Herbert Hoover was de 31e Amerikaanse president die in de jaren 1929 tot 1933, tijdens de Grote Depressie, aan het roer van de Verenigde Staten stond. Wie was Herbert Hoover en wat heeft hij gedurende zijn ambtstermijn en leven betekend voor de geschiedenis van het land zelf en voor de rest van de wereld?
Hoover verwierf vooral bekendheid als filantroop tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Zo bood hij België, Polen en de communistische bolsjewieken voedselhulp. Ook stond hij bekend als een bovengemiddeld humanitair president. Hoover wilde voorkomen dat Duitsland tot een agrarische staat zou vervallen en wilde dit land economisch op de been houden in de crisisjaren van 1920 en 1930.
Om deze reden is hij ook wel ‘Hitler Lover’ genoemd. Onterecht, want Hoover moest niets hebben van ideologieën als het communisme of nationaalsocialisme. Hij wilde met zijn hulpacties voorkomen dat meer landen in de greep van dictatoriaal gedachtegoed zouden komen. Verder stond Hoover in de publieke opinie negatief bekend als een middelmatig president, die verantwoordelijk werd gehouden voor de Beurscrash van 1929. Maar in hoeverre dit terecht is, is de vraag.
Als persoon was Hoover serieus, zeer gevoelig voor kritiek en iemand die niet van koetjes en kalfjes hield, maar recht-door-zee was. Verder was hij, gezien zijn vele filantropische acties, humaan en menslievend.
Jonge jaren van Herbert Hoover (1874-1896)

Toen Herbert elf jaar was, in november 1885, verkaste hij naar een oom en tante, John en Laura Minthorn, die in Newberg (Oregon) woonden. Zijn oom, die arts en schoolinspecteur was, leerde hem boekhouden, typen en bood hem de gelegenheid om in de avonduren bedrijfskunde te studeren. Tijdens het onderwijs introduceerde een lerares hem in de romans van Charles Dickens en Sir Walter Scott, die hem vormden in de richting van de filantroop en humanitair die Hoover later zou worden.
In 1891 begon Herbert Hoover een studie geologie aan Standford University in Palo Alto in Californië. Deze opleiding rondde hij in 1896 succesvol af, met als specialisatie mijnbouwkundig ingenieur.
Huwelijk, reizen en werk in China en Australië (1896-1914)

Daar werkte Hoover zich op in de mijnbouw in West-Australië en ontwikkelde hiervoor enkele standaardprocedures, die tot op de dag van vandaag in gebruik zijn. Hoover verzamelde in Australië een flink kapitaal (hij werd er miljonair) en vertaalde eveneens, met zijn vrouw, in 1912 een standaardwerk van Georgius Agricola over de mijnbouw, De Re Metallica uit 1556.
Filantroop tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Toen in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, wierp de welgestelde Hoover zich op als filantroop. Als gevolg van de oorlog kwamen in Europa zo’n 120.000 Amerikanen vast te zitten. Op 3 augustus 1914 regelde Hoover, op verzoek van de Amerikaanse ambassadeur in Londen, als hulpverlener voedsel, kleding, geld en boottickets voor deze groep. Over deze hulpactie vertelde Hoover later:
“Op 3 augustus 1914 was mijn carrière als ingenieur voorbij; ik had me op het hellende vlak van het openbare leven begeven.”
Verder steunde hij België filantropisch, in het najaar van 1914, toen daar een hongersnood dreigde uit te breken. Dit deed hij op verzoek van een vriend, geheel belangeloos. België was voor 80 procent afhankelijk van de import van voedsel en goederen. Hoover stelde een noodhulpplan op, dat via het leveren van maïsbrood vermoedelijk tien miljoen Belgen van de hongerdood heeft gered.

Toen de oorlog afgelopen was, werd Hoover hoofd van de American Relief Administration, die zorgde voor hulpmiddelen en voedselvoorraden aan het door het oorlogsgeweld geteisterde Europa. In heel Europa, specifiek in Polen, werden de gratis ‘Hoover Lunches’ geprezen door de verarmde bevolking.
Minister van Economische Zaken (1921-1928)
Onder de presidenten Warren Harding (1865-1923), en Calvin Coolidge (1872-1933) trad Hoover op als minister van Economische Zaken. Hij betoonde zich als Republikein een van de meer progressieve geluiden binnen de partij. Een van zijn eerste daden was hulpverlening bieden aan miljoenen Russen, die van 1921 tot 1923 door de hongersdood bedreigd werden. Hoover kreeg veel kritiek op deze hulp, omdat de Sovjet-Unie communistisch was, en zei hierover het volgende:
“Twintig miljoen mensen lijden honger. Wat hun politieke overtuiging ook is, ze zullen gevoed worden.”

Hoewel Hoover als Republikein relatief progressief was, was hij voorstander van een zo beperkt mogelijk overheidsingrijpen in de economie. Een van zijn leuzen was:
“De welvaart kan niet worden hersteld door het plunderen van de openbare schatkist.”
Tijdens de grote overstromingen van de Mississippi in 1927 regelde Hoover succesvol de noodhulp voor de regio die getroffen werd. Verder stimuleerde Hoover in deze jaren, wat achteraf geen goed idee bleek te zijn, de Amerikaanse bevolking om meer te investeren in aandelen.
Hoofdmomenten uit het presidentschap van Hoover (1929-1933)
Tijdens de presidentsverkiezingen van 1928 was Hoover kandidaat voor de Republikeinse Partij. Tijdens zijn kandidatuur stelde Hoover, uiteraard niet wetend dat er een grote crisis aan zat te komen, het volgende:
“Wij hier in Amerika zijn nu dichter bij de eindoverwinning op armoede dan enig land ooit in de geschiedenis van de wereld”.

Hoover won de verkiezingen in 40 staten en versloeg daarmee zijn opponent Alfred E. Smith (1873-1944). Hoover behaalde ruim 58 procent van alle stemmen en boekte daarmee dus een flinke overwinning.
Tijdens zijn inauguratie op 4 maart 1929 zei Hoover, optimistisch gestemd (nog onwetend dat de Beurscrash een half jaar later zou volgen):
Hoover had pech, want iets meer dan een half jaar na zijn presidentsverkiezing crashte de beurs in New York. De werkloosheid in de Verenigde Staten groeide van 3 procent in 1929 naar een recordhoogte van 23 procent in 1932. Banken en bedrijven vielen bij bosjes om. De staalindustrie viel in die jaren terug tot 13 procent van zijn oorspronkelijke capaciteit. Tegelijkertijd heerste er in deze jaren in de Verenigde Staten een grote droogte, die de toestand, zeker in de landbouw, er niet beter op maakte.

Door de diepe crisis verloren velen hun werk en woning. Hoovervilles, sloppenwijken die gebouwd werden voor daklozen en vernoemd werden naar president Hoover, die tevergeefs probeerde het economisch tij te keren, vond men op verschillende plaatsen in New York City. De crisis legde zo de grote ongelijkheid in Amerika bloot. Hoover ging niet over tot belastingverlagingen en besloot evenmin tot extra overheidsuitgaven, zoals John Maynard Keynes korte tijd later zou aanbevelen in diens The General Theory of Employment, Interest, and Money uit 1936.
Hoover bleef vasthouden aan een laisser faire-beleidende Gouden Standaard, maar nam ook diverse maatregelen om de crisis te lijf te gaan. De Agricultural Marketing Act uit 1929 verhoogde de subsidies op landbouwproducten en moest boeren helpen, maar deze wet had in de praktijk weinig effect. Verder voerde Hoover de Emergency Relief and Construction Act in, de eerste bijstandswet van de federale overheid, om de allerarmsten te helpen. Noemenswaardig is ook Hoovers instelling van de President’s Emergency Relief Organization, waarmee verspreid over het land 3000 hulpcomités opgericht werden om arme Amerikanen te helpen in hun levensonderhoud. Onvermeld mag evenmin de National Credit Corporation blijven, die bedoeld was om banken te helpen die in de financiële problemen zaten.

Hoover probeerde tevens om de crisis aan te pakken door het oprichten van de Reconstruction Finance Cooperation. Deze instelling investeerde fikse bedragen in onder meer het wegennet, ziekenhuizen en waterwegen. Maar veel succes bereikte Hoover hiermee niet. Mede hierdoor, en vanwege het feit dat hij het leger afstuurde op een kampement van rebellerende veteranen, verloor hij al snel het vertrouwen van de Amerikaanse bevolking.
Een belangrijk moment uit Hoovers presidentschap is ten slotte nog het feit dat hij op 3 maart 1931 een wet ondertekende, die de The Star-Spangled Banner, gebaseerd op een gedicht uit 1814 van Francis Scott Key (1779-1843), Amerika’s nationale volkslied maakte.
Tijdens de presidentsverkiezingen van 1932 leed Hoover een grote nederlaag tegen Franklin D. Roosevelt, de gouverneur van New York. Hoover won in slechts zes staten, en daarmee kwam zijn presidentschap ten einde.
Na het presidentschap: rehabilitatie door humanitair werk

In 1939 was hij betrokken bij de oprichting van het Finse Hulpfonds, dat ruim twee miljoen dollar stuurde naar slachtoffers van Fins-Russische Winteroorlog.
Gedurende het presidentschap van Harry S. Truman, vanaf 1945, herwon Herbert Hoover zijn publieke reputatie als filantroop. Hij keerde zich in maart 1947 tegen het bezettingsplan van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog, het Morgenthau-plan, en maakte zich hard voor voedselhulp aan de verarmde Duitse bevolking.
Ook bedacht hij een ‘oplossing’ voor de Palestijnse kwestie, die hierop neerkwam: de Arabische bevolking van Palestina zou worden verhuisd naar Irak met de gedachte dat deze volksverhuizing vrijwillig zou plaatsvinden. Dit zogenoemde Hoover-plan stuurde hij in 1949 naar het Witte Huis, maar Truman nam zijn plannen niet over.
In 1949 bood de gouverneur van New York, Thomas E. Dewey, Hoover een senaatzetel aan, maar Hoover weigerde dit aanbod.

Hoover schreef tijdens zijn pensionering diverse boeken, waaronder The Ordeal of Woodrow Wilson (1958), waarin hij Wilsons voorstellen tijdens de Vredesconferentie van Parijs, bekend als de ‘Veertien punten van Wilson‘, verdedigde. In 1944 schreef hij het werk Freedom Betrayed, dat veelal aangeduid wordt als zijn magnum opus. In dit boek bekritiseerde Hoover het buitenlandse beleid van zijn opvolger Roosevelt.
In het begin van de jaren zestig bood de toenmalige Amerikaanse president John F. Kennedy nog Hoover verschillende functies aan, maar Hoover sloeg deze aanbiedingen allemaal af. Wel stond hij sympathiek tegenover Kennedy, en verdedigde hij diens beruchte invasie van de Varkensbaai, in 1961.
Herbert Hoover overleed op 20 oktober 1964 in New York op de leeftijd van negentig jaar aan de gevolgen van darmkanker. Hij werd vereerd met een staatsbegrafenis, waarbij hij opgebaard werd bij het Capitool in Washington D.C. Zijn laatste rustplaats kreeg de oud-president in zijn geboorteplaats, in West Branch, Iowa.
J. Edgar Hoover – De legendarische FBI-directeur
Biografie van Franklin D. Roosevelt
Boekentip: Alle 46 Amerikaanse presidenten – Emile Kossen & Rik Kuethe

Bronnen ▼
Boeken
-‘Bevlogen geoloog die Barmhartige Samaritaan werd’, in: Alle 44 Amerikaanse presidenten – Rik Kuethe (Elsevier, 2012) p.132-135.
-John M. Blum e.a. (red.), The National Experience. A History of the United States Since 186 Part Two (San Diego, 1989) p.601-617.
-Peter en Steven Debaere, Naar jouw Amerika en terug. Brief voor Anna (Pleckmans, 2022) p.168-169.
Internet
-https://www.britannica.com/biography/Herbert-Hoover
-https://www.history.com/topics/us-presidents/herbert-hoover
-https://avalon.law.yale.edu/20th_century/hoover.asp
-https://www.whitehouse.gov/about-the-white-house/presidents/herbert-hoover/
-https://millercenter.org/president/hoover/life-in-brief
-https://en.wikipedia.org/wiki/Herbert_Hoover