Historicus Dries Lyna en zijn collega’s proberen de vergeten Aziatische slavernij weer een plek in de geschiedenis te geven. ‘Wij willen familiegeschiedenissen van slaafgemaakten en hun nakomelingen reconstrueren’ Met zijn onderzoek hoopt Lyna bij te dragen aan een breder besef van het koloniale verleden en de doorwerking daarvan in onze cultuur.
Hoe kan het dat er zo weinig bekend is over slavernij in Azië in vergelijking met de Atlantische slavernijgeschiedenis? Dat vragen historicus Dries Lyna (Radboud Universiteit) en zijn collega’s uit Leiden zich af in hun onderzoek Forgotten Lineages. Afterlives of Dutch slavery in the Indian Ocean world.
‘Naar schatting heeft de Europese slavernij in Azië een miljoen mensen weggerukt van hun geboortegrond. Hoe kan het dat die episode haast verdwenen lijkt uit het collectieve geheugen, zowel ter plekke als hier in Nederland?’
Verschil met trans-Atlantische slavernij
Een deel van de verklaring ligt in de veronderstelde verschillen tussen de Aziatische en de trans-Atlantische slavernij. Die laatste richtte zich vooral op de toevoer van arbeidskrachten om op plantages te werken, terwijl in Azië mensen meer als huisslaaf zouden worden ingezet. ‘Lange tijd had men dan ook het idee dat die Aziatische slavernij minder erg was. Maar recent onderzoek toont aan dat ook Azië proto-plantages bestonden, waar mensen zeer zwaar werk moesten verrichten. En ook die ‘huisslaven’ kregen vaak te maken met fysieke mishandeling.’ Wel was de schaal verschillend: de trans-Atlantische slavernij rukte nóg veel meer mensen weg uit hun omgeving dan de miljoen in Azië: maar liefst 12 miljoen mensen.
Dat ‘vergeten’ komt ook deels doordat het moeilijk te zeggen is wie van Aziatische slaafgemaakten afstammen en wie niet, legt de onderzoeker uit. De trans-Atlantische slavenhandel ging grotendeels om Afrikanen die naar Noord- en Zuid-Amerika gebracht werden en door witte, Europese plantagehouders werden uitgebuit. Afro-Amerikanen in de VS ondervinden nog altijd de gevolgen van dat systeem.
In Azië was de slavenhandel grotendeels inter-Aziatisch. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) bracht bijvoorbeeld mensen uit Indonesië naar Sri Lanka en van Sri Lanka naar Zuid-Afrika. Er wonen groepen rond Indische oceaan met nog altijd een marginale positie, waarvan we sterk vermoeden dat die voortkomt uit dat verre slavernijverleden.
In het onderzoeksproject gaan de wetenschappers op zoek naar die wortels. Daarbij gebruiken ze vaak vrijlatingsbrieven, van vóór 1863, toen Nederland als een van de laatste Europese landen de slavernij officieel afschafte. Ook in de zeventiende en achttiende eeuw werden individuele slaafgemaakten soms vrijgelaten door hun eigenaar. Deze documenten vormen een startpunt: ze vermelden namen van eigenaars, slaafgemaakten en hun familieleden.
‘We zoeken die mensen vervolgens in allerlei andere koloniale bronnen zoals gerechtelijke dossiers, belastingslijsten en kerkregisters en proberen zo hun levensverhalen te reconstrueren.’
Kolonialisme op je bord
Er mogen volgens Lyna nog meer verhalen verteld worden over het slavernijverleden. Het herdenkingsjaar slavernijverleden vormt daarvoor een goede aanleiding.
Met de nieuwe onderzoeksgroep Colonial Relations and Structures hoopt Lyna samen met collega’s van de Letteren bij te dragen aan een breder besef van dit verleden.
Gepubliceerd op 3 juli 2023