Na tweemaal te zijn uitgesteld is Gustav Klimt (1862-1918) eindelijk aangekomen bij het Van Gogh Museum in Amsterdam. Tot begin januari zijn hier vierentwintig schilderijen en twaalf werken op papier van Klimt zelf te zien, naast werken van andere kunstenaars die de Oostenrijker inspireerden. De meeste bruiklenen komen uit de Österreichische Nationalgalerie Belvedere, andere zijn van musea en privécollecties uit de hele wereld ingevlogen.
Gustav Klimts meest iconische werk De Kus is er echter niet bij. De ‘Nachtwacht’ van de Oostenrijkers wordt, evenals Van Goghs Zonnebloemen nooit uitgeleend. Dat geldt ook voor het portret van Adèle Bloch-Bauer I in de New Yorkse Neue Galerie. Het werk werd na jarenlang juridisch gesteggel – verfilmd in The Woman in Gold – door het Belvedere met tegenzin teruggegeven aan een in de VS woonachtige erfgename.
Klimts werk wordt in de opstelling gerelateerd aan de in de subtitel genoemde inspiratiebronnen: Van Gogh, Rodin en Matisse, maar daar blijft het niet bij. Op overtuigende wijze laten de samenstellers van de expositie nog meer invloeden zien. En wat blijkt? Gustav Klimt was een veelzijdig en productief kunstenaar, maar hoe vernieuwend ook: hij was geen eenzaam genie.
In een chronologische opstelling zijn de verschillende artistieke fases en de verwerkte invloeden goed te volgen. Zijn vroege werken ademen nog een klassieke academische sfeer. Verenigd in de zogenoemde Künstler Compagnie vervaardigde hij samen met zijn broer Ernst en collega Franz Matsch schilderingen in het Weense Burgtheater en het trappenhuis van het Kunsthistorisches Museum. Behalve Egyptische, Griekse en Byzantijnse kunst is invloed van de in het Friese Dronrijp geboren Sir Lourens Alma Tadema evident. Niet alleen in de oudheidkundige ontleningen maar vooral in diens welgevormde staande of languissant liggende vrouwelijke naakten.
Wiener Secession
Na de dood van zijn broer Ernst in 1892 slaat Klimt een nieuwe weg in. In 1897 richt hij met Carl Moll, Josef Engelhart en Max Kurzweil de Wiener Secession op. De leden van dit kunstenaarscollectief bevrijdden zich van de door de kunstacademie gedicteerde regels. Over de grenzen zoeken zij naar vernieuwing op artistiek en intellectueel gebied. Waar Klimt zijn inspiratie ook vandaan haalde, hij kopieerde zijn voorbeelden nooit. Hij boog het bewonderde motief, de techniek of compositie om naar zijn eigen stijl. Van een gevierd academisch geschoolde historieschilder, ontwikkelde Klimt zich tot een modernist. Voor de Weense avant-garde belichaamde Klimt de toekomst, maar zijn vernieuwingen werden niet door iedereen gewaardeerd. In de ogen van de gevestigde orde was Klimt een enfant terrible!
Drie indrukwekkende plafondschilderingen met personificaties van de Filosofie, Geneeskunde en Jurisprudentie die hij in 1900 voor de universiteit van Wenen had gemaakt, werden wegens het vele naakt door de professoren geweigerd. Smaken verschillen: op de Wereldtentoonstelling in Parijs ontving Klimt er een gouden medaille voor! De originele schilderingen zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan, maar in de expositie geven zwart-wit foto’s en een gekleurde reproductie een idee van de opschudding die deze werken ten tijde van de belle époque in het conservatieve Wenen veroorzaakten.
Zijn boosheid over deze kwestie en het gevolg daarvan, een misgelopen aanstelling als hoogleraar aan de Weense Academie, verwerkte hij in een schilderij. Met een doek in het Kunstmuseum Solothurn, dat nu als Goudvissen bekend is, maar oorspronkelijk de titel Aan mijn critici droeg, gaf Klimt een niet mis te verstane reactie op deze gang van zaken. Terwijl zij een ondeugende blik over haar schouder werpt toont een najade de beschouwer haar ontblote, welgevormde derrière!
Wat in de expositie niet te zien is wordt ruimschoots gecompenseerd met iconische topstukken die er wel zijn. Zijn goud omlijste Judith van 1901 uit het Belvedere, het portret van Emilie Flöge van 1902 en het portret dat Klimt in 1913 maakte van Eugenia Primavesi uit het Toyota Municipal Museum in Tokyo, dat samen met Klimts onvoltooide Bruid uit de Klimt Foundation in Wenen het slotakkoord vormt van de expositie.
Beethovenfries
Het absolute hoogtepunt van de expositie vormt de gereconstrueerde zaal met het Beethovenfries dat Klimt in 1901-02 aanbracht in het Secessionsgebouw. Bij het betreden van de expositie krijgt de bezoeker via een op de originele situatie geënte muuropening meteen zicht op Klimts magnum opus. Een bizar stripverhaal over de zoektocht van de mens naar geluk. Op die levensweg ontmoet de aardse pelgrim nogal wat tegenslagen, verleidingen en gevaren die verbeeld worden als vijandige krachten. Maar het komt goed: onder de (denkbeeldige) tonen van Beethovens slotkoor bereikt de mens de vervulling; weergegeven als een variant op Klimts overbekend Kus: Diesen Kuss der ganzen Welt… Het werk, gebaseerd op een tekst van Richard Wagner, is een hommage aan Beethovens Negende Symfonie uit 1846. Onder de schilderingen worden daarmee corresponderende voorstudies getoond. De bezoeker ziet hier en passant ook nog een reeks intieme, erotische tekeningen. Met schetsen waarin vrouwelijke seksualiteit het hoofdthema is sloot Klimt aan bij de revolutionaire ideeën van de Weense psychoanalyticus Sigmund Freud.
De ritmische herhalingen en slanke figuren in dit in verf genoteerde epos over strijd en overwinning, verlangen en verlossing weerspiegelen invloeden van een sculptuurtje van een Knielende jongeling door George Minne en werken van de symbolist Jan Toorop. In het grafische lijnenspel met grote kleurvlakken zijn bovendien invloeden van Franz von Stuck, Ferdinand Hodler en de Schotse naaldkunstenares Margaret Macdonald aanwijsbaar. Van deze inspiratiebronnen worden treffende voorbeelden getoond.
In MacDonald’s langgerekte vrouwelijke figuren springt het gebruik van goud en het Egyptische oog dat Klimt ook veelvuldig gebruikte, meteen in het oog. Wanneer ik een ogenblik stilsta bij het jaar waarin zij haar werk voltooide, rijst de vraag: wie beïnvloedde wie?Staand voor deze panelen zie je met een schuin oog nog een inspiratiebron: de Sfinx van de symbolist Jan Toorop. Een werveling van welhaast psychedelische vormen, waarin goede en kwade machten om de voorrang lijken te strijden.
Ook het in fantasievolle, beweeglijke stijl uitgevoerde Waterslangen II uit 1904 vertoont onmiskenbaar echo’s van Toorops liggende figuren.
Gouden periode
Het Beethovenfries is de opmaat naar Klimts gouden periode. Geïnspireerd door de goudglanzende Byzantijnse mozaïeken in Ravenna begon Klimt veel bladgoud te verwerken. Dat zijn vader goudsmid was zal daarbij wel geholpen hebben. Judith uit 1901 is daar het eerste voorbeeld van.
Het verhaal van Judith is geboekstaafd in het voor protestanten gelijknamige apocriefe Bijbelboek. Deze Joodse weduwe leefde ten tijde van de Assyrische koning Nebukadnezar. Uit op expansie geeft hij de legeroverste Holofernes opdracht om de stad Bethulië te veroveren. Tijdens het beleg van de stad loopt Judith – zogenaamd – over naar de vijand. Nadat zij Holofernes het hoofd op hol heeft gebracht, maakt zij hem met hulp van haar bediende Abra een kopje kleiner. Zo verwerft zij zich een plek in de galerij van Bijbelse heldinnen. Klimts compositie is geïnspireerd op De Zonde van zijn tijdgenoot Franz von Stuck, dat in de expositie eveneens te zien is. De kunstenaar geeft de oudtestamentische Judith weer als een zelfverzekerde eigentijdse Joodse vrouw. Haar gelaatsexpressie is opmerkelijk. Het hangende ooglid lijkt mij geen symptoom van het syndroom van Horner, maar veeleer een uitdrukking van opperste vervoering.
Klimt mocht verschillende echtgenotes van Joodse bankiers en industriëlen tot zijn clientèle rekenen. Met het aannemen van deze portretopdrachten zou Klimt zich hebben afgezet tegen de antisemitische houding van de conservatieve adel en de gevestigde orde.
Damesportretten
In Klimts vroege damesportretten zie je invloeden van James Abbott MacNeill Whistler. Zijn langgerekte gestalten met muzikale namen spraken zeer tot zijn verbeelding. Dat geldt ook voor het werk van de Belgische symbolist Fernand Khnopff, dat in 1898 in de eerste tentoonstelling van de Secession te zien was. De subtiele kleurschakeringen uit deze periode, maken na 1900 gaandeweg plaats voor een nieuwe expressievere vormentaal.
Klimts grote vrouwenportretten, geplaatst voor een non-descripte decoratieve achtergrond, worden in dialoog gepresenteerd met werk van John Singer Sargent en Whistler. In Klimts steeds fantasievoller uitgevoerde portretten zijn alleen de inkarnaat partijen nog realistisch. En hoewel monumentaal van formaat, ook wel als ten voeten uit aangeduid, ontbreken deze vrijwel op elk portret. Leuk zijn ook de stille getuigen van Klimts fascinatie voor Japanse prentkunst. Een passie die hij met Vincent van Gogh en Paul Gauguin deelde. Zijn latere portretten en landschappen signeerde Klimt in de vorm van een Japans stempeltje.
In Klimts latere portretten zie je echo’s van de Parijse werken van Henri de Toulouse-Lautrec en Kees Van Dongen. Ook het sensuele lijnenspel van Auguste Rodin en de gewaagde kleurencomposities van Henri Matisse drukten een belangrijk stempel op Klimts late werk. Het prachtige portret van Emilie Flöge van 1902 met wie Klimt een levenslange vriendschap onderhield, geldt als een sleutelwerk. Gehuld in een van haar eigen creaties, blikt de destijds befaamde modeontwerpster van reformjurken, zelfverzekerd de wereld in. Bijzonder zijn ook de kleurrijke late portretten van Adèle Bloch-Bauer II uit 1912 en Eugenia Primavesi dat Klimt in 1913 vervaardigde. Ze worden aan het einde van de tentoonstelling met Klimts onvoltooide Bruid als een drieluik gepresenteerd.
Landschappen en late werken
Klimts landschappen ontstonden merendeels aan de Attersee, waar hij verschillende zomers doorbracht met Emilie Flöge en haar familie. Gewapend met een vierkant uit karton gesneden sjabloon trok hij erop uit om een daarbinnen passend stukje natuur vast te leggen. Zijn sfeervolle gestileerde landschappen, waarin je tevergeefs naar menselijke figuren zoekt, worden in Amsterdam naast werk van Van Gogh, Monet, Khnopff, Van Rysselberghe en Munch getoond. Het is leuk om rustig door deze zaal te wandelen en zelf de invloeden te ontdekken. Ik verklap er een: vergelijk de grillige, dik aangezette donkere contouren van Van Goghs bomen in de Rose boomgaard met die van Klimt in Laan naar Kasteel Kammer aan het eind waarvan het kasteel in de kleur van Vincents Gele Huis opdoemt.
Het slotakkoord van de expositie vormt de monumentale onvoltooide Bruid uit de Klimt Foundation. Het stond op de schildersezel toen Klimt in 1918, nog maar zesenvijftig jaar oud, aan een longontsteking overleed. Grote delen van het schilderij zijn onbeschilderd. Een geluk bij een ongeluk, want het maakt duidelijk hoe Klimt zijn composities en kleurenpalet opbouwde.
De samenstellers van de tentoonstelling concluderen dat Wenen zich tijdens Klimts leven van een conservatieve Habsburgse residentie had ontwikkeld tot een moderne Europese metropool. Van de vrijheid en vooruitgang, waar Klimt en zijn collega’s zich voor hadden beijverd, was enkele tientallen jaren na Klimts dood niets meer over. Een deel van zijn werk werd geroofd door de nazi’s, andere werken raakten verspreid. Vanuit de hele wereld is zijn werk tot 9 januari in deze unieke tentoonstelling in Amsterdam te zien, waarna de expositie van 3 februari tot 29 mei in de Weense Belvedere zal worden getoond.
Boek: Klimt geïnspireerd door Van Gogh, Rodin, Matisse
-Film: The Woman in Gold, 2015.
-M. Cavenago & L. Spano, Gustav Klimt: het complete geschilderde werk, Noordwijkerhout, 2019.
-S. Auer & E. Becker, Klimt: Geïnspireerd door Van Gogh, Rodin, Matisse, Amsterdam, 2022.
-CD Aangenaam Klassiek 2022 plus boekje over Vincent van Gogh den Gustav Klimt.