Dark
Light

Hoe Rusland grip probeert te houden op zijn randgebieden

De rafels van Rusland
11 minuten leestijd
Riviervalleien in Georgië
Riviervalleien in Georgië (CC BY-SA 3.0 – Amo Jazzme – wiki)
Eind jaren tachtig registreerde de Belgische journalist Dirk Tieleman voor het radioprogramma ‘Aktueel’ de eerste stemmen van hoop op verandering in de Sovjet-Unie. Later reisde hij op de motor door het land en filmde voor het televisieprogramma ‘Panorama’ de pijn en woede om het zoveelste falen. Hij was erbij in Sint-Petersburg toen Poetins ster rees en trok naar Oekraïne toen daar het eerste oproer uitbrak. Sindsdien heeft hij Rusland en zijn buurlanden telkens opnieuw bezocht. In zijn boek De rafels van Rusland, waarom Moskou zijn rand niet loslaat, deze week verschenen bij Manteau, legt hij uit hoe geschiedenis ook vandaag nog de actualiteit bepaalt en hoe Rusland op slinkse wijze invloed blijft uitoefenen op zijn buurlanden. Op Historiek een fragment uit het boek over één van die ‘rafels’: Georgië dat – net als Oekraïne – lastig van de Russen af komt.

Oorlog in Georgië (2008)

Het was op 7 augustus 2008. Ik was 25. We waren op trektocht in de bergen voor twee weken. Op zulke momenten ben je ver van de wereld en alleen met de natuur. Plotseling stonden er tanks voor ons. We wisten niet wat er aan de hand was. Het was een traumatische ervaring.

Aan het woord is Lela Korchilava, een Georgische historica, die ik jaren later ontmoet in hotel Museum in het centrum van Tbilisi, de hoofdstad van Georgië. We eten chatsjapoeri, kaasbrood, met lekkere Georgische wijn. Haar man, de Belg Simon Maes, is er ook. Hij is leraar aan een internationale school en was toen aan de andere kant van de bergen. Ook hij zag militairen opdagen.

Ze vertelden ons dat het er niet veilig was en dat we moesten vertrekken. We vroegen waarom, maar ze antwoordden niet en herhaalden dat we moesten ophoepelen.

De twee, die toen al een koppel waren maar nog niet in de echt waren verbonden, werden elk apart op amper enkele kilometer van elkaar met een oorlog geconfronteerd. ‘Bij terugkeer in het dal zag ik op televisie president Micheil Saakasjvili’, vult Lela aan.

Hij zei dat Georgië was geprovoceerd en moest optreden tegen de separatisten die het land met de hulp van Rusland verdeelden. Er waren Georgische dorpen beschoten en er waren schermutselingen. Het was oorlog met Rusland.

Wat was er aan de hand? Georgië is een van de vijftien voormalige Sovjetrepublieken ten zuiden van het Kaukasusgebergte met toppen boven de 5000 meter op de grens met Rusland. Het is een dorado voor trekkers en wandelaars en een luilekkerland voor fijnproevers en wijnkenners. Georgië, dat is zoals Griekenland, de sirtaki is daar de kartoeli. Er leven 3,7 miljoen mensen, in meerderheid Georgiërs, die het Georgisch-orthodoxe geloof belijden. Ik heb het land verscheidene keren helemaal afgereisd. Het is een land van prachtig gelegen kerken en kloosters. Sommige zijn in bergwanden uitgehouwen ter beschutting tegen vreemde invallers, die in de loop der eeuwen geregeld door het land trokken.

In het noorden, hoog in de Kaukasus, zijn er bergdorpjes, waar naast elk huis een wachttoren staat van vijftien meter uit de negende tot elfde eeuw, ook al ter verdediging. Het land viel na een bloeiperiode tussen de tiende en de twaalfde eeuw onder koning(in) Tamar (vrouwelijk en mannelijk bestaan niet in het Georgisch) ten prooi aan de Mongolen, de Ottomanen, de Perzen en ten slotte, vanaf 1801, de Russen. Ze legden er spoorwegen en wegen aan en na een korte periode van onafhankelijkheid tussen 1918 en 1921 in de nadagen van de Eerste Wereldoorlog werd het de welvarendste Sovjetrepubliek, die wel geteisterd werd door een schemereconomie met veel zwartwerk en illegale handel.

Russisch-Georgisch vriendschapsmonument
Russisch-Georgisch vriendschapsmonument (CC BY 2.0 – Morten Oddvik – wiki)

Op de strategische, ‘militaire’ bergpas van Georgië naar Rusland staat een pathetisch Russisch-Georgisch vriendschapsmonument met mozaïeken waarop een ‘Moeder Rusland’ met blauwe ogen het ‘Kind Georgië’ met bruine ogen in de armen houdt. Na de nieuwverworven zelfbeschikking in 1991 is er lang discussie over het giganteske bouwsel. Mag het blijven staan? Moet het worden vernietigd? Uiteindelijk heeft men Moeder Ruslands ogen bruin gemaakt, zodat ze genetisch tot het Kaukasische ras behoort. Dat tekent Georgië. Het is een erg opstandige Sovjetrepubliek, maar als puntje bij paaltje komt, moet het telkens inbinden.

In de loop der jaren worden alle demonstraties tegen de Sovjetpolitiek en voor het behoud van de eigen Georgische culturele identiteit hardhandig neergeslagen door het Rode Leger. Op 9 april 1989 zijn er al protesten voor onafhankelijkheid en tegen separatistische tendensen in het land. Opnieuw komt het Rode Leger tussenbeide. Het hakt feller dan ooit tevoren in op de betogers in de hoofdstad Tbilisi met spaden en ploertendoders. Die dag wordt de Dag van de Nationale Eenheid en is de start van een lange periode van complete chaos met hevige confrontaties tussen nationalisten en separatisten. Dit keer treedt Moskou niet genadeloos op zoals voorheen, maar speelt het de tegenstellingen binnen Georgië subtiel tegen elkaar uit, zoals het dat sinds lang ook elders doet in de onmetelijke Sovjet-Unie. Historica Korchilava heeft daar zo haar kijk op.

Om het land onder de knoet te houden paste de Sovjet-Unie de tactiek toe van het Romeinse Rijk destijds: divide et impera of “verdeel en heers”. Binnen de Socialistische Sovjetrepubliek Georgië waren door de Sovjets op basis van etnische en religieuze motieven aparte entiteiten opgericht. Dat waren zogenaamde autonome regio’s en autonome oblasten, zeg maar provincies, die samen zowat een kwart van het totale oppervlak omvatten van ons Georgisch-orthodoxe moederland. Op de kust van de Zwarte Zee waren dat Abchazië met ruim een half miljoen inwoners, met een sterke moslimminderheid, en meer zuidwaarts tegen de Turkse grens Adzjarië, met een moslimmeerderheid onder de meer dan 300.000 bewoners. In het centrum was er de zelfstandige oblast Zuid-Ossetië, een onooglijk klein gebied met slechts 100.000 mensen met een kleine moslimminderheid, maar potentieel dynamiet omdat het zich aansloot bij de aan de overkant van de bergen gelegen Sovjetrepubliek Noord-Ossetië.
Russische tanks in Zuid-Ossetië
Russische tanks in Zuid-Ossetië (CC BY-SA 3.0 – Yana Amelina – wiki)

Lela kijkt me aan. Ze lijkt zich af te vragen of ik het nog kan volgen. Ik knik met een blik op de kaart en ze vertelt verder.

Die opdeling in regio’s en oblasten in Georgië was geen unicum. De Sovjets creëerden overal in hun onmetelijke unie autonome ministaatjes, zogenaamd uit etnische overwegingen, maar hun voornaamste beweegreden was surveillance. De reële grenzen liepen zelden of nooit samen met de etnische. Dat leidde vaak tot grensgeschillen. Op een verdeeld land controle uitoefenen was gemakkelijker dan op een besloten geheel. Bij opstand of oproer konden landsgedeelten tegen elkaar worden opgezet. Het waren potentiële bommen. Je hoefde slechts op een knop te drukken en ze ontploften. Je kon een land daarmee destabiliseren.

Het nieuwe Rusland van Boris Jeltsin en Vladimir Poetin heeft die tactiek overgenomen. Toen Georgië als een van de eerste van alle Sovjetrepublieken zijn onafhankelijkheid uitriep op 31 maart 1991, drukte Moskou op de knop en boem, boem, boem, het spel was op de wagen. Er braken opstanden uit. De beer was los. Kwam daar nog bij dat Rusland het Westen waarschuwde dat het Abchazië, Adzjarië en Zuid-Ossetië in Georgië en nog andere de factostaatjes van de voormalige Sovjet-Unie, bijvoorbeeld in de Oost-Oekraïense Donbas, zou erkennen als het Westen de soevereiniteit en legitimiteit van Kosovo bevestigde. Als aan de grenzen in het westen werd gemorreld, mocht dat ook aan de andere kant. Er werd met andere woorden ook hoog diplomatiek spel gespeeld.

Het islamitische Kosovo was destijds ook al een autonome provincie binnen een ander communistisch land, de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië. Na het uiteenvallen van Joegoslavië in de jaren 1990 ontstonden er gewapende conflicten in de regio en werd Servië, dat toen de controle had over Kosovo, in de lente van 1999 gedurende 78 dagen gebombardeerd door de westerse militaire alliantie, de NAVO. Servië werd verweten de onafhankelijkheid van Kosovo in de weg te staan en er de mensenrechten te schenden. Het had en heeft nog altijd nauwe relaties met Rusland. Moskou wilde niet dat Kosovo onafhankelijk werd. Als het toch zou gebeuren, zou dat voor Poetin…

…een verschrikkelijk precedent zijn dat het hele systeem van de internationale relaties opblaast.

Meteen zou niets hem nog in de weg staan om de ministaatjes in Georgië ook te erkennen. Desnoods zou hij het land bombarderen zoals de NAVO in Servië eerder had gedaan.

‘Ze stookten het oproer in Zuid-Ossetië op en ons leger rukte uit’

Lela neemt de draad weer op. “In februari 2008 erkende de hele westerse wereld het bestaan van Kosovo. De Amerikanen hadden er intussen een van hun grootste militaire bases in Europa gebouwd. De Russen hadden nu vrij spel. Ze stookten het oproer in Zuid-Ossetië op en ons leger rukte uit. Het waren onze troepen die ik daar in de bergen ontmoette. Tegelijk hoorde ik verder weg zwaar geschut en bombardementen. Ik besefte dat een regelrechte oorlog op til was waarin ons land willens of onwillens was beland. Ik woonde toen in een groot Sovjetblok aan de rand van Tbilisi en tot daar, op zo’n 100 kilometer van het strijdgewoel, hoorde ik de inslagen van bommen en granaten. Er was paniek. Niemand voelde zich nog veilig. “De Russen zijn onderweg,” werd geroepen, “ze zijn al in Gori, de eerste stad op weg naar Tbilisi.” De mensen sloegen op de vlucht naar het platteland. Mijn vader was spoorloos, mijn moeder wilde vertrekken, Simon was terug uit de bergen. Samen besloten we te blijven. Waar konden we heen?”

Simon vult aan: “Ik belde mijn ouders en zus, die in Nederland verbleven. Zij vertelden ons dat op het nieuws was gezegd dat honderd Russische tanks en vliegtuigen in Zuid-Ossetië waren ingezet ter ondersteuning van een opstand die daar was uitgebroken. Wij wisten nergens van. Toen er voor ons gebouw tanks verschenen, was er opnieuw panische angst. Uiteindelijk bleken het Georgische pantsers te zijn die terugkeerden van het front. Na amper vijf dagen was de oorlog voorbij.”

Micheil Saakasjvili, 2008
Micheil Saakasjvili, 2008
Achteraf bleek ook dat de populaire Georgische president Saakasjvili de operatie zelf had gelanceerd om de controle over Zuid-Ossetië te herwinnen, maar de Russische troepen waren hem te snel af geweest en waren opgerukt tot ver in Georgisch grondgebied. Toen werd de oorlog snel stopgezet met een staakt-hetvuren.

“Mijn land vreesde toen dat het over de hele grenslijn zou worden aangevallen door Rusland. Het ging niet meer om Zuid-Ossetië. Dat ligt zowat verloren onder en tussen de bergen. Het heeft geen eigen hulpbronnen of inkomsten. Het ging om een machtsgreep. Rusland wilde demonsteren wie de baas was in zijn randgebieden. Het doet er niet toe of dat nu in Georgië is of in Oekraïne. Wat de Russen dreef, was duidelijk. Het was puur machtsvertoon. Rusland probeerde in dit conflict de grenzen op te schuiven tot aan de autoweg, zodat het land in tweeën werd gesplitst. Wij probeerden enkel ons territorium te verdedigen, maar we stonden er helemaal alleen voor. Europa en Amerika stonden erbij en keken ernaar. Ze kenden niet eens de geografie van ons land. In het Russische Sotsji, waar het staakt-het-vuren werd besproken, was de Franse president Sarkozy bereid de grens van Zuid-Ossetië 10 kilometer op te schuiven naar het zuiden. Dat leek hem redelijk, maar dan zou de grens pal op de autoweg liggen en ons land verscheuren. We zijn door iedereen in de steek gelaten in dit conflict en het breidt zich staag uit.”

Tussen Georgië en Zuid-Ossetië is er niet eens een duidelijke grens, omdat die niet is vastgelegd en dagelijks nog opschuift. Het vijfdaagse conflict in 2008 in Zuid-Ossetië was niet het eerste. Het werd voorafgegaan door jarenlange oorlogen in het gebied, en ook elders, in Abchazië en Adzjarië.

Kaart van Georgië met daarbij de gebieden Zuid-Ossetië en Abchazië aangegeven
Kaart van Georgië met daarbij de gebieden Zuid-Ossetië en Abchazië aangegeven (CC BY-SA 3.0 – Ssolbergj – wiki)
De ministaat had zich al in september 1990, nog voor de val van de Sovjet-Unie en de onafhankelijkheid van Georgië, zelfstandig verklaard en had de intentie zich aan te sluiten bij Noord-Ossetië in Rusland. De Ossetiërs, die een eigen taal spreken, waren indertijd door de Mongolen over de Kaukasus naar het zuiden gedreven en wilden zich eeuwen later herenigen met hun volksgenoten. Ze kregen daarvoor snel Russische paspoorten. Dat viel op een gloeiende steen in Georgië, waar toen de nationalist Zviad Gamsachoerdia de plak zwaaide. Hij was een chauvinistische patriot en stuurde enkele duizenden Georgische soldaten naar Zuid-Ossetië. De burgeroorlog zou toen niet enkele dagen, maar anderhalf jaar duren. Edoeard Sjevardnadze, de oud-minister van Buitenlandse Zaken van de Sovjet-Unie, die president was geworden van Georgië, zou er een eind aan maken in juni 1992, maar een maand later brak in Abchazië, een andere autonome republiek binnen Georgië, een burgeroorlog uit, die ook een jaar zou duren.

George Megrelidze is jurist en woont aan de Zwarte Zee. Hij is een militante nationalist. In de vijfdaagse oorlog om Zuid-Ossetië van begin augustus 2008 hielp hij met de bevoorrading van de Georgische troepen achter de linies. Zijn grootvader vocht in de Tweede Wereldoorlog aan de zijde van de geallieerden, en zijn overgrootvaders van beide kanten werden in 1937 onder het Stalinregime terechtgesteld zonder aanwijsbare klacht.

“We zijn Rusland niets verschuldigd,” zegt hij, “na eeuwen van onderdrukking zijn we eindelijk onafhankelijk.”

Ik rijd met hem langs de Zwarte Zee. “De kust van de Zwarte Zee is het zonnestrand van de Russen. Zij kwamen en komen nog altijd massaal naar de koerorts, de sanatoria en de goktempels. Dat zijn grote bouwwerken met indrukwekkende trappenhuizen, lange kloosterachtige gangen en reusachtige koepelzalen, waar in Sovjettijden stachanovistische arbeiders met vakantie gingen, waar mensen met chronische ziektes werden verpleegd en waar de nomenklatoera roulette speelde. De kustlijn wordt gedomineerd door twee autonome deelstaten. In het zuiden, in Adzjarië, kunnen we vrij rondreizen, alhoewel dat niet altijd zo is geweest, maar in de andere, noordelijke helft, Abchazië, ook weer een gebied met een apart volk met een eigen taal, kunnen we niet binnen. In 1989 woonde daar nog een half miljoen mensen, van wie zowat de helft Georgiërs. Een klein kwart waren Abchaziërs.”

We rijden tientallen kilometers langs de grensrivier Enguri. Veel beweging valt er aan de overkant niet te bespeuren. Er is een grenspost op de rivier, maar er is geen activiteit.

Net zoals in Zuid-Ossetië braken in de zomer van 1989 bloedige onlusten uit tussen beide gemeenschappen. De Abchazische minderheid wilde onafhankelijkheid. Ze voelde haar taal, cultuur en autonomie bedreigd.

Het strand van Gagra, Abchazië.
Het strand van Gagra, Abchazië. (CC BY-SA 4.0 – Hons084 – wiki)

Moskou hanteerde zijn beproefde tactiek en leunde rustig achterover. Het dropte bommetjes en zag toe. Dat veranderde toen Georgië al in april 1991 onafhankelijk werd na een referendum op 31 maart.

Op bevel van de nationalistische president Gamsachoerdia vielen Georgische troepen Abchazië binnen. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat onze troepen toen zware vernielingen hebben aangericht. Heel wat infrastructuur werd verwoest, dorpen werden belegerd en veel Abchaziërs raakten ontheemd.

Het etnische conflict liet diepe sporen na. De Abchazische minderheid begon in juli 1992 een partizanenoorlog in de bergen.

Dat was eigenlijk een jihad, een heilige oorlog, want de Abchazische moslims zochten steun bij islamitische bergvolkeren zoals de Tsjetsjenen, en ook bij Rusland. Een Russische legerbasis werd hun uitvalsbasis. Ten tweeden male werd de bevolking geterroriseerd, maar dit keer was de Georgische meerderheid de dupe van de historie.

De rafels van Rusland
 
De Georgiërs werden uit hun huizen verdreven. Velen werden geëxecuteerd. Er kwam een etnische zuivering op gang. Honderdduizenden sloegen op de vlucht en trokken dagenlang te voet over de bergen naar veiliger oorden. Ze werden vluchtelingen in eigen land. Ze hokken nu in leegstaande gebouwen. Ze zijn met meer dan een half miljoen.

George Megrelidze besluit: “Vandaag is de bevolking in Abchazië met de helft gekrompen en is de meerderheid Abchaziër. De anderen zijn Russen. De Russische roebel is er de gangbare munt. Er wonen geen Georgiërs meer. De oblast is etnisch gezuiverd. Abchazië is net als Zuid-Ossetië na de vijfdaagse oorlog daar van 2008 door Rusland en nog enkele andere communistisch geïnspireerde landen als Nicaragua en Venezuela en ook door Syrië diplomatiek erkend. De rest van de wereld beschouwt beide ministaatjes als onbestaande.”

Boek: De rafels van Rusland – Dirk Tieleman

×