Aan het einde van boek I van de Ilias, een epos van de befaamde Griekse dichter Homerus, wordt een beeld geschetst van een goddelijk gezelschap dat achterover leunend op een zetel bekers met nectar nuttigt. Deze goden worden bijgeschonken door één van de twaalf Olympiërs wiens gehink door de zaal het ‘Homerische gelach’ ontketent. Dit zwarte schaap van het Griekse Pantheon was Hephaistos, god van de smeedkunst. Niet alleen liep hij mank, hij was ook nog eens lelijk en werd bovendien bedrogen door zijn beeldschone echtgenote. Hephaistos was echter ook listig en zijn twee rechterhanden waren onmisbaar, zowel voor de goden als Griekse helden en stervelingen.
De twaalf Olympiërs
Volgens de oude Grieken bestierden twaalf belangrijke goden de wereld vanaf hun zetel op de Olympus, de hoogste berg van Griekenland. Deze goden – Zeus, Hera, Apollo, Artemis, Aphrodite, Ares, Hermes, Demeter, Athena, Poseidon en Hestia – boezemden ontzag in. Ze waren sterk, mooi, wijs en krachtig om maar een paar positieve eigenschappen te noemen. Ze konden echter ook wraakzuchtig, listig, vertoornd en jaloers zijn en draaiden hun hand er niet voor om een mensenleven overhoop te halen. Kortom: het waren net mensen met een complete set aan positieve en negatieve eigenschappen en emoties, maar dan in het kwadraat. Tot deze twaalf goden behoorde ook Hephaistos, de god van de smeedkunst, bij de Romeinen bekend als Vulcanus.
Hephaistos, het zwarte schaap
Hephaistos zou je kunnen bestempelen als het zwarte schaap van het Griekse Pantheon dat het honend gelach van de Olympiërs moest verduren door zijn verschijning. Niet alleen was hij lelijk en misvormd, hij liep ook nog eens mank.
In de Ilias van de Griekse dichter Homerus wordt Hephaistos de zoon van de godin Hera en oppergod Zeus genoemd (Ilias, I.572-577). De Griekse dichter Hesiodus noemt alleen Hera in zijn ‘Godenstamboom’. Volgens Hesiodus kwam er bij de verwekking van Hephaistos geen vader aan te pas en betrof het een ‘maagdelijke’ voortplanting. Hephaistos was de vleesgeworden wraak van Hera jegens haar ontrouwe echtgenoot (Zeus) en het kind dat uit zijn affaire met Metis was voortgekomen, Athena (Theogonia, 924-929).
Hephaistos was bij zijn geboorte al mank en volgens Homerus wierp Hera hem uit schaamte van de Olympus af waarna hij in zee terecht kwam. Hier werd hij vervolgens door de zeenimf Thetis en de Oceanide Eurynome gevonden en grootgebracht in een diepe grot bij zee (Ilias XVIII. 395-399). In Boek I van de Ilias zegt Homerus echter dat Hephaistos getuige was van een ruzie tussen Hera en Zeus en toen hij zich daarin probeerde te mengen, wierp Zeus hem in zijn woede van de Olympus af. Na een vrije val – die een dag lang duurde – kwam hij terecht op het eiland Lemnos waar hij werd verzorgd door de Sintiërs (Ilias, I.591-594).
Terugkeer naar de Olympus
Hephaistos liet zich echter niet zomaar van een berg afslingeren en zon op wraak. Toen hij volwassen was, smeedde hij een troon die hij aan zijn moeder Hera cadeau gaf. Toen zij op de troon plaatsnam, kon ze echter niet meer opstaan en alleen Hephaistos was bij machte om haar van deze vloek te ontdoen. De goden smeekten om haar vrijlating, maar Hephaistos liet zich niet vermurwen. Dionysos, god van de wijn, kreeg vervolgens de taak hem te halen en voerde hem dronken. Hephaistos zou zijn terugkeer op de Olympus rijdend op een ezel maken. Als prijs voor de vrijlating van Hera vroeg Hephaistos om de mooie Aphrodite, godin van de liefde.
In de andere versie (waarin Zeus Hephaistos van de Olympus afslingert) toont de oppergod berouw en paait Hephaistos door hem Aphrodite als vrouw te geven. Volgens Homerus was de godin van de liefde Hephaistos echter ontrouw en een van haar minnaars was de god van de oorlog, Ares. Dit bedrog kwam aan het licht dankzij de zonnegod Helios die Hephaistos inlichtte over de twee geliefden.
Hephaistos smeedde vervolgens een onbreekbaar en onzichtbaar net. Onder het voorwendsel naar zijn geliefde Lemnos af te reizen, maakte hij zich uit de voeten en zag Ares zijn kans schoon om Aphrodite in het paleis van Hephaistos te overstelpen met liefde. Op dat moment keerde Hephaistos terug en viel het net om het paar heen. Hephaistos trommelde vervolgens de andere goden op om het bedrog van zijn echtgenote met Ares te aanschouwen en de scène ontketende een onbedaarlijk (Homerisch) gelach. Hephaistos liet de twee goden uiteindelijk gaan, maar eiste wel zijn bruidsschat terug van Zeus (Odyssee, VIII.268 – 359).
God van de smeedkunst
De Olympiërs hadden dan misschien wel weinig respect voor het uiterlijk van Hephaistos, zijn kwaliteiten als smid stonden echter in hoog aanzien. Zonder Hephaistos had Zeus geen bliksemschichten, Hermes geen gevleugelde sandalen en kon Eros geen pijlen afschieten. Ook de strijdwagen van Helios en de befaamde gordel van Aphrodite waren door Hephaistos gemaakt. Het waren tevens de ketens van Hephaistos die de Titaan Prometheus vastbonden aan de Kaukasus en ook de tronen en paleizen van de goden waren door Hephaistos gesmeed.
Ook menig Griekse held had zijn wapenuitrusting of andere attributen aan Hephaistos te danken, waaronder Achilles, de zoon van Thetis. Hiermee toonde de god zijn dankbaarheid aan de zeenimf die hem samen met Eurynome had grootgebracht nadat hij van de Olympus was geslingerd (Ilias 369-616). Om hem in zijn werkzaamheden bij te staan, had Hephaistos zijn eigen ‘robots’ gesmeed, waaronder driepotige tafels met wielen die uit zichzelf bewogen en assistenten in de vorm van jonge, gouden vrouwen (Ilias, XVIII. 373, 417).
Hephaistos had zijn eigen paleis met werkplaats op de Olympus, echter sommige bronnen melden dat deze werkplaats op een andere plek stond wegens de slechte ervaringen die de god had met deze berg. Het eiland Lemnos, waar hij was grootgebracht en waar ook zijn cultus plaatsvond, was een van de kanshebbers. Andere bronnen (Aelianus, De Natura Animalium XI.3) plaatsen zijn werkplaats en cultus bij de Etna op Sicilië wat overeenkomt met de andere attributen van Hephaistos: vuur en vulkanen. Ook andere vulkanische eilanden werden gezien als zijn terrein, zoals Lipari, Hiera (hedendaags Marettimo) en Imbros (hedendaags Gökçeada).
Op Grieks aardewerk en in sculptuur wordt Hephaistos afgebeeld met een hamer, aambeeld, tang, zaag, beitel of een dubbele bijl (de labrys) en gaat hij gekleed in een werkman tuniek (exomis) en hoed (pilos). Tevens wordt hij vaak met een wandelstok afgebeeld of rijdend op een ezel.
Amoureuze verwikkelingen
Ook al had Hephaistos zijn uiterlijk niet mee, hij beleefde toch menig amoureus avontuur met diverse nimfen, waaronder Aetna en Kabeiro, maar ook met stervelingen zoals Atthis en Antikleia. In de Ilias (XVIII. 382) wordt tevens gesproken over zijn vrouw, Charis, mogelijk één van de drie Gratiën die de personificatie van ‘charme’ was.
Qua liefdesrelaties met godinnen zat het Hephaistos niet mee. Hij zette onder andere zijn charmes in bij Persephone, zonder geluk. De moeder van Persephone, Demeter, hield haar dochter angstvallig verborgen voor de lange rij met vrijers die naar haar hand dongen. Het was Hades, god van de Onderwereld, die er op listige wijze met de buit vandoor ging.
Ook deed Hephaistos de godin Athena een oneervol voorstel terwijl zij hem in zijn werkplaats opzocht. Hephaistos die liefde voor de godin had opgevat, trachtte haar te omarmen. De maagdelijke godin versmaadde echter zijn avances en probeerde weg te komen waarna Hephaistos op haar dij ejaculeerde. Athena verwijderde het zaad met een stuk wol en wierp dit ter aarde (Gaea). Uit deze ‘verbintenis’ kwam het kind Erechtheus voort, een legendarische koning van Athene waar het Erechtheion naar vernoemd is.
Hephaistos en Athena
Ondanks deze anticlimax, had Hephaistos een speciale band met de godin van de wijsheid. Om te beginnen is hij een van de goden die volgens de Griekse mythologie Athena ter wereld hielp. De godin was het resultaat van een van de (buitenechtelijke) affaires van Zeus, ditmaal met de dochter van Oceanus en Tethys: Metis. Hesiodus noemt Metis echter de eerste vrouw van Zeus (Theogonia, 886-887).
Toen de oppergod werd voorspeld dat Metis hem onder andere een zoon zou baren die hem van zijn troon zou stoten, was het met de liefde snel gedaan en verorberde hij de zwangere Titanendochter met huid en haar. Op een dag klaagde Zeus over immense hoofdpijn en wist Hephaistos hem een handje te helpen door zijn schedel in te slaan met zijn dubbele bijl. Plotsklaps kwam de oorzaak van zijn kwaal tevoorschijn: Athena (Theogonia 886-900).
Hephaistos en Athena hadden ook veel met elkaar gemeen. Beiden hadden de mens de kunsten en ambachten bijgebracht (Homerische hymne 20 aan Hephaistos) en bestierden samen Athene (Plato, Critias, 109c-d). Deze band werd bekrachtigd door festivals tot hun beider ere. Het Suda – een encyclopedie uit de tiende eeuw die door Byzantijnse geleerden was samengesteld – maakt bijvoorbeeld vermelding van de Chalkeia; een festival ter ere van Hephaistos en Athena Ergane in hun hoedanigheid als beschermers van Athene en van ambachtslieden en kunstenaars.
Tot slot is een van de best bewaarde tempels uit de Griekse wereld gewijd aan zowel Athena als Hephaistos, die is op de Kolonos Agoraios van Athene te vinden.
~ Lauren van Zoonen – Noctuaeducatie
Boek: Goden, monsters en helden – De mythologie van de oude Grieken