Wat vooraf ging
Volgens sommige historici was het de hertog van Opole, Ladislas II, die in 1382 de icoon van de zwarte madonna liet overbrengen naar Czȩstochowa (een klein provinciestadje zowat 50 kilometer ten noorden van Katowice, de hoofdstad van de Poolse provincie Silezië) om het schilderstuk veilig te stellen voor de Tartaren die op dat moment Europa terroriseerden.
Tegelijkertijd liet Ladislas II op een heuvel, Jasna Gora of ‘heldere berg’ genaamd, een klooster bouwen dat moest fungeren als gepast onderkomen voor de icoon en waar de uit Hongarije uitgeweken monniken van de orde van Paulus de Heremiet, kortweg de Paulinerorde genoemd, sindsdien ook hun vaste stek hebben.
Legenden en historische mix
Volgens de overlevering zou de icoon geschilderd zijn door de evangelist Lucas die als houten drager voor de afbeelding van de Moeder Gods een plank van de eettafel uit het huis van Maria zou gebruikt hebben. Andere bronnen vermelden een analoog verhaal maar hebben het over de tafel van Helena, de moeder van keizer Constantijn de Grote…
Wetenschappelijk onderzoek wees echter uit dat één en ander gewoonweg onmogelijk is, gezien verscheidene kunsthistorici het unaniem eens zijn dat het hier een schilderstuk betreft dat uit einde veertiende of begin vijftiende eeuw dateert.
Een tweede verhaal situeert zich in 1655: de stad en het klooster worden belegerd door zo’n vierduizend Zweedse soldaten onder leiding van hun koning Karel X Gustaaf (1622-1660), dit terwijl de Paulinerorde amper kan rekenen op een 180-tal soldaten en een zeventigtal religieuzen om hun site te verdedigen. Maar wat blijkt: op kerstavond, na verscheidene weken van belegering, breken de Zweden plotseling hun kamp op en staken iedere aanval. Deze ‘miraculeuze verdediging’ bracht er de Polen toe om de zwarte madonna uit te roepen tot ‘koningin van Polen’ en sindsdien leeft de stad op het ritme van de elkaar repetitief opvolgende bedevaarten en kerkdiensten.
Waarom een ‘zwarte’ madonna?
Sommigen stellen dat de zwarte kleur een gevolg is van de roetaanslag door het veelvuldig branden van kaarsen voor het schilderstuk, maar dit is wellicht niet de echte reden. De meeste kunsthistorici zijn het er namelijk over eens dat zwarte madonna’s in sé een afleiding zijn van de vruchtbaarheidsgodinnen die in vroegere beschavingen vaak zwart werden afgebeeld. Dit was ontegenzeggelijk het geval in de gebieden tussen Eufraat en Tigris. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat het de kruisvaarders waren die vanuit het Midden-Oosten deze ‘zwarte madonna’s’ ongewild in onze contreien introduceerden.
Wat er ook van waar is, de icoon van de zwarte madonna en Jasna Gora als cultusplaats, zijn ondertussen uitgegroeid tot bedevaartsoorden, vergelijkbaar met Fátima en Lourdes, zeker sinds de opeenvolgende bezoeken van paus Johannes Paulus II en paus Benedictus XVI. Jaarlijks bezoeken immers zowat acht miljoen mensen de zwarte madonna.
Miracels en wonderen?
De jongste tijd is de madonna schijnbaar enigszins op retraite want echte mirakels zijn schaars geworden, behalve dan het economisch wonder…want de miljoenen bedevaarders, pelgrims en ook de toeristen zorgen nu opnieuw alvast voor een heus wonder…!
Lees ook: Iconen, bron van devotie
Boek: Russische Iconen