Dark
Light

De slag die het lot van Canada bezegelde

De Slag om Quebec (1759)
10 minuten leestijd
De dood van James Wolfe, de aanvoerder van de Britse troepen, tijdens de Slag om Quebec (1759). Schilderij door Benjamin West (1738–1820), 1770. National Gallery of Canada (ID: 8007)

“Now, God be praised, I will die in peace”

Zo klonken de laatste woorden van de stervende James Wolfe, de aanvoerder van de Britse troepen die zopas voor de poorten van Quebec in Canada het Franse leger hadden verslagen. Ondanks de pijn, moet de generaal toch eveneens een gevoel van opluchting hebben gekend. Deze slag was het succesvolle einde van een frustrerend lang aanslepend beleg.

Wolfe moest er zich terdege bewust van zijn geweest dat het belang van deze overwinning voor hem een eervolle vermelding had veiliggesteld in de annalen van de Britse militaire geschiedenis. Nadat dit voorspoedige nieuws de kusten van het thuisland had bereikt, kwam de generaal bekend te staan als “The Hero of Quebec”, “The Conqueror of Quebec” of, nog straffer: “The Conqueror of Canada”. Deze laatste titel was zeker geen overdrijving: Quebec was het belangrijkste bolwerk van Frans Nood-Amerika en diens verovering stond quasi gelijk aan de inname van geheel Canada. Dit artikel zal deze beslissende veldslag beknopt onder de aandacht brengen en dit hoofdzakelijk vanuit een Brits standpunt.

Historische achtergrond

Tegen 1759 woedde de Zevenjarige Oorlog reeds drie jaar op het Europese continent. Hier kwamen de Britten en de Fransen voor de zoveelste keer tegenover elkaar te staan. Beiden behoorden tot een sterke alliantie van verschillende naties. Het gevecht tussen de Fransen en de Britten kan men echter tot op zekere hoogte als een apart conflict beschouwen. Bij hen stonden namelijk volledige andere kwesties op het spel dan bij de overige Europese koninkrijken.

De Fransen en de Britten streden in de eerste plaats om het bezit van de overzeese kolonies in Noord-Amerika en India. Vanuit de Dertien Kolonies (de huidige VS) trokken de legers van de Britse kroon op tegen de troepen van Frankrijk in het huidige Canada. Eén kolonie voerde in 1758 een succesvolle campagne tegen de vijandige forten langs de huidige Amerikaans-Canadese grens. Tegelijkertijd slaagden de Britse soldaten van majoor-generaal Jeffrey Amherst erin om in samenwerking met de Royal Navy het noordoostelijke Louisbourg vanuit de zee in te nemen. Dit fort lag aan de monding van de Saint Lawrence rivier en controleerde aldus de toegang tot Quebec en Montreal, de belangrijkste steden van Nieuw-Frankrijk.

De bedwinging van deze vesting betekende een groot keerpunt in de strijd om Canada: de weg naar Quebec lag nu open. Alvorens tot hier te kunnen doorstoten, moesten de Britten echter eerst de strenge Canadese winter afwachten waarbij de Saint Lawrence nagenoeg volledig dicht vroor.

Het beleg van Louisbourg (1758). Ter plekke getekend door Pierre-Charles Canot (1710-1777)
Het beleg van Louisbourg (1758). Ter plekke getekend door Pierre-Charles Canot (1710-1777)

De Britten hielden zich echter niet stil gedurende de wintermaanden. Een groot expeditieleger werd in Louisbourg klaargestoomd voor de beslissende slag om Quebec. Men diende geen nieuwe troepen uit Europa aan te voeren aangezien er in Noord-Amerika genoeg manschappen voorhanden waren. In totaal zouden zo’n 7.700 soldaten deelnemen aan de expeditie.

Een postuum portret van majoor-generaal James Wolfe, de leider van de landmacht tijdens de expeditie. Schilderij toegeschreven aan Joseph Highmore (1692-1780), ca. 1760-1780.
Een postuum portret van majoor-generaal James Wolfe, de leider van de landmacht tijdens de expeditie. Schilderij toegeschreven aan Joseph Highmore (1692-1780), ca. 1760-1780.
Het bevelhebberschap over de landmacht ging naar majoor-generaal James Wolfe deels vanwege zijn onderscheidende rol in de verovering van Louisbourg. Zijn ervaring in een dergelijke amfibische operatie zou goed van pas komen: men besloot om Quebec vanuit de Saint Lawrence-rivier te treffen. Een enorme vloot was dus nodig voor het transport en bescherming van de grote troepenmacht. Voor deze belangrijke onderneming konden de Britten het zich niet veroorloven om zuinig om te springen met hun oorlogsschepen. In totaal maakte de Royal Navy tweeëntwintig slagschepen beschikbaar voor de operatie. Admiraal Charles Saunders werd aangesteld om dit eskader te leiden.

Terwijl het Britse leger en de marine zich gedurende de winter van 1758-1759 in Louisbourg klaarmaakten, kreeg admiraal Philip Durell opdracht om in de tussentijd de St. Lawrence te verkennen tot aan Isle aux Coudres. Deze Canadese rivier was namelijk niet alleen enorm maar ook nog eens verraderlijk vanwege de talrijke ondiepten tot aan Quebec. De zoektocht naar een veilige passage alvorens uit te varen, was dus zeer belangrijk.

Dat navigeren op de Saint Lawrence een hachelijke onderneming kon zijn, hadden de Britten op een tragische manier ondervonden. In 1711 liep namelijk een expeditie naar Quebec op een fiasco uit met het verlies van 8 schepen en 850 man door schipbreuk.

Toen Saunders eind april in Louisbourg aankwam, ontdekte hij tot zijn ontsteltenis dat Durrel nog steeds niet was uitgevaren. Durrel zette hierna alsnog koers richting de stroom. De admiraal wilde zijn oponthoud goedmaken door verder te gaan dan bevolen. Durrel wist om met enkele schepen helemaal tot aan Île d’Orleans te varen. De Britten waren met andere woorden behouden tot aan de drempel van Quebec geraakt. Dit succes had de marine niet in het minst te danken aan de samenwerking met enkele lokale loodsen evenals de expertise van niemand minder dan de later wereldberoemde navigator en ontdekkingsreiziger, James Cook. Durrel had in zijn kielzog boeien achtergelaten om de bevaarbare weg mee aan te duiden.

Ondertussen waren de invasievloot en het expeditieleger te Louisbourg op volle sterkte. Al de pionnen stonden op hun plaats: het schaakspel kon beginnen.

James Cook na zijn terugkeer van zijn tweede expeditie in de Stille Zuidzee (Nathaniel Dance, ca. 1775)
e wereldberoemde ontdekkingsreiziger en begaafd navigator, James Cook, die op 30-jarige leeftijd aan boord van de Pembroke deelnam aan de expeditie. Hij speelde een belangrijke rol in de ontdekking van een veilige passage tot in Quebec. Schilderij door Sir Nathaniel Dance-Holland (1735-1811), ca. 1775. National Maritime Museum, Greenwich, London, Greenwich Hospital Collection (ID: BHC2628)

Aanloop naar de Slag om Quebec

Op 1 juni voeren Saunders en Wolfe met de HMS Neptune uit aan het hoofd van de Britse legermacht richting Quebec. Het verkennende eskader van Durrel had puik werk geleverd: de schepen kwamen op 27 juni heelhuids aan bij Île d’Orleans. Toen dit nieuws de Franse bevelhebber van Quebec ter ore kwam, moet dit bij hem een gevoel van ongeloof hebben opgewekt. Het ging om generaal Louis-Joseph de Montcalm en hij was ervan overtuigd dat een dergelijk grote vloot het nooit tot bij Quebec kon geraken.

De Fransen moesten halsoverkop hun verdedigingsmuren en kanonnen bemannen en zich op een beleg voorbereiden. De Britten sloegen eerst hun kamp op tegenover Quebec, op Île d’Orléans. Kort na de Britse aankomst trachtten de belegerde Fransen als eerste een slag toe te brengen aan de vijand. In de nacht van 28 juni stond de Saint Lawrence in lichterlaaie. De Fransen hadden namelijk enkele vuurschepen laten afstevenen op de vloot van Saunders. Deze aanvalspoging mislukte echter faliekant omdat een nerveuze kapitein te vroeg zijn boot in brand had gestoken, waardoor de Britten in een vroeg stadium op de hoogte waren van de aanval die ophanden was. Bijgevolg konden ze passende tegenmaatregelen treffen. Deze gebeurtenis had op zijn minst één verdienste, namelijk dat ze het onderwerp werd van een van de prachtigste werken uit het oeuvre van de befaamde maritieme schilder Samuel Scott (1702-1772):

De vergeefse aanval op de vloot van Saunders door de Franse vuurschepen gedurende de nacht van 28 juni. Schilderij door Samuel Scott (1702-1772), 1767. NMM, Greenwich, London, Caird Collection (ID: BHC0393)
De vergeefse aanval op de vloot van Saunders door de Franse vuurschepen gedurende de nacht van 28 juni. Schilderij door Samuel Scott (1702-1772), 1767. NMM, Greenwich, London, Caird Collection (ID: BHC0393)

Deze mislukte aanval evenals de stevige rukwinden gedurende de eerste nachten demonstreerden de kwetsbaarheid van de huidige ligplaats. Saunders ging op zoek naar een beter beschutte plek voor zijn schepen en zijn keuze viel op de ankerplaats bij Point Lévis op de rechteroever. Hier installeerden de Britse soldaten een batterij tegenover de benedenstad van Quebec die ze vervolgens zonder oponthoud bestookten en uiteindelijk met de grond gelijk maakten.

Ondertussen ging Wolfe op zoek naar een goede landingsplaats voor een aanval. Hij koos de Montmorency Falls uit, een waterval ten noordoosten van Quebec nabij de buitenstad Beauport. Deze regio had Montcalm echter uitstekend versterkt en de Britse landing op 31 juli werd debacle. Hierbij zette Wolfe tevergeefs zijn elite Louisbourg Grenadiers in die tijdens hun bestorming van de Franse verdediging zware verliezen leden en zich moesten terugtrekken.

Na dit fiasco raakten sommige Franse officiers ervan overtuigd dat het einde van de Britse expeditie naderde. Wolfe en zijn troepen zouden zich echter niet zo gemakkelijk gewonnen geven. De Britten hervatten onvermoeid hun zoektocht naar een geschikte landingsplaats op de linkeroever.

De ruïnes van de benedenstad van Quebec ten gevolge van het onophoudelijke bombardement door de batterij bij Point Lévis. Library and Archives Canada (ID: C-000357).
De ruïnes van de benedenstad van Quebec ten gevolge van het onophoudelijke bombardement door de batterij bij Point Lévis. Library and Archives Canada (ID: C-000357).

Het Britse commando hield al redelijk vroeg rekening met de mogelijkheid van een operatie stroomopwaarts ten opzichte van Quebec. Kapitein Rous wist op 18 juli met enkele schepen langs de Franse batterijen te glippen. Hij kon alvast een positie innemen op de Saint Lawrence ten zuidwesten van Quebec. Aanvankelijk had Wolfe zijn bedenkingen over een aanval ten westen van de stad. Hij vreesde namelijk dat zijn leger hier snel geïsoleerd en omsingeld zou raken. Na de nederlaag van 31 juli verspreidde ziekte zich echter door de gelederen. De moraal verslechterde met de dag. Twijfels over de capaciteiten van de opperbevelhebber begonnen de kop op te steken. Wolfe moest snel actie ondernemen. Eind augustus hakte hij de knoop door en besloot om dan toch stroomopwaarts een doorbraak te forceren. Eén voordeel hiervan was dat hij het verrassingselement volledig aan zijn kant had.

Montcalm verwachtte inderdaad niet dat Wolfe het zou wagen zich te begeven op de route tussen Montreal en Quebec. De mogelijkheid van een dergelijke onderneming moet Montcalm des te meer als waanzin hebben afgedaan nadat hij hier, nabij Cap Rouge, een aanzienlijke legermacht onder leiding van Louis de Bougainville had gestationeerd. Hierdoor kon hij Britse troepen ten westen van Quebec in een mum van tijd omsingelen. De Franse opperbevelhebber was er dus van overtuigd dat Wolfe nogmaals zijn kans zou wagen nabij Montmorency Falls.

Op deze verwachtingen van de vijand zou admiraal Saunders inspelen door een schijnaanval uit te voeren ter hoogte van Beauport, terwijl Wolfe met zijn troepen verder stroomopwaarts aan wal ging. Meer bepaald hadden de Britten als feitelijke landingszone Anse au-Foulon uitgekozen. Het ging om een 53 meter hoge klif die beschermd werd door een schamele 100 verdedigers. Voorbij deze klif bevonden zich de zogenaamde Plains of Abraham, vernoemd naar een loods en visser uit de zeventiende eeuw die dit stuk grond vanwege de lokale autoriteiten had gekregen. Dit open terrein was uitermate geschikt om een leger op te stellen. De dag van de aanval werd door Wolfe vastgesteld op 13 september.

De Slag

Beschut door de duisternis van de vroege 13 september roeiden muisstil zo’n vierentwintig soldaten tot aan Anse au-Foulon. Een zekere kolonel genaamd William Howe was uitgekozen om deze mannen te leiden. Hij moest de lokale verdediging overmeesteren en de weg vrijmaken voor de troepen van Wolfe. Deze opdracht wist hij op een haar na tot een goed einde te brengen. De mannen werden tijdens hun beklimming namelijk ontdekt door een Franse verkenner. Een van de soldaten wist de vijand er echter in foutloos Frans van te overtuigen dat ze een bevriende bevoorradingseenheid waren. William Howe en de zijnen konden kort daarop de wachters van Anse au-Foulon verdrijven.

De Britse soldaten beklimmen de klif te Anse au-Foulon. Afbeelding uit het boek “Our Empire Story” door Henrietta Elizabeth Marshall, 1908.
De Britse soldaten beklimmen de klif te Anse au-Foulon. Afbeelding uit het boek “Our Empire Story” door Henrietta Elizabeth Marshall, 1908.
De uitstekende uitvoering van de missie door deze dertigjarige kolonel bleef niet zonder erkenning. Howe zou later nog een succesvolle loopbaan binnen het leger kennen. Hij werd uiteindelijk de aanvoerder van de Britse landmacht tijdens een vroege fase van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog zo’n twintig jaar later. In de tussentijd had verder in het oosten Saunders succesvol de aandacht getrokken met zijn schijnaanval. De admiraal had zieke Britse soldaten en matrozen in roeiboten laten plaatsnemen om zo de indruk te wekken dat een landing nabij Beauport ophanden was.

Ondertussen begonnen de Plains of Abraham vol te lopen met Britse soldaten die zich klaarmaakten voor een Franse reactie. Tegen 08:00 waren reeds zo’n 4.500 soldaten aan wal geraakt. Toen een stomverbaasde Montcalm op de hoogte werd gesteld van de Britse aanwezigheid in zijn rug, vertrok hij zonder dralen naar de Plains of Abraham. Hij besloot om niet te wachten op versterkingen en trad Wolfe met zo’n 3.500 mannen tegemoet.

Toen de Fransen op de vlakte verschenen, hadden de soldaten van Wolfe zich reeds opgesteld in een hoefijzer-formatie van twee man diep. Toen gebeurde alles razendsnel. De Fransen waren de eersten die hun musketten afvuurden. Dit salvo was echter wanordelijk en maakte weinig indruk. Hun leger telde namelijk – in tegenstelling tot het leger van de tegenstander – vooral milities die eerder vertrouwd waren met guerrilla-oorlogsvoering in de dichtbegroeide omgeving van Quebec. Met veldslagen op open terrein daarentegen hadden ze weinig ervaring.

Na het Franse openingsvuur was het de beurt aan de red coats. Deze lieten de troepen van Montcalm tot op zevenentwintig meter naderen. Toen losten de soldaten van Wolfe een eerste gedisciplineerd salvo. Ze rukten vervolgens wat op en vuurden nogmaals op de aangeslagen Fransen, gevolgd door een charge met bajonetten. Deze ordelijke salvo’s bleken te veel voor de Fransen die het op een lopen zetten.

De Britten zegevierden, maar tegen een hoge prijs. Wolfe was gedurende de veldslag door drie kogels geraakt waarvan de laatste zijn borstkas penetreerde. Deze derde musketkogel bezegelde zijn lot. Nadat de dodelijk getroffen generaal van de Franse terugtocht had vernomen, gaf hij met zijn laatste levenskracht nog enkele bevelen, ging toen liggen en zei:

“Now, God be praised, I will die in peace.”

Kort daarop sloot de generaal zijn ogen voor de laatste maal. Ondertussen hadden de versterkingen van Bougainville het strijdperk bereikt. Deze blies echter de aftocht nadat hij had vernomen dat een verslagen Montcalm zich weer naar Quebec spoedde.

De gevolgen van de Slag op de Plains of Abraham

De Fransen rouwden eveneens om het verlies van hun opperbevelhebber. Montcalm raakte tijdens de veldslag dodelijk gewond en stierf de ochtend daarop. Intussen had de Britse brigadegeneraal George Townshend het commando overgenomen en stationeerde hij zijn troepen voor de muren van Quebec.

Dood van generaal Montcalm
Dood van generaal Montcalm
De nieuwe Franse bevelhebber, gouverneur markies de Vaudreuil-Cavagnial, beschouwde de toestand als onhoudbaar en besloot Quebec te evacueren met het gros van de troepen om zich aan te sluiten bij de soldaten van Bougainville. De overgave van de stad volgde snel en op 18 september liet de Franse commandant, de Ramezay, de chamade klinken.

Het jaar daarop ondernamen de Fransen vanuit Montreal een poging om Quebec te heroveren. Ze slaagden hier bijna in nadat ze de roodrokken hadden verdreven voor de poorten van de stad te Sainte-Foy op 28 april. Door een gebrek aan artillerie en munitie mislukte de daaropvolgende belegering echter. Quebec zou nooit meer in Franse handen vallen.

Nadat de Royal Navy in Europese wateren bij Lagos en de baai van Quiberon de vloot van Lodewijk XV van de kaart had geveegd, stond eigenlijk het lot van Canada vast. Parijs was niet meer in staat om de troepen van Noord-Amerika te bevoorraden en stilaan bloedde de Canadese legermacht dood. In 1760 werd het laatste Franse bolwerk, Montreal, ingenomen. In 1763 ondertekende de Franse koning het Verdrag van Versailles en erkende daarbij de Britse soevereiniteit over Canada.

Momenteel student BA Latijn-Grieks, MA Geschiedenis van de Oudheid, KULeuven (2021). Interesses: hellenistische geschiedenis, geschiedenis van Centraal-Azië en Britse maritieme geschiedenis.

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×