pavement, suffering a fractured skull and a broken arm. She was taken to Hospital No. 1 past any hope of recovery. Tragedies in her family inclined the young woman to suicide. Her mother died a few months ago, her father had recently suffered a nervous breakdown, and her sister is ill with tuberculosis. It was evidently more than her nerves could bear. She had been working in the Coupon Department for nine months.


Saturday, July 18, 1942

A SUICIDE

On the 18th of this month, Filip Vohssen (b. 1889, Holland), who had resettled here from Germany and had resided at 9 Jerozolimska Street, poisoned himself with an overdose of Veronal.


Wednesday, July 22, 1942

AN EXECUTION

Today, around eleven o’clock, the second public execution in the ghetto took place on the square on Bazarna Street. Two men were hung on the gallows: 16-year-old Grynbaum from Pabianice and 45-year-old Markowski. They were executed for escaping from a labor camp near Poznań.


Tuesday, September 21, 1943

FOOD SUPPLY

The crisis has reached a climax. The populace has not been in so desperate a situation in a long time. There has always been scarcity before each ration, but the way things are now, one can only speak of utterly catastrophic starvation. Ridiculously insignificant shipments of potatoes do not permit even a faint hope of improvement. People were hoping that the ration would at least be issued somewhat in advance; but since no potatoes are available, there will hardly be an early distribution of that ration.

Naturally, the free-market prices are shooting up. Potatoes now cost in the range of 38-40 marks per kilogram, beets 20 marks, kohlrabi 7-8 marks. In the cooperatives, ersatz coffee is being sold in free trade. People are buying it in order to soak it in water and eat it as mush.


Tuesday, March 7, 1944

GHETTO HUMOR

People here are saying: There are two Kaufmans [Kaufmann: merchant] in the ghetto, one for fire and one for water. (The directors of both the Fire Department and the Department of Soup Kitchens are named Kaufman.)

0
Reageren?x
×