Duitsland staat uitgebreid stil bij 200ste geboortedag Karl Marx

4 minuten leestijd
Karl Marx-tentoonstelling in Trier (Landesmuseum Trier)

Arme Adenauer! De rooms-katholieke eerste bondskanselier van het naoorlogse Duitsland (1949-1963) moest niks hebben van het goddeloze communisme. En dan herdenken zijn landgenoten niet alleen de tweehonderdste geboortedag van religiecriticus Karl Marx, maar verleent het bisdom Trier daar ook nog zijn medewerking aan…

Karl Marx
Karl Marx
Oudheidliefhebbers weten dat Trier onder keizer Diocletianus een van de vier hoofdsteden van het Romeinse rijk werd. Minder bekend is dat Trier ook Marx’ geboortestad was. Hij zag er op 5 mei 1818 het levenslicht. Hoewel het behoudende en katholieke Trier dit lang zoveel mogelijk negeerde (aldus de Süddeutsche Zeitung, 3 mei 2018), wordt nu zijn tweehonderdste geboortejaar uitgebreid herdacht. De feestelijke opening was op 4 mei. Een dag later werd een vijf meter hoog standbeeld van Marx onthuld, een geschenk van de volksrepubliek China. Trier krijgt veel Chinese toeristen.

Duitse media hebben daar uitgebreid aandacht aan besteed. Naast lof is er ook kritiek. Rechtse opiniemakers en politici zijn, uiteraard, sceptisch over de aandacht die Marx nu krijgt. Links lijkt verdeeld. Sommigen stellen dat zijn geschriften – door kredietcrisis, neoliberalisme, tijdelijke contracten, Oost-Europese arbeidsmigranten, robotisering – nu actueler zijn dan ooit. Anderen vinden dat de aanklager van het kapitalisme nu misbruikt wordt voor winstbejag. De hoeveelheid boeken over hem alleen al in de kiosk van het station van Trier maakt dit laatste punt niet onaannemelijk. Na alle aandacht voor Luther vorig jaar, bij het herdenken van vijfhonderd jaar Reformatie, is het nu de beurt aan Marx. Het antwoord dat voorstanders van de herdenking – zowel de organiserende wetenschappers als de bestuurders die het steunden; overigens overwegend SPD-lid – hierop geven:

‘Karl Marx was geen marxist!’

De ‘echte’ Marx

Het beeld omtrent Marx en zijn ideeën is sterk bepaald door de twintigste eeuw, met name de communistische revoluties in Rusland en China. Lenin, Trotski, Stalin en Mao verschilden echter niet alleen onderling van mening over het ‘ware’ communisme en hoe de revolutie verwezenlijkt moest worden, ze gaven ieder een eigen draai aan de opvattingen van Marx. Het herdenkingsjaar richt zich daarom op de ‘echte’ Marx. Hoe leefde hij, in welke kringen verkeerde hij en wat schreef hij nu werkelijk?

Een goede benadering. Het geldt immers niet alleen voor Marx die geen marxist zou zijn geweest: de achttiende-eeuwse ‘whig’ (liberaal in het Britse parlement) Edmund Burke zou ook stomverbaasd zijn als hij hoorde te horen dat hij als grondlegger van het conservatisme werd beschouwd. En we zullen nooit weten hoe Adam Smith, geestelijk vader van de vrije markteconomie, zou reageren op de arbeidsomstandigheden in negentiende-eeuwse fabrieken en op de ideeën die Von Hayek, Friedman, Reagan en Thatcher hierover ontwikkelden.

Trier: vier tentoonstellingen over Marx

Vier musea in Trier houden deze zomer ieder een eigen tentoonstelling over het leven en werk van Marx. Het Rheinisches Landesmuseum Trier (beheerd door deelstaat Rijnland-Palts) en het Stadtmuseum Simeonstift Trier (gemeentelijk museum) richten zich daarbij op de historische context. Het Landesmuseum belicht de rol die Marx en de bewegingen die zich op hem beriepen speelden in de geschiedenis. Het Stadtmuseum kiest voor de menselijke maat en benadrukt het persoonlijke leven van Marx en de sociale kringen waarin hij zich bewoog. Macrogeschiedenis en microgeschiedenis.

Titelpagina van de eerste uitgave van Das Kapital
Titelpagina van de eerste uitgave van Das Kapital
De andere twee tentoonstellingen hebben een artistieke invalshoek. Kunstenaars lieten zich inspireren door het thema. Het Karl-Marx-Haus (inderdaad, zijn geboortehuis) probeert Marx en zijn werk toegankelijk te maken voor jongere generaties. Het Museum am Dom concentreert zich met LevensWaarde Arbeid vooral op de Verelendungssthese van Marx. Arbeid zou niet enkel moeten dienen om tegen zo laag mogelijke kosten geld op te brengen, maar ook vervulling moeten geven, als onderdeel van de identiteit.

Praktisch nadeel van de laatste twee exposities: waar houdt Marx op en begint de eigenaar? Het Karl-Marx-Haus huisvest sinds 1968 het museum van de Friedrich-Ebert-stichting, het wetenschappelijk bureau van de SPD. Deze partij, ontstaan in de jaren 1860, kan zich meer dan andere socialistische/sociaaldemocratische partijen beschouwen als direct geïnspireerd door Marx. Toen Marx in ballingschap zat, kwam de SPD in het onder Pruisen één geworden Duitsland (1870) op voor de arbeiders. Het Museum am Dom is bezit van het bisdom Trier. De rooms-katholieke kerk ontwikkelde een eigen sociale leer – een grondlegger hiervan, Oswald von Nell-Breuning (1890-1991), werd eveneens in Trier geboren. De vakbondsvleugel binnen de CDU was lang overwegend katholiek. Beide organisaties hebben dus recht van spreken. Valt echter uit te sluiten dat het ook om hedendaagse zelfpromotie gaat?

Marx als persoon

Iedere tentoonstelling belicht andere aspecten, dus ze kunnen zeker alle vier bezocht worden. Trek daarvoor iets meer tijd uit dan uw verslaggever. Een persrondleiding is bijzonder, maar alle vier tentoonstellingen in een halve dag maakt het lastig nog bomen en bos te onderscheiden.

Het Stadtmuseum lijkt het beste geslaagd in het persoonlijk maken van Marx. Het museum geeft niet alleen chronologisch weer waar Marx woonde en leefde, maar legt ook consequent nadruk op zijn persoonlijke en beroepsmatige contacten. Tussen Parijs en Londen verbleef Marx korte tijd in Brussel. In Nederland woonde hij niet, maar hij bezocht wel een paar keer Zaltbommel. Een zus van zijn schoonmoeder was getrouwd met een telg uit de handelsfamilie Philips…

Marx in Zaltbommel
Marx in Zaltbommel

Pruisen

Het westen van Duitsland, met name de regio’s rond de Rijn, was/is katholiek. Het oosten van Duitsland, waar Pruisen domineerde, was protestants. De Rijnlanders richtten zich politiek, cultureel en economisch op West-Europa, Pruisen op Midden- en Oost-Europa. Na de nederlaag van Napoleon in 1815 kwam het Rijnland echter onder Pruisisch beheer. Waar de Rijnlanders sympathiseerden met Verlichtingsidealen, hielden de Pruisen vast aan autoritarisme.

Zelfs als het Stadtmuseum iets te eenzijdig Pruisen als kwaaie Pier afschildert (de Oostenrijkse kanselier Metternich, beducht op alles wat riekt naar revolutie, had tot zijn aftreden in 1848 ook veel zeggenschap over Duitsland), wordt hier een interessante vraag gesteld. Als jongeling bepleitte Marx vooral vrijheid van meningsuiting, democratie en gelijkheid voor de wet. Onder Pruisisch bewind was daardoor geen academische loopbaan mogelijk en de oppositiekrant waarvoor hij werkte werd verboden.

Had Pruisen iets soepeler gereageerd, dan had Marx onderzoeker of journalist kunnen blijven. Dan had hij zich wellicht nooit zo vaak teruggetrokken in bibliotheken om aan ‘Das Kapital’ te werken. En dan was hij mogelijk nooit zo bekend geworden. Dan zouden deze tentoonstellingen er overigens ook niet geweest zijn.

Trier heeft dus veel te danken aan Pruisen.

Lees ook: Karl Marx (1818-1883) – Grondlegger van het communisme
Docudrama: ‘Karl Marx – der deutsche Prophet’
Biografie: Karl Marx: grootheid en illusie

Controverse over door China geschonken standbeeld van Marx:

https://www.youtube.com/watch?v=lu8mdA8nZwk

0
Reageren?x
×