Philips en Jenny Visser op ontdekkingsreis in Centraal-Azië

De eerste Nederlandse Karakoram expeditie in 1922
9 minuten leestijd
Philips Visser en Jenny Visser-Hooft
Philips Visser en Jenny Visser-Hooft (Nationaal Archief, Den Haag. Collectie 558 Ph.C. Visser)

Het is dit jaar honderd jaar geleden dat Philips Visser en Jenny Visser-Hooft op expeditie gingen in de Karakoram. De eerste Nederlandse expeditie naar de bergen van Centraal-Azië in 1922. De Karakoram is een overweldigend hoog gebergte. Het ligt op het grensgebied van Pakistan, India en China. De Karakoram ligt noordelijker dan de Himalaya. Er staan vijf van de veertien hoogste bergen op aarde, de zogenaamde ‘achtduizenders’. Ook tref je er zeer lange gletsjers aan. Karakoram betekent zoiets als ‘zwarte bergketen’. Een naam afkomstig van Turkestaanse handelaren die over de Karakoram van Xinjiang naar India trokken. Wie waren Philips en Jenny Visser-Hooft? Wat bewoog hen? Wat deden ze tijdens de expeditie? En wat was het resultaat?

De officiële ‘expeditieteamfoto’ op de boot naar Mumbai. Zittend: Philips Visser en Jenny Visser-Hooft. Staand: links Brantschen, rechts Lochmatter
De officiële ‘expeditieteamfoto’ op de boot naar Mumbai. Zittend: Philips Visser en Jenny Visser-Hooft. Staand: links Brantschen, rechts Lochmatter (Nationaal Archief, Den Haag. Collectie 558 Ph.C. Visser)
Philips wordt geboren in 1882 in Schiedam. Zijn vader bezit een groot bedrijf in de productie van jenever en brandewijn. Philips zal dit later overnemen en verkopen. Op zijn twintigste maakt hij een reis door Zwitserland. Hij raakt gepassioneerd door de bergsport. Hij wordt lid en bestuurslid van de in 1902 opgerichte ‘Nederlandsche Alpen-Vereeniging’. Visser heeft een makkelijke pen. Hij schrijft het allereerste Nederlandse boek over bergsport.1 Ook is hij jarenlang hoofdredacteur van het tijdschrift van de alpenvereniging.

In 1910 ontmoet hij jonkvrouw Jeannette Hooft in Zwitserland. Jenny is in 1888 in Engeland geboren. Ze brengt haar kindertijd door in Maarn. Het voortgezet onderwijs volgt ze op een kostschool in Zwitserland. Hier begint haar fascinatie voor de bergen. In 1912 trouwen de twee in Den Haag. Vanaf dan zullen ze samen reizen en klimmen.

Philips en Jenny Visser ondernemen, in de periode tussen 1922 en 1935, vier expedities in de Karakoram. Dat Jenny mee gaat op deze expedities is bijzonder. Een vrouw in de toen door mannen gedomineerde expedities in de Himalaya. Als alpinisten en ontdekkingsreizigers brengen ze niet geëxploreerde ruige, hoge, moeilijk toegankelijke berggebieden en gletsjers in kaart. Het echtpaar trekt landelijk veel aandacht in de media. Ze publiceren nationaal en internationaal boeken en artikelen over de expedities. Visser houdt in Nederland, maar ook door heel Europa, altijd voor volle zalen, lezingen over hun avonturen.

“Die vier Expeditionen des Ehepaares Visser-Hooft werden allezeit zu den bedeutendsten und bestgeführten zählen, die im centralasiatischen Hochgebirge sind ausgeführt worden”.
dr. Rudolf Wyss, Zwitserse geoloog en berggids 2

In 1919 woont het echtpaar in Stockholm in Zweden. Visser werkt daar op de Nederlandse ambassade. Ze ontmoeten Sven Hedin, in die tijd de bekendste ontdekkingsreiziger die Centraal-Azië doorkruiste. Hij stimuleert Philips en Jenny naar de Karakoram te gaan.

In zijn boek over de expeditie schrijft Visser, dat het hun verlangen is ‘de ellende in het hedendaagse Europa te ontvluchten en van ongebreidelde vrijheid te genieten midden in ongerepte natuur’.3 De Eerste Wereldoorlog ligt vlak achter hen. Eerst kwamen ze in 1914 in Rusland vast te zitten, toen ze in de Kaukasus waren voor een expeditie en de Eerste Wereldoorlog uitbrak. In 1916 keren ze terug naar Rusland voor het Rode Kruis met een noodhospitaal voor gewonde militairen.

Lochmatter en Jenny Visser in een hoog kamp boven de gletsjer
Lochmatter en Jenny Visser in een hoog kamp boven de gletsjer (Nationaal Archief, Den Haag. Collectie 558 Ph.C. Visser)

Saser Muztagh

Philips en Jenny Visser richten zich tijdens deze eerste expeditie op de Saser Muztagh. Dit gebergte ligt tussen de rivieren Nubra en Shyok, meer dan honderdvijftig kilometer noordelijk van Leh in Ladakh in het uiterste noordwesten van het huidige India. Visser kiest ook voor dit gebied: “…omdat het, door zijn ligging ‘betrekkelijk’ vlug te bereiken was.” Dit bergmassief heeft enorme gletsjers en toppen ruim boven de 7.000 meter. De zijdalen zijn nauwelijks verkend door Europese ontdekkingsreizigers.

Je kunt verschillende doelen hebben met een expeditie, schrijft Visser in zijn boek Naar Himalaya en Karakorum. Bijvoorbeeld een hoogterecord vestigen. Of zoveel mogelijk hoge passen verzamelen. Een top beklimmen. Philips en Jenny hebben een ander doel. Een lange en kostbare expeditie moet ook nut hebben. Daarom gaan ze geologisch, topografisch, botanisch en meteorologisch onderzoek doen.

De Vissers contracteren twee Zwitserse berggidsen. Franz Lochmatter en Johann Brantschen, uit het dal van Visp naar Zermatt. Lochmatter is in die tijd één van de allerbeste berggidsen. Bijna vanzelfsprekend gaan er twee jachtgeweren mee. Brantschen schiet geregeld een steenbok, bergmarmot of een patrijs. Een welkome aanvulling op het eten uit conservenblikken. De gidsen sturen de logistiek aan en geven leiding aan de dragers.

De karavaan vertrekt uit Srinagar. Philips en Jenny voorop op twee paarden, begeleid door een Kasjmirische ambtenaar. Dan de kok en inlandse bediende ook te paard. Nu volgen vijf dragers te voet met kisten op de rug. Hierna veertien pony’s bepakt met kisten en geleid door ‘koelies’, zoals Visser schrijft. Aan het einde Lochmatter en Brantschen op pony’s. Op weg naar Leh. Het kost zeker drie uur om al de bagage te verdelen en opgebonden te krijgen. Pony’s slaan op hol, dragers maken problemen, chaos en gedoe. Lokale chefs die proberen orde te scheppen, maken het alleen maar erger.

Vertrek van de karavaan vanuit Srinagar
Vertrek van de karavaan vanuit Srinagar (Nationaal Archief, Den Haag. Collectie 558 Ph.C. Visser)

Vanuit Leh trekt de expeditie over de Khardung La, een 5.359 meter hoge bergpas. Deze verbindt het zuidelijke dal van de rivier de Indus en Leh, met de noordelijke valleien van de rivieren Nubra en Shyok. De Khardung La was tot halverwege de twintigste eeuw een overgang op de handelsroute tussen Ladakh en Xinjiang.

Door de Nubravallei stroomt de Shyok rivier. Uit een zijdal uit het noorden stroomt de rivier de Nubra in de Shyok. Vanuit het plaatsje Diskit trekt de expeditie dit dal in. Hier steken ze de Shyok over. Via het dorpje Panamik, met de heetwaterbronnen, trekken ze vanuit Sasoma noordoostelijk het zijdal in waar de rivier de Thalam Buti stroomt.

Kaartje met de route van de expeditie uit boek van Visser
Kaartje met de route van de expeditie uit boek van Visser (Nationaal Archief, Den Haag. Collectie 558 Ph.C. Visser)

Van 19 juli tot half augustus 1922 blijven ze hoog in dit dal. De expeditie verkent drie gletsjers die afstromen van de Saser Muztagh. De noordoostflank van dit massief ligt tegen het afgelegen en nagenoeg onbewoonde Tibetaans plateau. Al snel bereiken Visser en Lochmatter drie toppen. Bergtoppen beklimmen is niet het doel van de expeditie. Het blijven echter alpinisten, dus als de mogelijkheid zich voordoet, grijpen ze de kansen. Visser ontdekt een onbekend dal met de Manlonggletsjer. Ook ontdekken hij en Lochmatter een oversteekroute van de Lashigletsjer langs de Manlonggletsjer terug naar het dal.

Moeilijkheden

De Vissers en de gidsen zijn geïmponeerd door de enorme hoogte, grootsheid van de massieven en de weidse panoramische dalen. Onvergelijkbaar met de Alpen. Het zit de expeditie niet mee. Twee keer hebben ze een periode dat het voortdurend regent en sneeuwt. De expeditie zit vast in een koud en hoog kamp. Een sneeuwstorm van zeven dagen. De hevige sneeuwval leidt tot groot lawinegevaar hoger op de gletsjer. Het dwingt hun in lagere kampen te blijven van waaruit zijdalen en gletsjers worden geëxploreerd.

Met yaks over de Khardung La, links met witte hoed Jenny
Met yaks over de Khardung La, links met witte hoed Jenny (Nationaal Archief, Den Haag. Collectie 558 Ph.C. Visser)

In het tweede deel van de expeditie gaan ze een zuidelijker gelegen zijdal verkennen – het Popache Lungma. Visser brengt dit dal in kaart. De hoogste top hier is de Saser Kangri I (7.672 meter). Ze doen een poging om deze te beklimmen. Dit loopt uit op een fiasco. Tijdens de eerste poging, waarbij eerst hoger op de berg een kamp moet worden ingericht, raken de dragers in paniek. De route gaat over steile ijs- en firnvelden, gladde rotsen met gevaarlijke steenslag. Twee dragers worden letterlijk gek van angst. Een tweede poging, om zonder tussenkamp rechtstreeks de top te bereiken, strandt al na tweehonderd meter. De rotsen zijn te moeilijk om veilig te beklimmen. De beklimming eindigt op ruim 1.600 meter onder de top van de Saser Kangri. Visser schrijft pathetisch:

“Niet wij helaas, maar de berg heeft het spel gewonnen…”

Lessen

Wat hebben Philips en Jenny geleerd voor hun komende drie expedities? De logistiek moet veel beter. Er waren voortdurend problemen met dragers. Op een gegeven moment dreigen deze allemaal weg te lopen. Of er zijn te weinig pony’s. Er is gebrek aan brandstof. Telkens dreigt voedseltekort. Dragers komen dagen te laat. Ze willen niet mee de gletsjer op. Ze zijn bang. Het vraagt om betere voorbereiding en organisatie.

Philips en Jenny publiceren in 1925 over de opbrengsten van hun onderzoeken tijdens deze expeditie.4 Met de kennis van nu valt de opbrengst tegen. Veel data, weinig inzichten. In de volgende expedities gaan ze zich systematischer richten op het in kaart brengen van onbekende gebieden. Ze gaan samenwerken met de Survey of India, de topografische dienst die de Himalaya en de Karakoram in kaart moet brengen, met ooit als bekendste directeur George Everest.

Philips Visser gaat zich richten op onderzoek van de gletsjers. Hij zag het fenomeen van de aangroei van de gletsjers in de Karakoram. Hoe ontwikkelen die zich? Dat is wetenschappelijk interessant. In de toekomst zijn daar andere expeditieleden voor nodig. Een cartograaf en een geoloog. Als kroon op zijn glaciologisch onderzoek ontvangt Visser in 1933 een eredoctoraat van de Universiteit van Innsbruck.

Visser benadrukt in zijn boek over deze expeditie dat de dalen die hij bezocht ‘als volkomen maagdelijk terrein (moeten) worden beschouwd’. Tegelijk lezen we dat resten worden aangetroffen van kampplaatsen van lokale herders. Soms treffen ze hoog in het dal mest van yaks aan. Op een dag vinden ze steenmannen (opgestapelde stenen die als markeringspunt van een route dienen). Ze vermoeden dat deze zijn achtergelaten door een eerdere expeditie. Visser betreedt inderdaad ‘terra incognita’, maar vooral in zin van ontbrekende cartografie. ‘Onbekend gebied’ betekent ‘nog niet in kaart gebracht’. Hoogleraar Kenneth Mason bestempelt, in zijn standaardwerk over de verkenning van de Himalaya, de eerste expeditie van de Vissers als “wisely unambitious”.5 Verstandig om bij zo’n eerste expeditie de doelstelling niet te hoog te leggen. De volgende expeditie in 1925 zal veel meer resultaat opleveren.

Waardering

Visser werkte samen met Nederlandse hoogleraren in de geologie, onder meer uit Utrecht. Hoe kijken ze daar nu, honderd jaar later op terug.

“Natuurlijk ken ik het werk van Visser. Wat een held.”

Dat zegt prof. dr. Walter Immerzeel, hoogleraar Mountain Hydrology aan de Universiteit Utrecht. “Wij doen zelf ook veldonderzoek in Nepal op grote hoogte.” Dagblad Trouw publiceerde daarover een artikel met een interview met Immerzeel (24 april 2021).

“Dat is fysiek enorm zwaar. Visser en zijn vrouw trekken wekenlang rond door de extreem onherbergzame Karakoram, op grote hoogte, exploreren gevaarlijke gletsjers en dat onder hele primitieve omstandigheden, met kou en hitte, gevaren van lawines, steenslag, snelstromende rivieren die moeten worden overgestoken.”

Oversteken van de rivier Shyok
Oversteken van de rivier Shyok (Nationaal Archief, Den Haag. Collectie 558 Ph.C. Visser)

Immerzeel:

“Kenneth Hewitt, een collega van mij uit Canada, publiceerde in 2014 het huidige standaardwerk ‘Glaciers of the Karakoram Himalaya’. Visser wordt daar verschillende keren in geciteerd, wat laat zien dat zijn expedities van belang zijn geweest.”

De afgelopen decennia heeft Jenny, zij overleed op eenenvijftigjarige leeftijd in 1939, meer aandacht gekregen dan Philips. In 2006 introduceerde Frans Visser, een inmiddels overleden zoon van Philips en zijn tweede vrouw, de Jenny Visser-Hooft Pickel, een wisseltrofee voor bijzondere alpiene prestaties van Nederlandse vrouwen. De eerste keer overhandigde hij de honderd jaar oude pickel van Jenny aan Frederike Bloemers, leider van de eerste Nederlandse vrouwenexpeditie in de Himalaya in 1988. Later ging deze naar Katja Staartjes, Nederlands eerste vrouw op de Mount Everest.

Het boek van Visser over de expeditie van 1922
Het boek van Visser over de expeditie van 1922
In het jubileumboek bij het vijftig jarig bestaan van de alpenvereniging in 1952, schrijft de oprichtster Isabella Damsté-Muller over Philips Visser. Zij stelt dat Visser met zijn expedities naar de Karakoram, zijn internationale publicaties en lezingen daarover, de ‘Nederlandsche Alpen-Vereeniging’, nu de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging, een serieuze positie gegeven binnen de Europese alpenverenigingen.6

Kortom, de expedities van Philips en Jenny Visser waren voor ons land uniek. En ze zijn van een niet te onderschatten waarde geweest voor de ontwikkeling van de Nederlandse bergsport. De basis voor het expeditie klimmen door Nederlandse bergsporters werd hier gelegd.

Philips overleed op 3 mei 1955 in Wassenaar. Na de expedities was hij ambassadeur in Turkije, Zuid-Afrika en Rusland.

Noten

1 – Visser, Ph.C. (1910). Boven en beneden de sneeuwgrens. Utrecht, H. Honig.
2 – Wyss, dr. R. (1957). Erinnerungen an Herrn dr h.c. P. C. Visser. De Berggids, november, speciale herinneringseditie over Visser, p. 19-26.
3 – Visser, Ph.C. (1923). Naar Himalaya en Karakorum. Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij.
4 – Visser, Ph.C. (1925). Naar Himalaya en Kara-Korum. Bijlage bevattende de wetenschappelijke uitkomsten der Kara-Korum expeditie 1922 van PH. C. Visser en Mevrouw J. Visser-Hooft. Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij.
5 – Mason, Kenneth (1955). Abode of Snow. A History of Himalayan Exploration And Mountaineering. New York, E.P. Dutton & Co. (p. 177.)
6 – Bierens de Haan, J.A. e.a. (red.) (1952). Een halve eeuw Nederlands Alpinisme 1902-1952. Leiden, Koninklijke Nederlandsche Alpen-Vereeniging.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×