Binnenkort, naar aanleiding van het eerste voorzitterschap van Cyprus van de Raad van de Europese Unie grijpt in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel van 22 juni tot 23 september een unieke tentoonstelling plaats. Deze focust op de bijzondere plaats van het eiland doorheen de geschiedenis als doorgangspoort tussen Oost en West. De klemtoon valt onder meer op de middeleeuwen onder de Lusignans en de Venetianen, toen het Byzantijnse Oosten en het Latijnse Westen elkaar aldaar opnieuw ontmoetten op. Rode draad is echter een selectie van meer dan vijftig iconen die hoogst uitzonderlijk Cyprus mogen verlaten.
Een eerste summiere kennismaking
Het eiland Cyprus situeert zich in de oostelijke uithoek van de Middellandse Zee, als het ware op het kruispunt van drie continenten: Europa, Azië en Afrika. Al sinds de Oudheid vormde de ligging en de natuurlijke rijkdommen op het eiland tegelijkertijd een zegen en een vloek. Niet vreemd dus dat alras het eiland uitgroeide tot een twistpunt tussen het Byzantijnse Rijk, het Latijnse Westen en de Arabische wereld.
Allen hebben in meerdere of mindere mate hun sporen op politiek sociaal en cultureel vlak nagelaten. Het eiland is dan ook een unieke smeltkroes, een plaats waar veroveraars, handelaars, koningen en pelgrims hun stempel op drukten.
“Mapping Cyprus” brengt deze vaak turbulente geschiedenis chronologisch en op sublieme wijze in kaart. Meer dan 140 artefacten, kunstvoorwerpen, manuscripten, schilderijen, gravures en een 50-tal iconen reflecteren de boeiende geschiedenis van het eiland.
De Frankische periode (1192-1489)
De tentoonstelling opent met de verovering van Cyprus in 1191 door Richard I Leeuwenhart (1157-1199) die tijdens de derde kruisvaart naar Jeruzalem op het eiland belandde en er ‘pour la petite histoire’ tussentijds ook vlug huwde met de nodige pracht en praal in het kasteel van Limassol met Berengaria de Navarra . Leeuwenhart verkocht al snel het eiland door aan de uit Poitou afkomstige Guy de Lusignan (ca. 1150-1194), de door Saladin (1137-1193) in 1187 verdreven koning van Jeruzalem. Hij was de eerste vorst van het middeleeuwse Koninkrijk Cyprus met Nicosia als hoofdstad. Het was zijn broer Almarik (1145-1205) die hem opvolgde en op het eiland de Latijnse kerk en een feodaal systeem installeerde.
Cyprus groeide snel uit tot een veilige christelijke halte voor kruisvaarders, pelgrims en handelaars op hun zeeroute waardoor het eiland zich ontpopte als een belangrijke schakel tussen West en Oost. Suiker, tarwe, gerst, wijn, olie, allerlei peulvruchten, kruiden, honing en zout vormden naast geglazuurd Cypriotisch vaatwerk en kostbare stoffen de exportproducten. Hierdoor verkreeg het eiland een directe band met de toenmalige Europese beschaving zonder dat de Griekse, Byzantijnse of oosterse invloeden van tafel werden geveegd.
De expositie trekt speciale aandacht uit naar het verhaal van Melusine met originele veertiende-eeuwse manuscripten van Jean D’Arras en Jean Coudrette. Melusine is volgens sommige legendes immers de meermin die de dynastie van de Lusignans stichtte en wiens kinderen de grondleggers van Europa waren.
Daarnaast is er een aparte thematische ruimte rond de muziek van het Lusignaanse hof met als blikvanger het vijftiende-eeuwe muziekstuk bekend als het “Torino-manuscript” of de “Franko-Cypriotische codex”.
De tentoonstelling sluit deze periode af met een feministische spot op Caterina Cornaro (1454-1510), de laatste koningin van het middeleeuwse Cyprus. Cornaro, van oorsprong een Venetiaanse, nam toen haar echtgenoot James II van Lusignan plotseling overleed, de troon over. Ze heerste over het eiland van 1474 tot 1489. De bezoeker kan er onder meer van haar een prachtig portret bewonderen van de hand van de Venetiaanse kunstschilder Jacopo Robusti, beter bekend onder zijn artiestennaam Tintoretto (1518-1594).
De Venetiaanse periode (1489-1571)
Met de aanhechting van Cyprus door Venetië begon de tweede fase van de Latijnse periode van het eiland. De aanhechting verliep zonder noemenswaardig bloedvergieten en was een typisch voorbeeld van de expansiepolitiek die Venetië voerde. Wetenswaardig hierbij is het feit dat vanaf toen heel wat Cypriotische iconenschilders op leerschool gingen in Venetië en daar kennis maakten met de Renaissance stijl. Omgekeerd werden ook Europese kunstenaars zoals b.v.b. Titiaan (ca. 1487-1576) geïntrigeerd door de heersende Cypriotische schilderstijl. Getuige hiervan is het tentoongestelde werk: “Jacopo Pesaro, bisschop van Paphos”.
Verder wordt eveneens door middel van een aantal kaarten in deze periode aandacht geschonken aan de militaire architectuur van de talrijke burchten en forten die de Venetianen onverdroten bouwden tegen de Ottomaanse dreiging.
De Ottomaanse periode (1571-1878)
Nadat in 1570 Nicosia werd belegerd en uiteindelijk een jaar later de havenstad Famagusta na verscheidene maanden van hevig verzet viel, kwam het eiland onder Ottomaanse heerschappij. De Venetiaanse generaal, Marco Antonio Bragadin (1523-1571) moest zijn verzet tegen Lala Mustafa Pasja (ca. 1500-1580) bekopen met de marteldood. Na langdurig gepijnigd te worden, werd hij uiteindelijk levend gevild en werd zijn stoffelijk overschot door de straten van de stad gesleurd als voorbeeld voor eventuele verdere opstanden. Het Latijnse dogma werd onmiddellijk verboden, en de Ottomanen riepen de Islam en het Grieks Orthodoxe geloof uit tot de enige officiële religies van Cyprus. Eén en ander betekende een zware klap voor de overwegend religieuze kunst. Gotische kerken en kathedralen zoals die van Nicosia en Famagusta werden omgebouwd tot moskeeën en de productie van iconen kon enkel nog clandestien of vanuit het buitenland gebeuren. Echt stoppen deed de iconenproductie op het eiland echter nooit. De Italiaans-Byzantijnse stijl bleef in zwang tot de komst van de Kretenzer Ioannis Kornaros (1745-1796) met wie de barok en rococo hun intrede deden.
Ook de cartografie nam in de zeventiende eeuw een hoge vlucht. De tentoonstelling stalt dan ook heel wat verschillende kaarten van Cyprus uit deze periode tentoon.
Britse periode (1878-1960)
Per 5 juli 1878 brak een nieuw tijdperk aan. Het eiland sloot zich na heel wat overleg aan bij het Britse Rijk en kwam op die manier terug in Europese handen. Groot-Brittanië had een militaire uitvalbasis nodig voor het beheer van haar koloniale routes via het recent geopende Suez kanaal (1869) en zag in Cyprus de perfecte strategische ligging ervan. Eerst “huurden” ze het eiland nog van de Ottomanen, maar met het Verdrag van Lausanne in 1923 kwam het eiland officieel onder Brits gezag. Deze periode werd voornamelijk gekenmerkt door een reeks snelle economische, politieke en sociale veranderingen.
In “Mapping Cyprus” worden in deze zalen onder meer vier historische fotoalbums getoond die het dagelijks leven van de Cyprioten in de negentiende eeuw illustreren. Eén ervan is het fotoboek van John Thomson, de officiële fotograaf van de toenmalige Queen Victoria.
Onafhankelijk (?) Cyprus (1960 – heden)
De onafhankelijkheid van Cyprus werd op 16 juli 1960 uitgeroepen met de in plaatsstelling van een grondwet die de politieke macht spreidde tussen Griekse en Turkse Cyprioten op basis van een 70/30 verdeelsleutel. Reeds in december 1963 ontstonden de eerste gewapende confrontaties tussen beide gemeenschappen. Nicosia werd in twee gesplitst door de “Groene Lijn” en is tot op heden de laatste verdeelde hoofdstad van Europa.
De staatsgreep tegen president Makarios (1913-1977) op 15 juli 1974 door de Griekse militaire junta vormde onrechtstreeks de aanleiding voor een Turkse interventie. Tweehonderdduizend Grieks-Cyprioten vluchtten naar het zuiden en sinds die tijd verdeelt de “Groene Lijn” het eiland in twee: het zuidelijk Grieks-Cypriotisch gedeelte en het noordelijk Turks-Cypriotische deel. Voor deze periode presenteert de expo een selectie van actuele kunst uit Cyprus. Al bij al dus zeker een bezoek waard om op deze unieke wijze kennis te maken met Cyprus!