Het Duitse volkskarakter onder de loep genomen

Een blijvende waarschuwing
27 minuten leestijd
Duitse vrouwen in Berlijn
Duitse vrouwen in Berlijn ruimen na de oorlog puin op en stapelen herbruikbare bakstenen op. Bron: Imperial War Museums
Dit is het slot van de achtdelige serie De bruine stad over de opkomst, machtsperiode en ondergang van het nationaalsocialisme in Marburg.

Toen Milton Mayer begin jaren vijftig in Marburg woonde, ervoer hij dat de stad nog altijd niet helemaal opgekrabbeld was uit de oorlog. Rondom het station en langs de rivier zag hij hutjes en krotten die een onderkomen boden aan mensen die geen ander dak boven hun hoofd hadden. Er waren geen toeristen om het kasteel en het Middeleeuwse centrum te bezichtigen. Mayer zag dat de Marburgers zelf vooral bezig waren met overleven.

Niemand had volgens hem nog beschikking over een koelkast en hij telde slechts één particuliere bezitter van een auto. Eieren werden per stuk verkocht omdat mensen niet genoeg geld hadden om er een dozijn te kopen. 10% van de kinderen op de school van zijn oudste zoon ging zonder ontbijt naar school, 10% at onbelegd brood. “De stad is haveloos, erg haveloos,” schreef hij, “en het onkruid staat manshoog op de kavel waar de synagoge stond”.155

Wereld van gebroken stenen

Op 9 mei 1945 was Duitsland volgens de Amerikaan “een wereld van gebroken stenen”, waar “geen nazi’s, niet-nazi’s en antinazi’s” meer waren, maar alleen mensen.156 De Amerikaanse bezetting omschreef hij als draconisch, want “mensen kunnen niet op woensdag leren om te haten en te moorden en op donderdag om lief te hebben en te koesteren”.157 Toch constateerde Mayer dat de tien Duitsers met wie hij gesprekken voerde, allemaal ‘ausgespielt’ waren, in elk geval voorlopig. Negen van zijn tien nazivrienden “waren overtuigd dat ze nooit meer lid zouden worden van een politieke partij, geen enkele partij”. De overwonnen Duitsers waren volgens Mayer ten opzichte van de bezetters “wonderbaarlijk volgzaam, zelfs niet-haatdragend”.158

De Amerikanen deden inmiddels moeite om de Duitsers voor zich te winnen. Zo was er in Marburg een Amerika-Haus geopend ter promotie van de Amerikaanse democratie en werden discussiebijeenkomsten en lezingen georganiseerd. Jongeren kregen Amerikaanse films te zien. Van bestraffen en controleren was het beleid verschoven naar het democratiseren van de Duitsers. Met name de jongere generatie moest daarbij worden bereikt. Mayer schrijft:

De openbare scholen waren gevuld met gratis boeken, gratis films en gratis lezingen ter ere van vrijheid en vrije handel en boven alles ter ere van de vrede. En de leerlingen leerden de zegeningen van de democratie net zo ijverig uit hun hoofd als hun oudere broers hadden gedaan met de zegeningen van het nationaalsocialisme.159

Het Amerika-Haus in Marburg
Het Amerika-Haus in Marburg. Stadtarchiv Marburg, MR, S 3/3, 631-634

Koude Oorlog

Het Duitsland waar Mayer in 1950 verbleef was een ander Duitsland dan dat van kort na de geallieerde overwinning. Inmiddels waren er twee Duitslanden: de voormalige Amerikaanse, Britse en Franse bezettingszones waren de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) geworden en de voormalige Sovjet-bezettingszone de Duitse Democratische Republiek (DDR). Berlijn was in tweeën gedeeld in West- en Oost-Berlijn. Terwijl de BRD en West-Berlijn democratisch werden bestuurd, was de DDR, inclusief Oost-Berlijn, slechts in naam democratisch. Hier was de communistische partij, de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), oppermachtig, onder de beschermende vleugels van de Sovjet-Unie.

Dat de Sovjet-Unie in Oost-Europa communistische regimes in het zadel hielp, voerde de spanningen tussen het democratische, kapitalistische Westen, onder aanvoering van de Verenigde Staten, in zulke mate op dat er vanaf 1947 sprake was van wat de Koude Oorlog is gaan heten. Het verdeelde Duitsland, in het bijzonder het van de bondsrepubliek afgesneden West-Berlijn, vormde het centrum van dit conflict. Het was de Amerikanen en hun bondgenoten er alles aan gelegen om zowel de West-Berlijners als alle andere West-Duitsers aan hun zijde te houden. Voormalige vijanden werden vrienden in de gezamenlijke strijd tegen het communisme.

Onderdeel van de integratie van West-Duitsland binnen het westerse bondgenootschap onder aanvoering van de VS was de discussie of het land zich weer moest herbewapenen. Voorafgaand aan de geallieerde overwinning op nazi-Duitsland waren er nog plannen om het land volledig te ontwapenen zodat het nooit meer een nieuwe oorlog kon beginnen. De standpunten van met name de Amerikanen waren inmiddels veranderd, vanwege de vijandigheid ten opzichte van de Sovjet-Unie. Milton Mayer was geen communist, maar als linkse pacifist was hij een tegenstander van de Duitse herbewapening.

In They Thought They Were Free droeg hij bij aan de discussie door te betogen dat de Duitsers zelf het militarisme beu waren, waarin hij voor een groot deel gelijk in had. Hij beweerde op basis van een enquête dat de steun voor een West-Duitse defensiebijdrage was gezakt onder 15% van de bevolking. 40 tot 50% van de West-Duitsers was volgens hem zelfs uitgesproken tegenstander, onder degenen in de militaire leeftijd was dit bijna 75%. Mayer constateerde dat studenten op de universiteiten bijna eensgezind tegen remilitarisatie waren. Bij het protest tegen bewapening speelden de kerken een grote rol.

Affiche van de SPD uit de jaren vijftig
Affiche van de SPD uit de jaren vijftig tegen de herbewapening van Duitsland. Bron: Stiftung Haus der Geschichte; EB-Nr. 1994/04/0365, via LEMO

Schuldbesef

Mayer bekritiseerde het Amerikaanse beleid om West-Duitsland in te zetten bij de verdediging tegen het communisme. Hij waarschuwde dat de Duitsers niet opeens waren “getransformeerd van eersteklas totalitaire tot eersteklas vrije burgers” en hij voorspelde dat dit “ook niet [ging] gebeuren in de komende zes maanden of zes jaar”. Hij vond het moreel niet te verantwoorden dat de West-Duitsers, zo kort nadat ze nog het nazisme hadden omarmd, bewapend moesten worden tegen het communisme. Het nationaalsocialisme beschouwde hij nog altijd als een grotere bedreiging dan het communisme.

Onder zijn tien ‘vrienden’ nam hij nauwelijks schuldbesef waar. Het proces van Neurenberg, waarbij ruim twintig topnazi’s terecht stonden voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, had “geen enkel fundamenteel effect op hen. Het werd gezien als een bijkomstige straf voor het verliezen van de oorlog”.160 Onder zijn gesprekspartners overheerste vooral zelfbeklag. Daarom vond Mayer het een risico om zijn “tien nazi-vrienden – en hun zeventig miljoen landgenoten – militaristisch anticommunisme als een manier van nationaal leven te laten aanvaarden”.161

Dat Mayer, ondanks de vriendschappelijke relaties die hij aanknoopte met tien Marburgers, de Duitsers bleef wantrouwen, had mede te maken met hoe hij hun enthousiasme voor het nazisme en medeplichtigheid aan nazimisdaden verklaarde. Hij beschouwde hun houding en gedrag als voortgekomen uit een uniek Duits volkskarakter. Mayer liet zich inspireren door zijn collega’s van het Instituut voor Sociaal Onderzoek in Frankfurt die betoogden dat het autoritaire karakter van Duitsland aan de basis lag van het Derde Rijk.

Samen met drie andere onderzoekers publiceerde de Duitse socioloog Theodor W. Adorno, die verbonden was aan het instituut, in 1950 The Authoritarian Personality. Hierin zetten de schrijvers uiteen welke persoonlijke eigenschappen van iemand een fascist maakten. Daarbij volgden ze Freudiaanse inzichten, door bijvoorbeeld te betogen dat iemands F-factor, ofwel iemands vatbaarheid voor het fascistische gedachtegoed, werd beïnvloed door een verwrongen relatie met hun autoritaire vaders. Tegenwoordig wordt hier genuanceerder over gedacht, maar in de naoorlogse jaren was het in wetenschappelijke kring geaccepteerd om ervan uit te gaan dat er wel iets mis moest zijn met de collectieve psychologie van het Duitse volk.

Ongeschikt voor democratie

Mayer vond de Duitsers ongeschikt voor democratie. Ze waren volgens hem onderdanig aan autoriteit en hadden daarom voorkeur voor een éénmans-regering, bestaande uit een sterke leider zoals Bismarck of Hindenburg. “Een staat moet een Hoofd hebben,” zo haalde hij een uitspraak van Marburger Karl-Otto Straub aan, “niet een miljoen of vijftig miljoen of honderd miljoen Hoofden.”162 Duitsers waren in Mayers ogen gewend aan een “immens hiërarchisme, gebaseerd op blinde dienstbaarheid, waarbij de man op de derde rang nooit durft te denken dat de man op de tweede rang hem zou bevelen iets verkeerds te doen, aangezien de man op de tweede rang uiteindelijk verantwoording moet afleggen aan de man op de eerste rang”.163 Mayers ‘vriend’ Heinrich Möller vertelde hem dat Duitsers “een harde hand” nodig hadden. Gevraagd naar de reden hiervoor, antwoordde hij: “Dat weet ik niet. Dat is zoals wij Duitsers zijn.”164

Amerikaanse poster uit 1947
Amerikaanse poster uit 1947. Welke weg slaat Duitsland in: die van een gerespecteerde natie of een verstoten natie? Bron: U.S. Army
Mayer geloofde dat er zoiets bestond als een Duits nationaal karakter, maar wilde naar eigen zeggen niet generaliseren. Zelfs als er “maar één goede Duitser was”, vond hij het onrechtvaardig als hem of haar onrecht werd aangedaan op grond van daden van zijn of haar landgenoten. Hij vond echter dat er zoveel Duitsers waren die het nationaalsocialisme omarmden, dat dit “het overheersende nationale karakter van die tijd vertegenwoordigde”. Hij concludeerde dat “nationaalsocialisme, gemaakt in Duitsland uit het Duitse karakter, het slechtste is wat de moderne mens heeft gemaakt.”165 Hij vond het erger dan het communisme, omdat het communisme zich ten minste nog opwierp “als vertegenwoordiger van de allerarmsten der aarde” en niet hele categorieën mensen “naar de ondergang” verwees omdat ze als minderwaardig werden gezien.

Het nationaalsocialisme had naar Mayers mening ook elders voet aan de grond kunnen krijgen, maar tot op dat moment was het uniek voor Duitsland. Wat Duitsland volgens hem van andere landen onderscheidde, was “de Duitse geest”.166

De Duitse geest

In een poging om ‘de Duitse geest’ te beschrijven, kwam Mayer eigenlijk niet veel verder dan aloude vooroordelen en voorspelbare clichés. Hij vond dat er iets zwaarmoedigs over veel Duitsers lag en verwees naar hun liturgie, opera’s, politiek, filosofie, poëzie en humor die, evenals “hun knoedels”, “zwaar” waren. Zo noemde hij nog vele andere voorbeelden, tot aan de donkere bossen en koude winters aan toe, al gaf hij toe dat zijn opsomming een “matig gestoorde overdrijving” was.167 Hij bekende dat er in Duitsland een grote verscheidenheid in mensen en locaties was en erkende dus de grote zwakte in zijn betoog.

Als een verklaring voor Duitslands agressieve volkskarakter noemde hij dat het land werd omringd door meer buurlanden dan andere landen. Het had daardoor vaker te maken gehad met vijandelijke invasies. “Wat de rest van de wereld kent als Duitse agressie, kennen de Duitsers zelf als hun strijd voor bevrijding”, concludeerde hij.168 Dat ook landen die minder buurlanden hebben, zoals het Verenigd Koninkrijk, zich vaak hadden moeten verdedigen tegen vijandelijke invasies en dat in andere landen met veel buurlanden het nationaalsocialisme niet tot ontwikkeling kwam, maakt de stelling minder overtuigend.

Mayer ervoer in zijn gesprekken met de tien Marburgers veel “chauvinistische opschepperij”, die hem deed denken aan een kind dat opschepte dat zijn vader sterker was dan die van de rest. Incassomedewerker Heinrich Möller blufte dat de hele wereld altijd jaloers was geweest op Duitsland. “En waarom ook niet?” zei hij. “Wij Duitsers zijn overal leidend in.” Kleermaker Hans Steih omschreef tegenover de Amerikaan de Duitsers als “het meest intelligente volk ter wereld, en het hardst werkend. Is het een wonder dat ze ons haten? Heb je ooit een Jood of Engelsman zien werken als hij niet hoefde?”169

Duitsland werd door Mayer beschreven als “de nieuwe jongen in de buurt”, waarmee hij bedoelde dat de Duitse eenwording pas in 1871 had plaatsgevonden. Er was nog altijd aversie tussen Pruisen en Beieren en het Duitse nationalisme kwam mede voort uit de angst dat het land alsnog uiteen zou vallen, wat ironisch genoeg na 1945 daadwerkelijk gebeurde. Het Duitse racisme kon volgens Mayer worden gezien als “inspanning om een ras te creëren uit een geografische groep”. Geen van zijn tien ‘vrienden’ zag zichzelf echter als ‘Ariër’ of voldeed aan de gewenste ‘rassenkenmerken’, maar allemaal accepteerden ze wel “een soort van racistische ‘Germaansheid’, een biologische mystiek”.170

Anti-Duitse propaganda uit de Eerste Wereldoorlog.
Anti-Duitse propaganda uit de Eerste Wereldoorlog. Bron: U.S. Library of Congress

De karaktereigenschappen die Mayer aan de Duitsers toeschreef, waren te generaliserend om werkelijk een overtuigende verklaring te vormen voor het nazisme. De Amerikaan ervoer de Duitsers als egoïstisch en onbehulpzaam, al was hij wel te spreken over de service in winkels en de horeca. ‘Bemoei je met je eigen zaken’ was volgens hem het leidende motto, zowel op straat en op het werk als binnen de familie en de politiek. De Amerikaan beschreef de Duitsers verder als “bloedserieus en dodelijk saai (alleen de Duitsers konden niet verveeld worden door Hitler); gespannen, gehaast, rusteloos; doelgericht, altijd ergens naartoe gedreven om iets te doen”.171 Er werd volgens hem veel belang aan “Zucht und Ordnung” gehecht.

Het feit dat de Duitser niet in staat is tot kalme, consequente insubordinatie – om eerst en vooral een vrij man te zijn – is de sleutel tot zijn nationale geschiedenis…

…concludeerde Mayer.172 Maar wat was er typisch Duits aan sommige van de genoemde eigenschappen? Het kost weinig verbeelding om iets soortgelijks te concluderen over andere nationaliteiten. Stonden de Britten, met hun klassenmaatschappij, ook niet bekend om hun stijfheid, formaliteit en volgzaamheid? En wat verschilde het toeschrijven van stereotypen aan de Duitsers nog van het antisemitisme van de nazi’s, die de Joden omschreven als verraderlijk, geldzuchtig en lui?

Bevrijding

Mayers conclusie was dat niet het nationaalsocialisme mensen onvrij maakte, maar dat onvrijheid van mensen nationaalsocialisten maakte. Volgelingen van Hitler voelden zich gedurende de Weimarperiode onvrij, vanwege de in Versailles aan Duitsland opgelegde militaire en territoriale beperkingen en herstelbetalingen en vanwege de economische en politieke problemen die dit tijdperk kenmerkten. Ze wilden bevrijd worden van de ‘vernedering’ van Versailles, van werkloosheid, van de parlementaire democratie én van de Joden, die werden aangewezen als nationale zondebok.

Het nationaalsocialisme beschouwden ze als het vehikel om deze bevrijding te bewerkstelligen. Hoe lukte het Hitler en zijn partij echter om door zovelen te worden beschouwd als oplossing van Duitslands problemen? Wat was de aantrekkingskracht van de NSDAP en hoe lukte het haar om ongeveer tien jaar na haar oprichting als kleine protestpartij de macht te grijpen? De casus Marburg is niet representatief voor heel Duitsland en evenmin zijn de Marburgers representatief voor alle Duitsers, maar de conclusies over deze stad en haar inwoners kunnen ons wel helpen de opkomst van het nationaalsocialisme beter te begrijpen.

Waar Mayer oplossingen zocht in het Duitse volkskarakter, richten we ons hier veel meer op de omstandigheden. De Duitse nederlaag van de Eerste Wereldoorlog en het Verdrag van Versailles moeten in de conservatieve-nationalistische stad als een enorme schok zijn ervaren. De honger in de periode na de oorlog, het verlies van spaargeld als gevolg van de hyperinflatie en de grote werkloosheid werden in Marburg, net als in de rest van Duitsland, beleefd als collectief trauma. Net toen het weer beter leek te gaan, vormde de beurscrash van 1929 het begin van een nieuwe economische crisis, die in Duitsland, inclusief Marburg, keihard toeslag.

De parlementaire democratie was in Weimar-Duitsland geen stabiele factor en werd door velen juist als oorzaak van de problemen beschouwd; een radicaal ander politiek systeem kon een oplossing vormen. In Marburg, waar de arbeidersklasse relatief klein was, kreeg het communisme geen voeten aan de grond, maar het nationaalsocialisme had wel aantrekkingskracht. Hitler werd gezien als krachtige leider die Duitsland weer in oude glorie zou herstellen. De toekomstige Führer en zijn partij hadden vanaf 1930 de wind in de zeilen, wat zonder de nieuwe economische crisis waarschijnlijk niet was gebeurd.

Harmonieuze volksgemeenschap

Wat Rudy J. Koshar in zijn studie Social Life, Local Politics, and Nazism: Marburg, 1880-1935 heeft aangetoond is dat de brede middenklasse in Marburg in de Weimarperiode zich steeds minder aangetrokken voelde tot burgerlijke democratische partijen. Veel Marburgers keerden zich af van de parlementaire democratie of de politiek als geheel. Ze beschouwden zichzelf als apolitiek, maar waren vaak wel maatschappelijk betrokken in de vele verenigingen die de stad kende. Binnen het verenigingsleven, maar bijvoorbeeld ook binnen de universiteit en onder de middenstand, overheerste vanouds een nationalistische en conservatieve geest.

Er bestond een groot verlangen naar gemeenschapsgeest, zoals bijvoorbeeld veteranen deze hadden ervaren in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog en burgers ten tijde van de Burgfrieden in diezelfde tijd. Binnen die gemeenschap was er echter geen ruimte voor Joden, communisten, pacifisten, democraten en andere bevolkingsgroepen die ervan beschuldigd werden de Duitse volksgeest te ondermijnen. De NSDAP beloofde niet alleen de Duitsers van alle rangen en standen binnen de volksgemeenschap te verenigen, maar ook ongewenste personen daarvan buiten te sluiten. Terwijl andere rechtse partijen er steeds minder in slaagden kiezers te mobiliseren, sloeg de boodschap van de ‘apolitieke’ en naar een harmonieuze nationale volksgemeenschap strevende nazipartij wel aan.

Eregasten, universiteitsdocenten en overige toeschouwers bij de inwijding van het Behringmonument
Eregasten, universiteitsdocenten en overige toeschouwers bij de inwijding van het Behringmonument in december 1940. Bron: Stadtarchiv Marburg, S 3/7, 1076

Binnen het verenigingsleven, op de universiteit en aan de Stammtisch werden de Marburgers in de jaren dertig gemobiliseerd om op de NSDAP en Hitler te stemmen en zich aan te sluiten bij de beweging. De propaganda van de nazi’s speelde een belangrijke rol bij het verleiden van de kiezer. De vele lokale manifestaties en het bezoek van Hitler aan Marburg in 1932 zorgden ervoor dat de nazipartij en Hitlers beloften voor Duitsland aan niemands aandacht konden ontsnappen. Studenten en oud-studenten waren invloedrijk in de politieke campagne van de nazi’s; dat hoger opgeleide mensen campagne voerden voor de NSDAP gaf inwoners van Marburg, die positief stonden ten opzichte van studenten van wie ze economisch afhankelijk waren, het vertrouwen dat de nazipartij meer was dan een protestpartij voor de arbeidersklasse.

Wat Koshar constateert is dat studenten bij het verspreiden van antidemocratische denkbeelden nauwelijks een strobreed in de weg werd gelegd. Ook al kon het niemand ontgaan dat de nationaalsocialisten een bedreiging vormden voor de democratie, door de universiteitsleiding werd er niet of nauwelijks opgetreden tegen radicalisering onder studenten. Burgemeester, politie en middenstand hielden relschoppende nazistudenten vaak een hand boven het hoofd – van politiek geweld schrok men niet zo gauw, na een bloedige wereldoorlog gevolgd door een bijna-burgeroorlog.

Conservatieve Duitsers waren niet enthousiast over de Weimardemocratie en beschouwden (extreem)links als een groter gevaar dan extreemrechts met welk gedachtegoed ze zich wel konden identificeren. Landelijk uitte zich dat in de coalitie die de conservatieven van de Deutschnationale Volkspartei (DNVP) in januari 1933 aangingen met de NSDAP, in de veronderstelling dat Hitlers ergste radicalisme wel te beteugelen was.

Uitroeiing van zes miljoen Joden

Een dominant element binnen de nazipartij was het antisemitisme. Voor Marburg en omgeving was Jodenhaat niets nieuws. De belangrijkste representant hiervan was de Hessische rechts-populistische politicus Otto Böckel die van 1887 tot 1903 een zetel in de Rijksdag had. Hij was indertijd populair in Marburg, maar nog meer op het omliggende platteland. Met een boodschap die vooral gericht was op economische en religieuze vooroordelen over de Joden wist hij kiezers te mobiliseren.

In de eerste drie decennia van de twintigste eeuw promootten ook rechtse burgerlijke partijen antisemitische vooroordelen. Voordat de nazi’s aan de macht kwamen, waren de geesten al rijp gemaakt voor een anti-Joodse politiek. Zowel uit de gesprekken die Milton Mayer in 1950 voerde als uit de interviews met Marburgse vrouwen uit het begin van de jaren tachtig blijkt dat velen weliswaar de uitroeiing van de Joden afkeurden, maar dat ze het wel eens waren geweest met de uitsluiting van Joden uit het sociaaleconomische leven en soms ook met de verdrijving van Joden uit Duitsland. Joden hadden zich in hun ogen onder andere schuldig gemaakt aan de economische uitbuiting van het Duitse volk en ondermijning van de Duitse natie en ‘volksgeest’.

De Marburgers die Hitler steunden, hadden niet kunnen voorzien dat het antisemitisme zou leiden tot een industrieel georganiseerde genocide. Echter, al lang voordat SS-bewakers hun slachtoffers naar executieplaatsen en gaskamers dreven, werd de Joodse bevolking onrecht aangedaan. In Marburg overheersten onverschilligheid en desinteresse toen Joodse medeburgers te maken kregen met overheidsdiscriminatie die stapsgewijs leidde tot hun verdrijving uit de maatschappij. Voor zover bekend schoot niemand te hulp toen de synagoge in Marburg tijdens de Kristallnacht in vlammen opging en toen de dag erna onschuldige Joodse mannen werden gearresteerd. In oorlogstijd was er geen publiek protest tegen het wegvoeren van Joodse medemensen. Het antisemitisme was onder de conservatief-nationalistische meerderheid van de Marburgse bevolking zo gangbaar dat maatregelen tegen de Joden eerder werden toegejuicht dan afgekeurd.

Natuurlijk waren er Marburgers die zich wel zorgen maakten om de Joden of afkeurden wat hen overkwam, maar dat leidde zelden tot actie. Een uitzondering vormt Marie Luise Hensel-Glothmann die probeerde een Joods gezin te helpen vluchten, maar werd betrapt en daarna zelfmoord pleegde in haar cel. Na de oorlog verscholen velen zich achter het argument dat ze in de oorlogsjaren teveel aan hun hoofd hadden of niet de mogelijkheid en invloed hadden om iets te doen. Hoewel het antisemitisme in Marburg nog wijdverbreider was dan gemiddeld in Duitsland, verschilde de houding van Marburgers ten opzichte van de Jodenvervolging in oorlogstijd niet met die van de meeste andere Duitsers. Antisemitische vooroordelen en onverschilligheid maakten de uitroeiing van zes miljoen Joden mogelijk.

Duitse krijgsgevangenen
Duitse krijgsgevangenen worden na de oorlog gedwongen om een film te bekijken met opnamen gemaakt tijdens de bevrijding van de concentratiekampen. Bron: United States Holocaust Memorial Museum

Geen dwarsdoorsnede

Omdat Milton Mayer slechts mannelijke NSDAP-leden en dan vooral degenen behorend tot de lagere middenklasse centraal stelde, gaf hij geen representatief beeld van ‘de nazi’, die immers ook vrouw, hoger opgeleid en lid van de elite kon zijn. Nog minder vormden zijn tien ‘vrienden’ een dwarsdoorsnede van de complete Marburgse bevolking. Behalve dat hij vrouwen negeerde, had hij ook geen aandacht voor bijvoorbeeld studenten, professoren en bestuurders die actief de nazipartij steunden of het nationaalsocialisme legitimeerden door er geen of onvoldoende afstand van te nemen.

In Mayers boek lijkt de steun voor het nazisme in Marburg bovendien constant, maar in werkelijkheid verliep de stemming in golven: de vreugde van januari 1933 sloeg binnen enkele jaren om in gevoelens van onvrede en teleurstelling, omdat het nazibestuur evenmin als de Weimarregeringen niet in staat bleek alle economische en sociale problemen ineens op te lossen. De instemming met de kritische toespraak van vicekanselier Franz von Papen in 1934 toonde aan dat de kritiek niet voorbehouden was aan linkse politieke opponenten van de nazi’s maar ook leefde binnen conservatief-nationalistische kring.

De eerste overwinningen in oorlogstijd zorgden in Marburg voor een heropleving van het enthousiasme. Met de zege op aartsvijand Frankrijk werd een oude rekening vereffend. Uit de interviews met Marburgse vrouwen blijkt dat de stemming in de stad echter omsloeg toen na het verlies van de Slag om Stalingrad de overwinningen uitbleven en het thuisfront te maken kreeg met het herhaaldelijke loeien van het luchtalarm, bombardementen, afnemende rantsoenen en groeiende onzekerheid over het lot van naasten. Hoewel sommigen bleven geloven in de eindoverwinning, geloofden anderen de optimistische berichten op de Duitse radio niet langer en luisterden ze daarom naar buitenlandse radiozenders.

Bij de komst van de Amerikanen overheersten angst en onzekerheid, maar er was ook blijdschap. Inwoners die de nazi’s hadden gesteund, veranderden ogenschijnlijk van de ene op de andere dag in beschaafde burgers die zich volgzaam opstelden ten opzichte van de Amerikanen. Waren deze beleefde mannen en vrouwen degenen die Marburg de reputatie hadden gegeven van ‘bruine stad’? Dat was ook wat Mayer constateerde; het kostte hem weinig moeite om vriendschap te sluiten met mensen die er bijna allemaal nog radicale ideeën op nahielden, maar ook gewoon sympathieke gesprekspartners waren met wie het gezellig was om een kop koffie te drinken.

Het station van Marburg in 1946
Het station van Marburg in 1946. De tram rijdt weer, maar niet alle oorlogsschade is hersteld. Bron: Stadtarchiv Marburg, S 3/7, 1088

Oppositie

Hoewel Marburg alles behalve gezien kan worden als een verzetsbolwerk was oppositie hier ook niet helemaal afwezig. Ulrich Schneider stelt…

…dat er een ‘ander Duitsland’ is geweest, niet slechts in München en Berlijn, niet alleen broer en zus Scholl en de personen van 20 juli 1944, maar ook in Marburg, binnen de arbeidersbeweging, op de universiteit en ook binnen de kerken.173

Er waren in de stad communisten en sociaaldemocraten die vasthielden aan hun idealen en deelnamen aan oppositionele acties, zoals het ondersteunen van ondergedoken kameraden of het aanbrengen van protestteksten op muren. De faculteit theologie van de universiteit telde studenten en hoogleraren die de kerkenpolitiek van de nationaalsocialisten afwezen. Door zich hiertegen uit te spreken zetten ze hun vrijheid en carrière op het spel. De universiteit was zowel het domein van professor Wilhelm Pfannenstiel, die als adviseur van de SS meewerkte aan de uitroeiing van de Joden, als van zijn collega Werner Kraus, die na zijn terdoodveroordeling op grond van zijn verzetsactiviteiten ternauwernood van terechtstelling kon worden gered.

Ook onder de geestelijkheid en onder gelovigen in de stad waren er die sympathiseerden of actief waren voor de Bekennende Kirche en in die hoedanigheid het nazisme of het nazibeleid ten opzichte van de christelijke religie afkeurden. De getuigenissen van Marion Beyme en Lisa de Boer, die kritisch stonden tegenover het nazisme en medelijden hadden met nazislachtoffers, laten eveneens zien dat er een ander Marburg bestond. Misschien wel de grootste held in Marburg was Jodenhelpster Marie Luise Hensel. In de historiografie van Marburg moet er ook ruimte zijn voor de kleine minderheid die zich wel teweerstelde tegen het nazikwaad, al is het maar zodat zij als lichtend voorbeeld kunnen dienen voor onze tijd.

Collectieve schuld

Milton Mayers ‘vrienden’ waren na de oorlog niet erg veranderd. Hoewel ze niet droomden van een terugkeer van het ‘Hitlerisme’, trokken ze Hitlers absolute leiderschap niet in twijfel. Ze spraken echter niet vaak meer over de dictator. Ze zagen inmiddels wel in dat hij niet goed was geweest voor Duitsland, maar verschillen van mening over vanaf wanneer dit het geval was geweest, vanaf 1939 of pas vanaf 1943. Het standpunt van een in de jaren tachtig geïnterviewde Marburgse vrouw sluit hierop aan. Zij zei dat er van 1933 tot 1939 geen oorlog was en dat het toen goed ging: “Er was werk en de mensen waren gelukkig.” Daarna had het volgens haar geen oorlog mogen worden, want daardoor was Hitler in staat te doen met de Joden wat hij deed.174

Mayer constateerde dat zijn gesprekspartners hun standpunten over de Joden na de oorlog niet hadden aangepast. Hun antisemitisme was niet afgenomen, noch toegenomen. Het overtuigen dat de Joden echt zo slecht waren als de nazi’s beweerden, was het enige waar ze volgens Mayer nog net zo fervent in waren als toen. Ook al waren er na 1945 ook vele Duitsers die het nationaalsocialisme volledig afwezen, van een gevoel van collectieve schuld was geen sprake. Mensen ontkenden of bagatelliseerden hun eigen verantwoordelijkheid en zagen zichzelf niet als (mede)daders, maar als slachtoffers, want hadden ook zij niet geleden onder de oorlog?

Democratische waarden

Niet de Duitsers veranderden na 1945, maar de omstandigheden. De denazificatie in Marburg was, zoals John Gimbel aantoonde, lang niet zo doortastend als oorspronkelijk de bedoeling was geweest. Het programma slaagde er niet in alle oud-nazi’s te isoleren en te voorkomen dat ze een rol van maatschappelijke betekenis zouden spelen. Ook in de rest van Duitsland was dat niet het geval. In de naoorlogse jaren veranderde West-Duitsland voor de Amerikanen van een overwonnen vijand in een democratische bondgenoot tegen het communisme.

De VS had liever dat de West-Duitsers zich herbewapenden dan dat ze de denazificatie streng uitvoerden – zelfs een oorlogsmisdadiger als Klaus Barbie werd ingezet in de strijd tegen het communisme. De West-Duitsers keken liever vooruit dan achteruit; men kneep een oogje toe om bestuurders, ambtenaren en andere professionals met een nazi-achtergrond terug te laten keren op hun werkplek zodat ze konden bijdragen aan de wederopbouw en economische ontwikkeling van de Bondsrepubliek.

Duitsers stemmen
Duitsers brengen na de terugkeer van de democratie hun stem uit. Locatie onbekend. Bron: U.S. Army Center of Military History

Het Wirtschaftswunder, het opzienbarende naoorlogse herstel van de West-Duitse economie, bracht de West-Duitsers welvaart. Onder deze positieve omstandigheden was het nationaalsocialisme slechts een nare herinnering uit het verleden, geen aantrekkelijk politiek alternatief. De West-Duitsers, inclusief de Marburgers, werden democraten, tegen de verwachting van Milton Mayer in. Na de Duitse hereniging in 1990 volgden de Oost-Duitsers. Radicalisering en populisme verdwenen nooit helemaal uit de samenleving en winnen tegenwoordig weer terrein, maar dat de Duitsers, vanwege hun autoritaire volkskarakter, ongeschikt zijn voor democratie, bleek een onjuiste aanname van Milton Mayer.

Het waren veelal leden van naoorlogse generaties die de Duitse slachtofferrol ter discussie stelden en zich gingen afvragen welke (collectieve) schuld hun ouders en grootouders droegen voor de nazimisdaden. Het ‘bruine’ verleden speelt in het Marburg van tegenwoordig een belangrijke rol binnen de lokale herinneringscultuur. Behalve het monument van de synagoge en de Stolpersteine, zijn er herdenkingen, wordt er door de historische vereniging onderzoek gedaan naar lokale slachtoffers van het nationaalsocialisme en worden er projecten georganiseerd om kennis en bewustzijn door te geven aan scholieren en studenten.

Naast een wandelroute langs locaties die te maken hebben met het Joodse verleden stelt de stad toeristen ook een wandelroute beschikbaar langs locaties die herinneren aan de nazitijd. Nog in 2017 werd de Walter-Voß-Weg, vernoemd naar de NSDAP-burgemeester, gewijzigd in Katharina-Eitel-Weg, vernoemd naar een in Marburg geboren kunstenares. Er is in de stad weer een kleine Joodse gemeenschap van ruim 300 leden, die in 1978 haar eerste naoorlogse gebedsdienst hield en sinds 1989 weer beschikt over een eigen gebedsruimte, die in 2005 verhuisde naar een nieuwe locatie. Anno 2025 is Marburg niet meer de stad die ze in 1933 was. De inwoners hebben democratische waarden omarmd en de collectieve haat verdreven, maar de waarschuwing uit het verleden blijft.

Tijdige herinnering

They Thought They Were Free
Voorkant van de omslag van de recentste druk van ‘They Thougt They Were Free’
Hoe verging het Milton Mayer verder na zijn verblijf in Marburg? Na in de jaren vijftig en begin jaren zestig les te hebben gegeven aan de universiteiten van Frankfurt, Praag en Parijs, werkte hij van 1964 tot 1977 als docent in de Verenigde Staten, het langst op de universiteit van Massachusetts. Er verschenen nog andere boeken van hem, die in tegenstelling tot They Thought They Were Free allang in de vergetelheid zijn geraakt. Tot aan zijn overlijden bleef hij actief als columnist voor het magazine The Progressive. Zijn pacifistische overtuiging bleef hij levenslang trouw, onder andere door zich uit te spreken tegen de Amerikaanse oorlog in Vietnam.

De schrijver overleed op 20 april 1986 op 77-jarige leeftijd in zijn woning in Carmel, Californië. Hij liet zijn echtgenote, twee dochters, twee stiefkinderen en drie kleinkinderen na. In 2017 verscheen een herdruk van They Thought They Were Free, voorzien van een voorwoord van Richard J. Evans. De Britse historicus prijst het op de omslag terecht aan als “een tijdige herinnering aan hoe anders onopvallende en in veel opzichten redelijke mensen verleid kunnen worden door demagogen en populisten”.

Dit is het slot van de achtdelige serie De bruine stad over de opkomst, machtsperiode en ondergang van het nationaalsocialisme in Marburg.

Bronnen en Noten

Bronnen

Boeken

  • Beck, Hermann, Before the Holocaust, Oxford University Press, 2022.
  • Bessel, Richard, Germany 1945: From War to Peace, Pocket Books / Simon & Schuster, 2010.
  • Coordes, Gesa, Braunes Marburg: Ein Stadtspaziergang mit Plan, Magistrat der Universitätsstadt Marburg, 2022.
  • Coordes, Gesa, Jüdisches Marburg: Ein Stadtspaziergang, Magistrat der Universitätsstadt Marburg, 2012.
  • Dettmering, Erhart (red.) & Grenz, Rudolf (red.), Marburger Geschichte, Rückblick auf die Stadtgeschichte in Einzelbeiträgen, Magistrat der Universitätsstadt Marburg, 1980.
  • Dettmering, Erhart (red.), Alltagsleben im Krieg: Marburgerinnen erinnern sich an den Zweiten Weltkrieg, Magistrat der Universitätsstadt Marburg, 1985.
  • Evans, Richard J., Het Derde Rijk, deel 2: Dictatuur, Het Spectrum, 2006.
  • Evans, Richard J., Hitlers mensen: De gezichten van het Derde Rijk, Spectrum, 2024.
  • Fraenkel, Daniel & Borut, Jakob, Lexikon der Gerechten unter den Völkern: Deutsche und Österreicher, Wallstein Verlag, 2005.
  • Grüttner, Michael, Talar und Hakenkreuz: Die Universitäten im Dritten Reich, C.H.Beck, 2024.
  • Koshar, Rudy J., Social Life, Local Politics, and Nazism: Marburg, 1880–1935, The University of North Carolina Press, 2014.
  • Maier-Metz, Harald, Entlassungsgrund: Pazifismus – Albrecht Götze, der Fall Gumbel und die Marburger Universität 1930–1946, Academia Marburgensis, 2015.
  • Mayer, Milton, The Thought They Were Free: The Germans, 1933–45, The University of Chicago Press, 2017.
  • Ruland, O., Führer durch Marburg, N. G. Elwert’sche Verlagsbuchhandlung, 1939.
  • Schneider, Ulrich, Marburg 1933–1945: Arbeiterbewegung und Bekennende Kirche gegen den Faschismus, Röderberg-Verlag, 1980.
  • Sender, John A., Harte Jahre für Zonenbürger: Marburg während Druckerei und Verlag Oberhessischen Presse, 1993.
  • Stargardt, Nicholas, Deutsche oorlogs: De Tweede Wereldoorlog door de ogen van burgers en soldaten, De Bezige Bij, 2016.

Artikelen:

  • Gimbel, John, ‘American Denazification and German Local Politics, 1945–1949: A Case Study in Marburg’, The American Political Science Review, Vol. 54, No. 1, maart 1960, pp. 83–105, via: https://www.jstor.org/stable/1952409
  • Koshar, Rudy, ‘Two “Nazisms”: The Social Context of Nazi Mobilization in Marburg and Tübingen’, Social History, Vol. 7, No. 1, januari 1982, pp. 27–42, via: https://www.jstor.org/stable/4285134
  • ‘Milton Mayer, Pacifist Movement Leader’, Chicago Tribune, 22 april 1986.

Online:

  • https://www.archives.gov/iwg/research-papers/barbie-irr-file.html
  • https://www.geschichtswerkstatt-marburg.de/projekte/gedenkbaender.php
  • https://www.geschichtswerkstatt-marburg.de/projekte/schaef.php
  • https://www.lagis-hessen.de/de/subjects/idrec/sn/ol/id/9223
  • https://www.marburg.de/portal/meldungen/ns-vergangenheit-studien-zur-kommunalpolitik-900001569-23001.html
  • https://www.marburg.de/portal/meldungen/walter-voss-weg-erhaelt-neuen-namen-900003089-23001.html
  • https://www.marburg.de/portal/seiten/braunes-marburg-900002899-23001.html
  • https://www.marburg.de/portal/seiten/gedenkbaender-deportationen-900001370-23001.html
  • https://www.marburg.de/portal/seiten/stadtgeschichte-900000235-23001.html
  • https://www.op-marburg.de/lokales/marburg-biedenkopf/marburg/marburg-800-klaus-barbie-in-diesem-haus-wohnte-der-schlaechter-von-lyon-HR5ZJH2CU7FZS6SVH5ZKCUC7YQ.html
  • https://www.lagis-hessen.de/de/subjects/xsrec/current/3/sn/edb?q=YToxOntzOjQ6InplaXQiO3M6NjoiMy4xOTMzIjt9

Noten

1 – Milton Meyer, They Thought They Were Free, p. vii.
2 – Mayer, p. 348.
3 – Mayer, p. vii.
4 – Mayer, p. 347.
5 – O. Ruland , Führer durch Marburg, N. G. Elwertiche Verlagsbuchhandlung, 1939.
6 – Rudy J. Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 19.
7 – Bernhard von Brocke, ‘Marburg in Kaiserreich 1866-1918’, in Marburger Geschichte, p. 533.
8 – Helmut Seier, ‘Marburg in der Weimarer Republik 1918-1933’, in Marburger Geschichte, p. 573.
9 – Koshar, Two ‘Nazisms’, p. 37
10 – Seier, p. 571.
11 – Seier, p. 578.
12 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 43.
13 – Milton Mayer, They Thought They Were Free, p. 115.
14 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 37.
15 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 87.
16 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 52.
17 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 136.
18 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 106.
19 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 166.
20 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism,p. 166.
21 – Koshar, Two ‘Nazisms’, p. 35.
22 – Koshar, Two ‘Nazisms’, p. 35.
23 – Mayer, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 102.
24 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 220.
25 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 202.
26 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 189.
27 – Seier, p.566.
28 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 193.
29 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 179.
30 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 200.
31 – Koshar, Two ‘Nazisms’, p. 39.
32 – Seier, p. 573.
33 – Seier, p. 574.
34 – In Marburger Geschichte noemt Hellmut Seier met als bron het Hessische Tageblatt voor de stad plus het district Marburg een percentage van 20% studenten, wat nog altijd veel meer is dan de landelijke 1%.
35 – Seier, p. 574.
36 – Seier, p. 569.
37 – Koshar, ‘Two Nazisms’, p. 39.
38 – Koshar, ‘Two Nazisms’, p. 40.
39 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 196.
40 – Seier, p. 585.
41 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 197.
42 – Koshar, ‘Two Nazisms’, p. 40.
43 – Koshar, ‘Two Nazisms’, p. 40.
44 – Seier, p. 575.
45 – Harald Maier-Metz, Entlassungsgrund: Pazifismus – Albrecht Götze, der Fall Gumbel und die Marburger Universität 1930-1946, p. 79.
46 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 201.
47 – Ulrich Schneider, Marburg 1933-1945, p. 18.
48 – Seier, p. 575; volgens Rudy J. Koshar trok het bezoek van Hitler aan Marburg 20.000 toeschouwers.
49 – Seier, p.564, 586.
50 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 204.
51 – Ulrich Schneider, Marburg 1933-1945: Arbeiterbewegung und Bekennende Kirche gegen Faschismus, p. 33.
52 – Schneider, pp. 35, 36.
53 – Schneider, p. 36.
54 – Schneider, p. 36.
55 – Mayer, pp. 95, 96.
56 – Mayer, p. 97.
57 – Ulrich Schneider, Marburg 1933-1945, p. 60.
58 – https://www.lagis-hessen.de/de/subjects/xsrec/current/3/sn/edb?q=YToxOntzOjQ6InplaXQiO3M6NjoiMy4xOTMzIjt9
59 – Helmut Seier, ‘Marburg in der Weimarer Republik 1918-1933’, in Marburger Geschichte, pp. 586, 587.
60 – Gesa Coordes, Braunes Marburg, p.6.
61 – Schneider, p. 52.
62 – Richard J. Evans, Het Derde Rijk deel 2: Dictatuur, p. 414.
63 – De naam van een plein in de stad, waar in de Middeleeuwen gerechtelijke tweegevechten plaatsvonden.
64 – Schneider, p. 50.
65 – John R. Willertz, ‘Marburg unter dem Nationalsozialismus’, in Marburger Geschichte, pp. 608-609.
66 – Schneider, p. 75.
67 – Schneider, p. 100.
68 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 265.
69 – Schneider, p. 79.
70 – Evangelische Kirche von Kurhessen-Waldeck, ‘Zum 50. Todestag: Landeskirche erinnert an Karl Bernhard Ritter’, 14 augustus 2018.
71 – Schneider, p. 113.
72 – Schneider, p. 121.
73 – Schneider, p. 89.
74 – Schneider, p. 109.
75 – Milton Mayer, They Thought They Were Free, p. 106.
76 – Mayer, p. 47.
77 – Mayer, p. 61.
78 – Mayer, pp. 91, 92.
79 – Alltagsleben im Krieg, p. 64.
80 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 270.
81 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 271.
82 – Willertz, p. 627.
83 – Mayer, p. 169.
84 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 63.
85 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 67.
86 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 68.
87 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, pp. 80, 81.
88 – Koshar, Social Life, Local Politics, and Nazism, p. 182.
89 – Milton Mayer, They Thought They Were Free, pp. 132, 133.
90 – Mayer, p. 134.
91 – Mayer, p. 117.
92 – Mayer, pp. 136, 137.
93 – Mayer, pp. 140, 141.
94 – https://www.marburg.de/portal/seiten/braunes-marburg-900002899-23001.html
95 – Mayer, p. 292.
96 – https://collections.ushmm.org/search/catalog/irn502330
97 – Rede von Oberbürgermeister Dr. Thomas Spies zur Gedenkstunde am 9. November 2024 im Garten des Gedenkens
98 – Willertz, John R. Willertz, ‘Marburg unter dem Nationalsozialismus’, in Marburger Geschichte, pp. 634, 635.
99 – ‘Frau Marion Beyme’s Memories of Marburg and Berlin during the Third Reich’, op: https://ghdi.ghi-dc.org/sub_document.cfm?document_id=1586
100 – https://ghdi.ghi-dc.org/sub_document.cfm?document_id=1586
101 – https://ghdi.ghi-dc.org/sub_document.cfm?document_id=1586
102 – Alltagsleben im Krieg, p. 48.
103 – Alltagsleben im Krieg, p. 24.
104 – Alltagsleben im Krieg, p. 10.
105 – Alltagsleben im Krieg, p. 19.
106 – Alltagsleben im Krieg, p. 19.
107 – Alltagsleben im Krieg, p. 54.
108 – Alltagsleben im Krieg, p. 48.
109 – Willertz, pp. 649, 650.
110 – https://ghdi.ghi-dc.org/sub_document.cfm?document_id=1586
111 – https://www.geschichtswerkstatt-marburg.de/projekte/froehl.php
112 – https://ghdi.ghi-dc.org/sub_document.cfm?document_id=1586
113 – Alltagsleben im Krieg, pp. 60, 61.
114 – Standesamt-Muenchen-II-Nr.-1150-1944-Sterbebucheintrag-Loesch-Willy.
115 – Ulrich Schneider, Marburg 1933-1945, p. 117.
116 – https://ghdi.ghi-dc.org/sub_document.cfm?document_id=1586
117 – Nicholas Stargardt, De Duitse oorlog, p. 640.
118 – https://ghdi.ghi-dc.org/sub_document.cfm?document_id=1586
119 – Daniel Fraenkel & Jakob Borut, Lexikon der Gerechten unter den Völkern: Deutsche und Österreicher Lexikon der Gerechten, p. 147.
120 – Milton Mayer, They Thought They Were Free, p. 71.
121 – Mayer, p. 73
122 – Mayer, p. 126.
123 – Mayer, p. 81.
124 – Mayer, p. 143.
125 – Mayer, p. 264.
126 – Alltagsleben im Krieg, p. 40.
127 – Alltagsleben im Krieg, p. 41.
128 – Alltagsleben im Krieg, p. 58.
129 – Alltagsleben im Krieg, p. 59.
130 – Alltagsleben im Krieg, p. 65.
131 – Mayer, p. 65.
132 – Mayer, p. 116.
133 – Mayer, p. 184
134 – Mayer, p. 171.
135 – https://www.geschichtswerkstatt-marburg.de/projekte/bode.php; https://www.geschichtswerkstatt-marburg.de/projekte/hartmann.php
136 – Nicholas Stargardt, De Duitse oorlog, pp. 648, 649.
137 – https://ghdi.ghi-dc.org/sub_document.cfm?document_id=1586
138 – John R. Willertz, ‘Marburg unter dem Nationalsozialismus’, in Marburger Geschichte, p. 651.
139 – https://ghdi.ghi-dc.org/sub_document.cfm?document_id=1586
140 – Alltagsleben im Krieg, p. 66.
141 – Stargardt, pp. 648, 649.
142 – Richard Bessel, Germany 1945: From War to Peace, p. 177.
143 – Alltagsleben im Krieg, p. 11.
144 – Gimbel, ‘American Denazification and German Local Politics’, p. 87.
145 – Gimbel, ‘American Denazification and German Local Politics’, p. 89.
146 – Gimbel, ‘American Denazification and German Local Politics’, p. 90, 91.
147 – Gimbel, ‘American Denazification and German Local Politics’, p. 91.
148 – Gimbel, ‘American Denazification and German Local Politics’, pp. 93.
149 – Gimbel, ‘American Denazification and German Local Politics’, pp. 95.
150 – Vermoedelijk Friedrich Dickmann die op 5 februari 1946 door de militaire regering werd benoemd als opvolger van Eugen Siebecke. De eerste democratisch gekozen burgemeester was de liberaal Karl Theodor Bleek, die van 4 oktober 1946 tot 30 juni 1951 in functie was.
151 – Gimbel, ‘American Denazification and German Local Politics’, p. 102
152 – Gimbel, ‘American Denazification and German Local Politics’, p. 104
153 – Gimbel, ‘American Denazification and German Local Politics’, p. 105.
154 – Gimbel, ‘Marburg nach dem Zusammenbruch des NS-regimes’, in Marburger Geschichte, pp. 675, 676.
155 – Milton Mayer, They Thougt They Were Free, pp. 298-290.
156 – Mayer, pp. 295, 296.
157 – Mayer, p. 301.
158 – Mayer, p. 302.
159 – Mayer, p. 308.
160 – Mayer, p. 145.
161 – Mayer, p. 344.
162 – Mayer, p. 160.
163 – Mayer, p. 162.
164 – Mayer, p. 165.
165 – Mayer, p. 242.
166 – Mayer, p. 245.
167 – Mayer, p. 249.
168 – Mayer, p. 251.
169 – Mayer, p. 257.
170 – Mayer, p. 262.
171 – Mayer, p. 276.
172 – Mayer, p. 285.
173 – Ulrich Schneider, Marburg 1933-1945, p. 8.
174 – Alltagsleben im Krieg, p. 65.

Kevin Prenger (1980) is verbonden aan TracesOfWar.nl. Zijn aandacht gaat uit naar de geschiedenis van de Holocaust en nazi-Duitsland. In 2015 verscheen zijn boek Oorlogszone Zoo, over de Berlijnse dierentuin tijdens de naziperiode. Verschillende boeken over de Tweede Wereldoorlog volgden: De boodschapper uit de hel, Een rechter in Auschwitz, Het masker van de massamoordenaar, Kerstmis onder vuur, Kolberg, Meer dan alleen Auschwitz, In de schaduw van Schindler en Van kinderwieg tot soldatengraf, over onderwijs en indoctrinatie van de jeugd in Hitlers Duitsland. Zie ook website of X-account.

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
2000
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 55.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×