Dertigers, vrouwen, goede banen op schakelpunten van de macht, sommigen hunkerend naar liefde en genegenheid, anderen lijdend onder onbeantwoorde liefdes. Hun prille jeugdige bloei was voorbij. Toen was hij daar ineens, haar “Romeo”. Hij gaf haar liefde en genegenheid. De prijs die hiervoor moest worden betaald was verraad.
Jaren van hun leven hebben ze met een fantoom doorgebracht. De man van wie ze dachten dat hij hen liefhad en begeerde, handelde ijskoud in opdracht van de Oost-Duitse Staatsveiligheidsdienst (Stasi). Zijn affectie en hartstocht waren cynische misleiding met als doel hen in het net van de Stasi te strikken. Onder invloed van hun “Romeo’s” hebben zij jarenlang geheime documenten uit NAVO-bureau’s, uit ministeries en andere organisaties van de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) gesmokkeld. Veel vrouwen wisten niet eens dat ze voor een Oost-Duitse geheime dienst werkten. De “Romeo’s” hadden niet alleen over hun eigen identiteit gelogen, maar ook over die van hun opdrachtgever. Dit artikel gaat in op de “Operatie Romeo” .
Seks en spionage
Sedert de mens oorlog voert wil hij weten wat de tegenstander in zijn schild voert, hoe sterk hij is, wat zijn bewapening is en hoe zijn legerorganisatie er uit ziet. Daartoe heeft de mens zich toegelegd op het krijgen van belangrijke inlichtingen, de spionage. Er was niet veel tijd nodig te ontdekken dat door seks, in welke vorm dan ook, zwakheden konden worden blootgelegd die gebruikt – of misbruikt – konden worden om essentiële inlichtingen te verkrijgen, de seksspionage.
Affaires speelden zich tussen man en vrouw af, of tussen seksegenoten. Een disproportioneel van de tot nu toe bekende seksspionage speelde zich af rond homoseksualitieit.1 Seksspionage is van alle tijden en duurt voort tot op de dag van vandaag, in vrijwel alle landen en in vrijwel alle milieu’s.
Wie kent niet het verhaal van Delila die een verhouding kreeg met Simson en hem verraadde aan de Filistijnen. Een beroemde agente was Mata Hari die voor de Duitsers spioneerde en veel mannen verleidde. De kwestie van de Oostenrijkse kolonel Alfred Redl die louche homo-bars bezocht en door de Russen werd gechanteerd.2 De nazi’s institutionaliseerden seksspionage bijna door het oprichten van het beruchte bordeel “Salon Kitty” in Berlijn. En dan was er bijvoorbeeld nog de kwestie Profumo in 1961-1963. Profumo was de Britse minister van Defensie die een relatie had met Christine Keeler, een prostituee.
In vrijwel de meeste gevallen van seksspionage waren het vrouwen die mannen betoverden en hen geheimen ontfutselden. In de Stasi-methode waren het mannen die vrouwen valse gevoelens en ware liefde voorspiegelden om ze tot verraad te dwingen
De Romeo’s en hun methodes
De Romeo-methode was een vooral door de Stasi en de Russische KGB gebruikt spionagemiddel om inlichtingen te verkrijgen. Haar hoogtepunt had deze methode tussen midden vijftiger en eind tachtiger jaren van de twintigste eeuw. Vanaf circa 1950 moesten agenten van de Stasi op zoek naar vrouwelijke doelen. De Tweede Wereldoorlog had een geweldig gat geslagen in de demografische opbouw. Miljoenen mannen waren gedood of vermist. Er was een groot vrouwenoverschot. De concurrentie in de strijd om een huwelijkskandidaat was enorm. In de jaren na de oorlog werkte Bonn als een magneet op ambitieuze jonge vrouwen uit de Bondsrepubliek. Ook in Bonn overtrof hun aantal verre dat van mannen. Alleenstaande vrouwen werden wantrouwend door getrouwde vrouwen bekeken. Het was bijna onmogelijk een vriend te vinden en als je er al een vond, dan was het moeilijk hem te houden.3
Agenten van de Hauptverwaltung Aufklärung4 (HVA) van de Stasi benaderden voorzichtig secretaresses die op interessante posities werkzaam waren. Het waren gewilde doelwitten, hooggekwalificeerde informatiebronnen die in de dagelijkse praktijk toegang hadden tot het werk van hun chefs en vertrouwelijke en geheime informatie konden inzien. Zonder bijzondere band met het ouderlijk huis en verdere familie waren zij vaak alleenstaand, de jeugdige bloei was voorbij en met een doorsnee leeftijd van vijfendertig jaar bevonden zij zich midden in de zogenaamde “gevaarlijke” leeftijd. In de vijftiger jaren werden op alleenstaande secretaresses zogenaamde “Beau’s” afgestuurd. Bleef de relatie niet zonder gevolgen dan had de “minnaar” nog wel een “oom” in Oost-Berlijn die het resultaat van hun liefde onopvallend kon laten verdwijnen. Hiermee was tegelijkertijd de mogelijkheid geschapen dwang uit te oefenen om mee te werken. In de loop der tijd verschoven de morele opvattingen over abortus, zodat deze methode haar kracht verloor en de Stasi overging naar de methode “liefde”.5
Agenten bouwden een intieme liefdesrelatie op en overtuigden de vrijgezelle of gescheiden vrouwen van de noodzaak tot samenwerking. De agenten die zich van deze methode bedienden kregen later in de pers de naam “Romeo’s”. Het begrip Romeo-agent is echter hoogst misleidend, aangezien de gelijknamige held uit Shakespeares bekende tragedie zijn Julia liefhad en voor haar zelfs de dood inging. De DDR-agenten daarentegen hadden hun prooi slechts in zeldzame gevallen lief. Liefde was niet gewenst, afstand bewaren was het devies, dat wil zeggen mentaal. Anderszins was afstand bewaren niet gewenst. De alleenstaande en seksueel onbevredigde vrouwen wensten een echte liefdesrelatie. Een makkelijke buit voor de ervaren en geoefende verleiders van de Stasi.
Het was het beproefde recept. Een tipgever deed steeds een intensief onderzoek naar vrouwen die in een crisissituatie verkeerden. De mogelijke geschiktheid van de prooi werd dan bepaald. Dit “voorspel” duurde soms jaren. Passende Romeo’s moesten invoelend hun toenaderingspoging beginnen. In sommige gevallen werd een agent met een Romeo-opdracht het westen ingesluisd. In de Bondsrepubliek antwoordde hij eenvoudig op krantenadvertenties onder de rubriek “kennismaking” of contactadvertenties. Vaak werden eerste contacten op een onschuldige manier opgenomen, zoals een “toevallig” treffen in een café, als buurman helpen bij een kleine autoreparatie of als collega.6 Andere plekken waar gemakkelijk contact kon worden gelegd waren de “Alliance Française”, een Franse talenschool in Parijs waar vele secretaresses een opleiding volgden, alsmede de Bulgaarse Zwarte Zeekust, een gewild jachtgebied. Het was een goedkoop vakantiegebied voor West-Europeanen, waar gemakkelijk “vakantiekennissen” konden worden gevonden.
Het overgrote deel van de seksspionage-affaires speelde zich af in het gebied rondom Bonn, omdat hier de ministeries waren gevestigd. De agent werd van te voren geschoold in het maken van een toevallige ontmoeting, die in werkelijkheid tot in het kleinste detail was voorbereid. Op deze manier schiep de agent al snel een vertrouwensbasis met zijn prooi die uitliep op een verliefdheid. In een handboek van de Russische KGB over de Romeo-methode werden enige passages gewijd aan de toenadering onder voorwendsel van liefde.7
In de meeste gevallen leidde het eerste “toevallige” contact spoedig tot een seksuele relatie, hoewel ook zekere terughoudendheid werd betracht. In de gegeven lessen werden de intiemste details en de anatomie van de vrouw besproken. “Met snelle seks bouwt men geen vertrouwensband op” werd geleerd.8 Na verloop van tijd nam de relatie het karakter van een huwelijk aan. In alle gevallen werd een huwelijk beloofd. Was eenmaal het vertrouwen gewonnen, dan werd de vrouw het inlichtingenwerk ingezogen. In slechts een enkel geval werd openlijk verteld waarover het ging.9 Meestal werden zij onder “valse vlag” geworven, dat wil zeggen dat hen werd voorgespiegeld voor westelijke inlichtingendiensten of vredesbewegingen te gaan werken. De perfecte match: vrouwen en de wereldvrede. Wie kon daar nee tegen zeggen? Door het noemen van dergelijke organisaties werd vermeden dat de vrouwen uit morele of politieke gronden hun medewerking weigerden.
Veel secretaresses hadden in het begin aarzelingen of weigerden. Uiteindelijk waren zij toch tot medewerking bereid. De Romeo’s maakten hen wel duidelijk dat zonder hun medewerking hun relatie ten einde was. De weigering te trouwen werd ronduit gebruikt om de vrouwen af te persen. Karakteristiek voor alle Romeo-affaires was dat een motief voor hun medewerking het voortbestaan van hun relatie was. Hun grote liefde tot haar Romeo prevaleerde bij de meeste secretaresses boven hun loyaliteit aan hun werkgever en waren zij bereid te verraden.10 Zij werden in het inlichtingenwerk geschoold en ontvingen regelmatig een beloning, niet altijd in contant geld. Vaak werden vakanties, juwelen of andere dingen van waarde door de agenten betaald. Deze manier van betalen had als voordeel dat de vrouwen zich zelf konden wijsmaken dat deze geschenken geen verradersloon was, maar een soort bewijs van liefde van de Romeo.11
In enkele gevallen distantieerde de Romeo zich na verloop van tijd van de vrouw en werd een nieuwe agent aan haar gekoppeld. Soms lukte dit, soms verzette de secretaresse zich daar heftig tegen.
De blik van de Stasi was zeer precies op de positie van de vrouwen in het westen gericht, op hun leefgewoontes, hun arbeidsleven, seksuele voorkeuren en hun sociale typologie. Op deze kennis volgde de volgende stap: de agent moest in staat zijn de gevoelens, het denken en het handelen van geschikte kandidaten te beïnvloeden Het ultieme doel van de agent en zijn chefs in Oost-Berlijn was het scheppen en versterken van een afhankelijkheidsverhouding. De Romeo-methode was in feite niets anders dan de subtiele en succesrijke toepassing van deze basisprincipes.12 De Stasi beheerste deze principes tot in perfectie met hun hoofddoel: de secretaresses in en rondom ministeries, Bondskanselarij, de Federale Recherche, NAVO of vergelijkbare attractieve organisaties. Hier konden de secretaresse of kabinetsmedewerkster bijzonder veel gevoelige informatie tot zich nemen.
De secretaresses
Bij de werving van “secretaresses met perspectief” ging de Stasi zeer secuur te werk. Het meest interessant voor de Stasi waren die secretaresses die directe toegang hadden tot essentiële informatie. De Stasi vaardigde hierover een document uit met alle informatie over de diverse types secretaresse. Niet iedereen die zich uitgaf voor secretaresse (stenotypiste, telefoniste, typiste, administratief medewerkster) was secretaresse in de zin zoals de Stasi bedoelde. De kwaliteiten verschilden aanzienlijk en de Stasi hield nauwgezet vast aan de formulering van de twee beroepsverenigingen voor secretaresses in de Bondsrepubliek, de “Bund Deutscher Sekretärinnen e.V” (BDG) en de “Deutschen Sekretärinnenverband” (DSV). Alleen zij waren volgens de bonden secretaresse die een opleiding met goed gevolg hadden doorlopen.13 Het bestaande onderscheid in kennis en kunde en het bij de “echte” secretaresses optredende statusgevoel en dedaine gedrag, vooral naar de gewone administratieve krachten, hadden bij de Stasi-agenten bijzondere aandacht. Sedert 1960 vergaven de BDS en DSV zogenaamde passen aan afgestudeerden van secretaresse-opleidingen. Dragers van deze pas genoten in het staatsapparaat, het bedrijfsleven en andere sectoren groot aanzien en boden daarmee voor de Stasi perspectieven. Grote aandacht van de zijde van de Stasi moest aan deze pas worden verleend. Ook al waren in het verleden informanten aangesteld die niet over een dergelijke pas beschikten, sedert 1975 was het voor de Stasi een eis.
Onderzoek in de Bondsrepubliek leerde dat er in de zogenaamde “hiërarchie der secretaresses” vijf niveaus bestonden, die werden bepaald naar opleiding, aard van de werkzaamheden en inkomen. Het hoogste niveau was de Europees secretaresse. Het grondig kennen van deze niveaus met de aard van hun werkzaamheden was een noodzakelijke voorwaarde om de inzet van secretaresses te kunnen bepalen. Minutieus werden in het leerboek van de Stasi de aard van de werkzaamheden opgesomd.14
De autoriteiten in de Bondsrepubliek wisten dat secretaresses een zeker veiligheidsrisico vormden. Het Stasi-leerboek ging uitvoerig in op de maatregelen die de “vijand” (lees Bondsrepubliek) hiertegen had genomen, of het nu om kantoorwerk, reizen naar socialistische landen, of contacten etc. ging. Een afspraak van de agent met chefs in Oost-Berlijn was gevaarlijk. Deze bezoeken zouden te opvallend zijn. Dit gold uiteraard evenzeer voor de secretaresses. Contacten buiten de DDR wonnen aan belang. Parallel hieraan gold voor het overgrote deel van de secretaresses een meldplicht van persoonlijke contacten, inclusief nauwe contacten met burgers uit de Bondsrepubliek. Vaak werden deze maatregelen omzeild omdat ze over hun eigen privé-tijd wilden beschikken of dat ze wisten dat na hun melding onderzoek naar hun partner zou worden ingesteld.
De Stasi constateerde dat de meest effectieve inlichtingenbron de zelfstandig werkende hoofdsecretaresses waren. Zij bepaalden en organiseerden zelfstandig hun werkterrein en namen kennis van vertrouwelijke documenten. Een zeer belangrijke factor bij het gebruik van secretaresses was de persoonlijke en vertrouwelijke verhouding met hun chef. Hoofdsecretaresse was in eerste instantie een vertrouwensfunctie. De Stasi vermeldde in zijn leerboek dat secretaresses die zich bijna volledig aan het werk, de persoonlijke eigenschappen en wensen van hun chef aanpasten, een onmisbare rechterhand van hun chef werden. In de praktijk beschikten zij over een groter informatiespectrum dan die secretaresses die geen nauwe band met hun chef hadden.15
De Stasi constateerde verder dat in enkele gevallen van een secretaresse werd verwacht dat ze een intieme relatie met haar chef aanging. Anderzijds werden intieme banden met andere werknemers door de chef niet graag gezien en zouden tot verlies van hun baan als secretaresse kunnen leiden.16 Voor de Stasi was het belangrijk te zorgen voor nauwe banden tussen chef en secretaresse. Daardoor konden in de praktijk veelal geldende veiligheidsmaatregelen worden omzeild. Controles werden dan slechts oppervlakkig gedaan. Het bevorderen van een nauwe vertrouwensband leidde er zelfs toe dat chefs bij hun afwezigheid, hun secretaresse de sleutel gaven van de kluis met topgeheimen. Soms, zo stelde de Stasi vast, had de secretaresse bij afwezigheid van haar chef een rol als plaatsvervanger. Dit leidde er in de praktijk toe dat ook carrière dikwijls aan de positie van de chef was gebonden.
Bewerken van de informant
Richtlijn 2/79 van de minister voor Staatsveiligheid, Erich Mielke, handelde over het bewerken en samenwerken met informanten, in het bijzonder secretaresses.17 Deze richtlijn werd ook principieel gevolgd. Het Stasi-leerboek gaf echter enkele aanvullende bijzonderheden respectievelijk praktijkervaringen waarmee rekening moest worden gehouden. In de eerste plaats het fundamentele bijzondere was dat het hier uitsluitend om vrouwelijke informanten handelde. Dit betekende dat men bij het bewerken van secretaresses in hoge mate rekening moest houden met de positie van de vrouw in de Bondsrepubliek, met name op het gebied van emancipatie, gelijkberechtiging, vrouwenbeweging, discriminatie etc. Het bewerken van de secretaresses moest daarom zeer speciaal uitgaan van de vrouwelijke psyche, mentaliteit en het sterke en uitgesproken emotionele gevoel van de vrouw. Politiek-ideologische verbondenheid, materiële en andere persoonlijke belangen konden als basis dienen voor een succesrijke samenwerking. De ervaring leerde dat rekrutering van secretaresses succes had bij het rekening houden met en toepassen van typisch vrouwelijk gedrag. De groei van nauwe vriendschappen en liefdesrelaties was een dragende, stabiele en bewezen succesvolle basis voor een goede samenwerking. De praktijk wees uit dat de vrouwen zich in de eerste plaats interesseerden voor hun geliefde en pas in de tweede plaats voor de zaak die hun geliefde vertegenwoordigde. Voor de Stasi-agent kwam het er dus in de eerste plaats op aan dat hij behoedzaam, invoelend en tijdrovend zich aan de interesses en problemen wijdde, er “voor haar is” en haar het gevoel gaf als gelijkwaardige partner erkend, gewaardeerd en bemind te worden. Wanneer het de agent lukte dat hij waardering, vertrouwen of liefde kon schenken, werd bij haar een diepe emotionele band bereikt, een gevoel van geborgenheid, dankbaarheid en ook een bereidheid tot persoonlijke hulp ontwikkeld. Met deze gevoelens kon de agent het verraad van de secretaresse uitbouwen. Gelijktijdig kon op deze fundamenten verder gewerkt worden aan politieke beïnvloeding. Volgens de Stasi waren vrouwen die een persoon sterk vereerden of lief hadden, dikwijls bereid of geneigd de politieke opvattingen van haar geliefde zich eigen te maken.18
Obstakels
De sterke emotionele band van een secretaresse met haar Romeo kon naast voordelen ook nadelen met zich meebrengen. Mocht het nodig zijn hem uit de relatie los te weken, zou het tot complicaties kunnen leiden met de overgave van de secretaresse aan een andere Romeo.
Het merendeel van door de Stasi bewerkte secretaresse was alleenstaand en op zoek naar een partner (volgens de Stasi 30% van de vrouwelijke medewerkers bij ministeries in Bonn).19 De Romeo werd vaak als toekomstige “levenspartner” beschouwd met wie persoonlijke doelen in de maatschappij konden worden gerealiseerd, als aanzien, welstand, huis etc. Bij zulke vooruitzichten waren de secretaresses bereid hun Romeo informatie te geven om hem aan haar te binden, hem te helpen zijn maatschappelijke positie te verbeteren en om zijn carrière uit te bouwen. Ook beloften van de Romeo als huwelijk, samenleven, gemeenschappelijke lange vakanties etc. waren werkzaam. Deze methode was echter ook riskant. De motivatie van de vrouwelijke “bron” werd enkel en alleen door onpeilbare gevoelens en erotiek gestuurd, een uiterst fragiele constructie. Gebroken illusies en teleurgestelde liefdes zouden relatief snel in haat en wraakgevoelens kunnen omslaan en tot een gevaar voor de Romeo kunnen leiden.20
De inzet van mannelijke agenten voor het rekruteren van secretaresses bleek in de praktijk succesvoller dan de inzet van vrouwelijke agenten, maar die inzet moest toch niet worden onderschat. Nauwe vriendschappelijke relaties van vrouw tot vrouw, het uitwisselen van gemeenschappelijke zorgen en behoeftes, gemeenschappelijke interesses zouden een even stabiele basis kunnen vormen voor het rekruteren van verraders. Ervaringen bewezen dat deze relaties, in het bijzonder met alleenstaande secretaresses die de zoektocht naar een mannelijke partner hadden opgegeven en bij gehuwde secretaresses, die moeilijk door mannelijke agenten bewerkt konden worden, succesrijk konden zijn. De bewerking van gehuwde secretaresses was een gecompliceerd probleem voor de Stasi. In deze gevallen was enerzijds een vrouwelijke agent de aangewezen weg, anderzijds kon de echtgenoot worden bewerkt. Met de rekrutering van de echtgenoot nam deze dan de rol over van de Romeo-agent.
Een ander probleem bij het samenwerken met secretaresses was de aard van het werk nadat zij was gerekruteerd als inlichtingenbron. De enkele Romeo die met zijn bron trouwde, merkte in zijn werk steeds vaker dat de echtgenote van groter betekenis werd voor het inlichtingenwerk dan hij zelf en dat hij zelf nog slechts koerierdiensten verrichtte. Deze rolwisseling moest door de Stasi goed worden voorbereid. Successen moesten ook aan hem worden toegeschreven. Ontevredenheid met zijn nieuwe taak had bij sommige Romeo’s geleid tot het in gevaar brengen van de inlichtingenbron.
Kon de ingezette Romeo-agent om meerdere redenen niet langdurig bij haar zijn, dan werd er min of meer op aangedrongen een vaste persoonlijke relatie met een ander aan te gaan. Deze constructie was beter dan wisselende contacten die moeilijk te controleren waren. Ook op de werkplek van de secretaresse was een vaste, bekende partner die op veiligheid was gecontroleerd, een positieve veiligheidsfactor. Het Stasi-leerboek sloot af met het schetsen van interessegebieden van secretaresses. Hiertoe behoorden een uitgesproken culturele interesse in concert- en theaterbezoek, muziek en literatuur, musea, galeries, modeshows en dansavonden. De Stasi stelde vast dat vakantiereizen voor veel alleenstaande secretaresses hoogtepunten van het jaar waren. Ervaringen in de praktijk wezen uit dat in het bijzonder deze interessegebieden met een doelgerichte aanpak succesrijk waren. Maar hoewel deze methode bekend werd en in de media gewaarschuwd werd voor zogenaamde “vakantiekennissen”, was deze methode steeds weer succesvol, aldus de Stasi.21
Acrobatiek op de morele mestvaalt
Biechten in Kopenhagen
Margarete L. in 1961. Ze is dan pas vijfentwintig jaar en heeft toch al goede carrière gemaakt. Haar wens is een eigen gezin, maar het vinden van een passende man is tot nu toe mislukt. Een paniek maakt zich van haar meester. Haar oudere zuster Marianne heeft meer geluk. Marianne vertelt over een ontmoeting met een nette, serieuze, aardige man die iets voor Margarete zou kunnen zijn. Als Marianne voor een reis naar Wenen reist neemt ze Margarete mee om de man te ontmoeten. Wat Marianne haar zuster niet vertelt is dat ze sedert enkele jaren spioneert. Zij spioneert voor de Deense geheime dienst, denkt ze, maar in werkelijkheid voor de Stasi. Ze had de Stasi vertelt dat haar zuster bij het ministerie van Defensie werkte.
In de herfst van 1961 reist de man, Kai Petersen genaamd, die zich als journalist voordoet, maar in werkelijkheid Roland G. heet en gehuwd acteur in de DDR is, naar Wenen om Margarete te ontmoeten met het doel een vriendschappelijke band en mogelijk een liefdesverhouding aan te gaan. In Wenen hoort Kai Petersen iets sensationeels: Marianne wordt naar het NAVO-hoofdkwartier in Fontainebleau overgeplaatst. De eerste ontmoeting verloopt volgens plan: uitstapjes, museumbezoek, cafébezoek, Kunsthistorisch Museum, veel gesprekken en de uitwisseling van de eerste tedere handelingen.
De acteur heeft een heel repertoire aan verleidingskunsten in zijn rugzak, maar Margarete, die streng katholiek is opgevoed, maakt hem snel duidelijk wat ze wil: geen voorechtelijk seksueel verkeer, maar een huwelijk. Bij een tweede ontmoeting in Wenen trapt de seksueel onervaren Margarete in de val. Kai Petersen heeft een verlovingsring meegenomen en geeft die haar. Daarna hebben zij intiem contact. Dan brengt hij het gesprek op zijn undercover werk voor een Deense militaire commissie. Hij vertelt Margarete dat Denemarken maar een klein land in de NAVO is en dat de grote landen als de Verenigde Staten en de Bondsrepubliek weinig tot geen informatie loslaten. Het komt zoals het komen moet in een door leugens, liefdesbeloften, liefdesleed en hartstochten gegroeide verhouding. Margarete wordt dol verliefd op de Grand Charmeur, vergeet alle scrupules en gewetenswroeging en volgt haar meisjesdromen en bewijst de Deense journalist haar liefde. Margarete verdringt haar twijfels, stelt geen vragen. Ze wil hem om elke prijs. Tijdens haar werk bij SHAPE in Fontainebleau ontmoeten ze elkaar elke drie maanden in Parijs. Elke keer neemt zij ondanks morele bezwaren geheime informatie mee.
Dan haalt haar geweten (voorechtelijk seksueel verkeer en het meenemen van geheime documenten) haar in en wil ze geen inlichtingen meer geven. Ze wil, zoals ze vaak deed, biechten in Bonn bij een priester, haar superieuren en de Deense geheime dienst informeren. Kai Petersen voorkomt dit en gaat te rade in de DDR. Ze besluiten in een geheime operatie aan Margarete’s wensen tegemoet te komen. Ze komen overeen Margarete in Kopenhagen bij een priester te laten biechten. Ook zal ze daar een Deense generaal treffen. De operatie vergt grondige voorbereiding. Kai Petersen neemt in de DDR drie maanden lang Deense les. Hij reist naar Kopenhagen om de stad te leren kennen, zoekt een huis voor de “generaal” en een huis voor zijn uitgezochte “schoonmoeder”. De “generaal” is een Duitse emigrant die sedert de nazi-tijd in Denemarken woont en de “schoonmoeder” is afkomstig uit de DDR. Beiden zijn overtuigde communisten. Kai Petersen huurt voor twee weken een gemeubileerd huis en houdt meerdere dagen een kerk in het centrum van de stad in de gaten. Hij stelt vast dat de priester dagelijks tussen 11 uur en 12 uur niet aanwezig is. Kai Petersen stelt Margarete voor aan zijn “moeder” en vervolgens gaan zij naar de kerk waar een als priester verklede Stasi-agent hen reeds opwacht. De biecht wordt afgenomen en de priester verleent absolutie en verklaart dat er geen bezwaren bestaan tegen een huwelijk met Kai Petersen. Haar werk voor de Deense geheime dienst is volgens de priester, gezien de omstandigheden, geen zonde in god’s ogen. Margarete volgt deze raad voortaan. Ze maakt kennis met de Deense “generaal” en raakt onder de indruk van de Deense taalvaardigheid van Kai Petersen.
Kai Petersen wil in 1964 terug naar zijn echte leven en speldt Margarete op de mouw dat hij als verbindingsofficier naar de Amerikaanse troepen in Vietnam wordt overgeplaatst. Petersen verdwijnt uit het leven van Margarete en Bernd maakt zijn intrede in haar leven, zij wordt verliefd, hoopt op een huwelijk, wordt weer teleurgesteld en levert toch trouw informatie aan de Stasi, in de veronderstelling aan de Deense geheime dienst te leveren. De verhouding met Bernd duurt tot 1974, maar schriftelijk contact blijft tot de val van de DDR in 1989. Margarete wordt ontmaskerd en wordt tot anderhalf jaar voorwaardelijk veroordeeld. In de rechtszaal in Düsseldorf is Roland G. alias Kai Petersen als getuige aanwezig. Ze wisselen geen woord. Van Bernd heeft ze nooit geweten wie het was.22
Trouwen in de DDR
Medewerkster van het “Bundeskanzleramt” in Bonn, Karin S. wordt in de val gelokt door Herbert Schröter, een Stasi-man, die ze slechts om de paar maanden treft. In Bonn wordt haar situatie voor haar een steeds grotere kwelling. Ze mist Herbert meer en meer. Herbert ziet dit als groot gevaar en stelt haar voor te trouwen. Een huwelijk zou stabiliteit geven. Een cynisch spel begint met in de hoofdrol een murw geslagen, verwachtingsvolle jonge vrouw. Ze krijgt 400 D-Mark waarvan ze ringen kan kopen. In Oost-Berlijn wordt het huwelijk bij de burgerlijke stand gesloten. Er zijn ambtenaren, getuigen en vrienden. Nadien eten en drinken, muziek en dure cadeaus als porselein uit Meissen. Het feest wordt afgesloten met verblijf op een zeiljacht in Potsdam. De ontnuchtering komt de dag voor vertrek uit Oost-Berlijn. Men laat haar de ontwikkelde trouwfoto’s zien, maar mag ze niet mee nemen. Dit geldt ook voor alle cadeau’s. Het pijnlijkst is wel wel dat men haar trouwring afneemt. Haar huwelijk moest ze verzwijgen. Het hele huwelijk was een stukje theater. De huwelijksoorkonde werd direct na de voltrekking uit het huwelijksregister gehaald en vernietigd.23Karin S. was nooit getrouwd.
Liefdesbrieven als lesmateriaal
Juli 1977 ontmoet Gabriele Kliem “heel toevallig” Frank Dietzel, een medewerker van een “Onderzoeksinstituut voor Vrede” in München en Wenen. Kliem is vertaalster en tolk op de ambassade van de VS in Bonn en Dietzel is in werkelijkheid Rudolf Reck, gehuwd en laboratorium-manager in Rostock in de DDR. Drie maanden later verloven zij zich en heeft Gabriele Kliem dus uitzicht op een huwelijk waarnaar ze zo verlangde. Ze hebben zeven jaar een relatie en in ruil voor liefde en genegenheid geeft ze hem geheime informatie. In de zeven jaar heeft ze nooit een adres, telefoonnummer of andere contactgegevens van hem gekregen. Hij schrijft en belt niet, hij blijft gewoon weg. Elke paar weken treffen ze elkaar in hotels waarbij Kliem hem de informatie geeft met daarbij door haar geschreven liefdesbrieven met haar meest intieme gevoelens, fantasieën en erotische wensen.24 Die kan hij dan op zijn reizen later lezen. Tijdens haar proces wegens spionage in 1996 komt Kliem er achter dat Dietzel deze brieven aan een Stasi-psycholoog heeft gegeven. Deze brieven werden in het lesmateriaal voor Romeo’s opgenomen. Tijdens het proces verklaart ze hierover:
Daar zaten ze dan te lezen en te lachen en te analyseren hoe ze mij nog verder konden pijnigen. Voor hen was ik slechts een laboratoriumrat of erger – voor hem was ik slechts een werktuig.25
Reconstructie
Het is moeilijk de methoden van de Stasi te reconstrueren. Veel trouwe dienaren van het systeem hadden na de “Wende” van 1989 hun uiterste best gedaan om alle dossiers van de HVA te vernietigen. Er is weinig overgebleven van het archief. Met betrekking tot de Romeo-methode zijn ze zeer grondig te werk gegaan: geen enkel dossier was meer terug te vinden. Ook vroegere Romeo’s, hun chefs, psychologen en verder allen die er mee te maken hadden zwegen, op een enkeling na. Het is daarom moeilijk de Romeo te typeren. Ze waren zeker niet allemaal een Adonis, maar waren wel begaafd in de kunst van het verleiden. Een voormalig luitenant-kolonel van de Stasi, Günter Bohnsack, verklaarde in een interview:
De eerste eis die men aan de Romeo’s stelde was zijn verbondenheid met de socialistische partij. Daarin moest hij zijn seksuele opdracht zien als dienst aan de arbeidersklasse en als vaderlandse plicht.26
Het geschatte aantal succesvolle toenaderingen ligt bij 58, in werkelijkheid zullen het er meer zijn geweest. Sommige affaires zijn zelfs na de val van de DDR niet bekend geworden. “Kleine vissen” zijn in het politiek turbulente jaar 1989/1990 verdwenen. Daarbij gevoegd kwam een groot aantal mislukte toenaderingen, waarin het doel tot op het laatst niet merkte dat een agent van een vreemde mogendheid probeerde haar te werven voor het inlichtingenwerk.27
Veel secretaresses hadden in de loop van hun verraderlijke activiteiten zeker kennis kunnen krijgen van het feit dat hun minnaar voor een oostelijke inlichtingendienst werkte. De reden voor dit ontkennen of verdringen waren verschillend en ook niet meer precies na te gaan. Veel vrouwen probeerden na het bekend worden van hun verraderlijke activiteiten uit schaamte en teleurstelling zichzelf van het leven te beroven. In een enkel geval was deze poging succesrijk.28 Strafrechtelijk gezien werden de meeste vrouwen tot lichte straffen veroordeeld.
Ook de Romeo’s betaalden hun prijs. DDR-agenten in het westen moesten naar buiten toe de kapitalistische levenswijze met hun normen en waarden onderschrijven en uitdragen. Sommigen beviel deze levensstijl. Er waren Romeo’s die uit angst voor ontmaskering in het holst van de nacht werden teruggehaald, een vrouw en een leven achterlatend, dat hen intussen meer betekende dan was voorzien. Andere Romeo’s gingen ten onder aan een leven vol leugens en bedrog. Een psycholoog van de Stasi zei hierover…
…dat de teruggekeerde agenten een groot reservoir aan kapotte levens vormden, die dringend psychologische hulp nodig hadden.29
Geschiedenis van de DDR (1949-1990) – Duitse Democratische Republiek
Noten ▼
2 – Schrever, Rudi. Alfred Redl (1864-1913) Meesterspion in dienst van tsaristisch Rusland, In: Historiek, 4 maart 2020.
3 – Pressly, Linda; The spy who loved her; In: The Guardian, 18 nov 2004.
4 – De Hauptverwaltung Aufklärung was de buitenlandse inlichtingendienst van de Stasi en o.a. belast met spionage (economische-, militaire- en technologische spionage).
5 – Schlomann, Friedrich-Wilhelm, Operationsgebiet Bundesrepublik, Spionage, Sabotage und Subversion, Universität, München, 1984, p. 158
6 – Schlomann, p. 159.
7 – Ronin, Roman, Die eigene Aufklärung, Minsk, Charest, 1998.
8 – EinStasi-Romeo der DDR erzählt; In: Der Tagesspiegel, 30. 03. 2017.
9 – De spionage affaire Gabriele Gast van de Bundesnachrichtendienst.
10 – Schlomann, p. 159.
11 – Houben, Mirjam. Agentinnen aus Liebe – psychologische Betrachtung der Romeomethode. In: Sven Litzcke (Hrsg), Nachrichtendienstpsychologie, Fachhochschule des Bundes für Öffentliche Verwaltung, Brühl/Rheinland 2003, p. 249. p. 253
12 – Pfister, Elisabeth, Unternehmen Romeo, Die Liebeskommandos der Stasi, Aufbau-Verlag GmbH, Berlin, 1999, p. 27.
13 – Der Bundesbeauftragte für die Stasi Unterlagen, Schulungsmaterial mit “ausgewählten Erkenntnissen” über die “Berufsgruppe der Sekretärinnen”, VVS MfS 068 S 111/87, BStU,MfS, BV Gera, Abt. XV, Nr. 282, In: Stasi-Mediathek.de
14 – Idem
15 – BStU, Schulungsmaterial, p. 36
16 – BStU, Schulungsmaterial, p. 37
17 – Richtlinie Nr. 2/79 für die “Arbeit mit Inoffiziellen Mitarbeitern im Operationsgebiet’, BStU, MfS, HA I, Nr. 15574, 8.12.1979, In: stasi-mediathek.de
18 – idem.
19 – BStU, Schulungsmaterial, p. 40.
20 – BStU, Schulungsmaterial, p. 41.
21 – BStU, Schulungsmaterial, p. 44.
22 – Quoirin, M. Agentinnen aus Liebe, Warum Frauen für den Osten spionierten, Frankfurt am Main, 1999, p. 171 e.v.
23 – Pfister, 100.
24 – Pfister, 111.
25 – C.S. Voll, Sex Espionage: The world of Stasi Romeos, In: historyofyesterday.com, Sep 16,2020.
26 – Pfister, 135.
27 – Houben, p. 251.
28 – Idem, 249.
29 – Ein Stasi-Romeo der DDR erzählt. Der Tagesspiegel, 30.03.2017