
Aalders kijkt met plezier terug op zijn jaren bij het NIOD, maar er waren ook grote spanningen. In het deze week verschenen boek Het Instituut. Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie als speelbal van Den Haag en koningshuis staat Aalders stil bij zijn jaren bij het NIOD. Door regeringsbemoeienis opereerde men er naar zijn idee minder vrij van invloeden van buitenaf dan hij zich aanvankelijk had voorgesteld. De historicus leerde er naar eigen zeggen mee leven, maar liet zich “niet intimideren” en paste geen onderzoeksresultaten aan de “wensen van de Haagse opdrachtgevers” aan. Andere medewerkers bij ‘Het Instituut’ hadden daar volgens Aalders minder moeite mee. Op Historiek publiceren we een fragment uit zijn boek, over een man die volgens Aalders, in tegenstelling tot latere bestuurders, nรญet met zich liet sollen: Loe de Jong, de eerste directeur van ‘Het Instituut’, dat toen nog door het leven ging onder de naam Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD).
Het gezag van Loe de Jong
Loe de Jong, de eerste en langstzittende directeur (1945-1979), liet zich niet intimideren. Hij deed wat hem juist leek, al heeft hij soms wat kleine concessies moeten doen. De Jong wist zelf heel goed dat hij een autoriteit was, en daarvan heeft hij effectief gebruik gemaakt. Hij was een groot bewonderaar van koningin Wilhelmina, en het is De Jong geweest die het fundament heeft gelegd voor Wilhelmina als de mythische oorlogskoningin. Hij heeft haar in 1956 geรฏnterviewd en haar antwoorden in zijn serie boeken over de bezetting (Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog) onder meer gebruikt om zijn beeld van haar te schetsen. Voor Wilhelmina heeft dat bijzonder positief uitgepakt.
In alle boeken die sindsdien over Wilhelmina zijn verschenen, wordt haar afkeer van Hitler bejubeld. Vrijwel altijd zonder bronvermelding. Het was net zo iets vanzelfsprekends als de dagelijkse zonsopkomst. Toch wijst alles erop dat Wilhelminaโs veel geroemde afkeer van Hitler zich pas op 10 mei 1940 voor het eerst manifesteerde toen nazitroepen Nederland overspoelden.
Maar zijn grote bewondering jegens Wilhelmina belette De Jong niet feiten te vermelden die het koningshuis onwelgevallig waren. Wilhelmina had een particulier secretaris (en vertrouwensman) Franรงois van โt Sant, die haar overspelige man prins Hendrik in de gaten moest houden. Dat ging soms heel ver, zoals in de gevallen dat hij persoonlijk toezag op Hendriks keuze van prostituees. Hendrik was niet kieskeurig, en het gevaar van een geslachtsziekte lag altijd op de loer. Hendrik beperkte zich niet tot prostituees, maar had ook maรฎtresses en als gevolg daarvan een aantal buitenechtelijke kinderen. Dat kostte veel geld. Ook zwijggeld, omdat het gedrag van Hendrik voor het publiek verzwegen moest worden.
Al die precaire kwesties loste Van โt Sant, voormalig hoofdcommissaris van politie in Den Haag, met de grootst mogelijke discretie op. Toen Wilhelmina in mei 1940 naar Londen vluchtte, ging Van โt Sant met haar mee, zijn gezin in Nederland achterlatend. Toen De Jong in deel negen van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog de bemoeienissen van Van โt Sant als Wilhelminaโs vertrouweling in chantage- en alimentatiezaken van haar echtgenoot wilde beschrijven, stuitte hij op grote weerstand.
De Jong achtte het nodig uit te leggen hoe Van โt Sant de vertrouweling van de koningin was geworden. Zonder die achtergrond zou zijn verhaal in de lucht komen te hangen. Het probleem waar De Jong mee te maken had was dat Van โt Sant in Londen werd gewantrouwd. Zowel door ministers van het kabinet in ballingschap alsook door het verzet in Nederland. Van โt Sant had als chef van de Centrale Inlichtingendienst een belangrijke functie in Londen, zeker in de ogen van Wilhelmina, die hem blindelings vertrouwde. De Jong wilde uit de doeken doen wat Van โt Sant allemaal voor zijn bazin had gedaan, en dat hij daarom haar onbeperkte vertrouwen genoot. Zijn meeleescommissie vond dat ongepast en wilde Van โt Sants rol in het verleden doodzwijgen. Een vage aanduiding zou meer dan genoeg zijn. Het ging tenslotte om Hare Majesteit en haar familie.
‘Juliana had het al zo moeilijk’
De Jong kwam onder zware druk te staan. Het meest gehoorde argument was dat hij dat koningin Juliana, die als kind zo dol op haar vader was geweest, niet kon aandoen. Ze had het toch al zo moeilijk met Bernhard, die kort daarvoor verwikkeld was in het Lockheed corruptieschandaal. Nรณg een schandaal kon ze er volgens de meeleescommissie niet bij hebben. En passant โ maar daarom niet minder typerend โ zwaaide het begeleidingscomitรฉ de commissie die de Lockheed-affaire had onderzocht, lof toe. Zij was er in geslaagd om alles wat met het persoonlijk leven van Bernhard te maken had, uit haar rapport te weren. Dat ging ons niet aan. Dat was privรฉ.
โAls dan nog bedacht wordt dat bovendien de tegenwoordige Koningin (die het de laatste jaren waarlijk niet gemakkelijk heeft gehad) door die openbaringen onvermijdelijk zou worden gekwetst in haar gevoelens van aanhankelijkheid jegens haar vader, dan meen ik mij de dringende raad te moeten veroorloven, niet alleen als minister van Staat, maar ook gewoon als mens: bekort die uitweidingen omtrent van โt Sant of laat ze weg, zeker wat betreft de excessen van Prins Hendrik die met de Tweede Wereldoorlog in geen enkel verband staan, en dit te gereder omdat zij wel van invloed kunnen zijn op de achting die men in de wereld voor Nederland, het Nederlandse volk en het Nederlandse koningshuis heeft, en die er de laatste jaren niet op is vooruit gegaan; Gij zoudt er de sympathie en waardering van zeer velen mee verspelen, en het zou voor altijd in je debet blijven staan.โ
Oud minister-president P.J.S. (Piet) de Jong (1967-1971) vond dat Van โt Sant zo beknopt mogelijk moest worden behandeld om de gevoelens van koningin Juliana te sparen.
Oud-premier Willem Drees was na overleg met collega ex-premier Piet de Jong eveneens van mening dat de passage over Van โt Sant geschrapt diende te worden. Van Kleffens schreef in een brief aan voormalig premier De Jong dat hij het onaanvaardbaar vond als de regering de RIOD-directeur zijn gang liet gaan en de passage over Van โt Sant toch liet publiceren.
โIk zou het een onaanvaardbare abdicatie van de regering vinden, als L. de Jong de kans zou krijgen, zijn wil (want, zoals Ge weet: die is er) aan haar op te leggen. Dรกรกrvoor heeft hij toch waarlijk al die ruimhartige regeringssteun niet gekregen.โ

Niet onder de indruk
Loe de Jong toonde zich, ondanks de enorme pressie, niet onder de indruk. Per brief van 5 februari 1979 stelde hij minister-president A.A.M. van Agt op de hoogte van het overleg van zijn begeleidingscommissie:
โNa opnieuw deze uiterst moeilijke zaak grondig overwogen te hebben, ben ik tot het besluit gekomen dat mijn wetenschappelijke taakopvatting mij geen andere keuze laat dan de U bekende tekst te handhaven.โ
Wel had hij tot drie kleine redactionele wijzigingen besloten. De Jong heeft op een later tijdstip nog eens een uur lang met Van Agt over de Van โt Santparagraaf overlegd. De Jong hield voet bij stuk. Als hij zijn zin niet kreeg zouden deel 9 en de volgende delen mogelijk niet verschijnen. Hij waarschuwde dat er โpublieke beroering [zou] ontstaan als de reden daarvan bekend werd.โ Zover zou het niet komen.
De Jong toog nog wel voor een gesprek naar koningin Juliana om zijn standpunt uiteen te zetten. Op grond van hun onderhoud, nog gevolgd door enkele telefoongesprekken, beloofde De Jong de tekst nog eens te heroverwegen, hetgeen zou resulteren in een paar kleine aanpassingen. Maar in essentie zou de paragraaf over Van โt Sant niet worden gewijzigd.
Net als bij het lidmaatschap van prins Bernhard van de NSDAP, moet ik constateren dat onafhankelijk geschiedschrijving wat betreft het koningshuis zwaar onder druk staat van de politieke top in Den Haag. De vraag is natuurlijk of kabinetsleden zich op grond van de ministeriรซle verantwoordelijkheid zouden mogen bemoeien met historiografie. Maar eigenlijk is dat helemaal geen vraag. Onafhankelijke geschiedschrijving kan niet gedijen als ze zich moet richten naar de wensen en verlangens van ministers. Dat zou niets minder dan censuur zijn en een aanval op de vrijheid van meningsuiting.
Nederlandse Spoorwegen
Wat voor ministers en ministeries opgaat, geldt ook voor het bedrijfsleven. Het zou te dol voor woorden zijn als bedrijven de kans kregen de onafhankelijke geschiedschrijving te sturen, zodra hun eigen geschiedenis in het geding is. De onafhankelijkheidsvraag kwam aan de orde bij de geschiedschrijving van de Nederlandse Spoorwegen in de Tweede Wereldoorlog door de Leidse hoogleraar A.J.C. Rรผter: Rijden en Staken. De Nederlandse spoorwegen in oorlogstijd. Er waren niet minder dan vier partijen bij betrokken: het RIOD, de Nederlandse Spoorwegen (NS), de regering en natuurlijk Rรผter zelf. De NS had, behalve zijn archieven, ook geld voor het onderzoek beschikbaar gesteld. De verwachting was dat Rรผter een glorieuze geschiedenis zou schilderen, met een glansrol voor de toenmalige president-directeur van de NS, ir. W. Hupkes (als organisator van de staking). Het zou geheel anders uitpakken.
Rรผter zou zich op grond van zijn doorwrochte onderzoek kritisch opstellen ten opzichte van het handelen van de NS in de bezettingstijd. Het bedrijf had in de beginjaren van de oorlog alleszins loyaal met de bezetter samengewerkt. De transporten van oorlogsmateriaal naar het front waren, net als het afvoeren van joden naar de concentratiekampen, stipt op tijd uitgevoerd. Met zijn boek ging Rรผter dwars in tegen de nationale consensus, namelijk dat de NS tijdens de oorlog een heldenrol had gespeeld. Dat was niet de bedoeling, en er ontbrandde een felle strijd.
Loe de Jong had gesuggereerd dat hij zich zou terugtrekken als auteur van wat later het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog zou worden, wanneer de NS zijn zin kreeg. Staatssecretaris Y. Scholten is niet voor de druk van de NS gezwicht. Daarmee was de onafhankelijkheid van Oorlogsdocumentatie, in ieder geval in het tijdperk van Loe de Jong, veilig gesteld. Onder zijn bewind zou het RIOD uitgroeien tot het geweten der natie.
Boek: Het Instituut – Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie als speelbal van Den Haag en Koningshuis
Ook interessant: Franรงois van โt Sant: harer majesteits loyaalste onderdaan
…of: De โvluchtโ van koningin Wilhelmina: toevallig of gepland?