Dark
Light

De eerste Nederlanders in Nepal

Auteur:
11 minuten leestijd
De oude koningsstad Patan met hindoeïstische en boeddhistische monumenten
De oude koningsstad Patan met hindoeïstische en boeddhistische monumenten (foto Ph.C. Visser)
Nepal, het land aan de zuidrand van de Himalaya, was vanaf het begin van de 19e eeuw tot halverwege de 20e eeuw hermetisch afgesloten voor buitenlanders. Toch waren er enkele Nederlanders die het land bezochten. In dit artikel schrijft Maarten Faas over de eerste Nederlandse bezoekers van Nepal.

Nepal

Nepal is om twee redenen een heel bijzonder land. Het telt acht van de veertien hoogste bergen van de wereld binnen of op haar grenzen.1 Door de botsing, de vakterm is collisie, ongeveer vijftig miljoen jaar geleden van de Indiase en Euraziatische continentale platen ontstond op de grens van Pakistan, India, Nepal en Tibet de Himalaya, het hoogste bergmassief ter wereld. De tweede reden is dat de cultuur en de bevolking van Nepal zich kenmerkt door een boeiende samensmelting van hindoeïsme en boeddhisme. De eerste bewoners in de Kathmandu vallei, het centrale deel van Nepal, waren zeer waarschijnlijk Mongolen uit Tibet. Zij namen het boeddhisme mee. Later kwamen inwoners uit India, op de vlucht voor moslims, naar Nepal en brachten het hindoeïsme.2

Standbeeld van Prithvi Nārāyan Shah
Standbeeld van Prithvi Nārāyan Shah (CC BY-SA 4.0 – GB Ryan771 – wiki)
Nepal werd in 1768 een eenheidsstaat. Prithvi Nārāyan Shah, de prins van Gurkha, onderwierp de verschillende andere koninkrijkjes en koningssteden aan zijn macht en werd koning van heel Nepal.3

Tachtig jaar later, in 1846 trok na een staatsgreep de Rana dynastie de feitelijke macht naar zich toe. De koning, behorende tot Shah dynastie, alsook zijn mannelijke nakomelingen, bleven dienen als ceremoniële staatshoofden. Men geloofde immers dat zij incarnaties waren van de hindoegodheid Vishnu, de instandhouder van het universum.

Nepal afgesloten

Naar schatting bezoeken ruim 6000 Nederlanders jaarlijks het intrigerende Nepal4, maar dat was niet altijd mogelijk. In 1816 werd na een oorlog tussen Nepal en de Britse East India Company, Nepal als onafhankelijk koninkrijk erkend en tegelijk voor buitenlanders afgesloten. Alleen Indiase pelgrims werden toegelaten om heiligdommen te bezoeken. De in- en uitgaande aantallen werden uiterst streng en nauwkeurig gecontroleerd.5

In de hoofdstad Kathmandu waren slechts twee ambassades, één van de Britten en één van de Chinezen. Als de ambassadeurs het terrein van hun legatie wilden verlaten, moesten zij dat vooraf melden aan de autoriteiten. De diplomaten werden dan begeleid door een Nepalese lijfwacht te paard.6 Mensen die Nepal wilden bezoeken, dienden vooraf toestemming te vragen aan de Brits-Indische én de Nepalese regering. In de praktijk werd die echter nauwelijks gegeven.

De Engelsman Perceval Landon publiceerde in 1928 een tweedelig standaard werk over Nepal.7 Het tweede deel bevat een lijst van Europeanen die in de periode tussen 1881 en 1923 Nepal bezochten.8 In sommige jaren ging het om hooguit twee of drie personen, andere jaren soms om meer dan tien tot twintig. Het waren vrijwel allemaal Britse en Brits-Indische regerings- of legervertegenwoordigers, (tand)artsen of ingenieurs voor de inspectie van gebouwen. Landon’s lijst vermeldt geen Nederlanders.

Pas in 1950 ging het land open voor buitenlanders. Dit maakte het onder meer voor de Zwitsers en de Britten mogelijk pogingen te ondernemen om de Mount Everest tot op de top te beklimmen, wat uiteindelijk in 1953 Edmund Hillary en Tenzing Norgay voor het eerst lukte.

Welke Nederlanders bezochten Nepal voor en tijdens dat bijna totale isolement?

Samuel van de Putte

Algemeen wordt aangenomen dat Samuel van de Putte uit Vlissingen (1690-1745) de allereerste Nederlander was die Nepal in 1726, dus nog voordat Nepal een eenheidsstaat werd, bezocht.9 Van de Putte was de zoon van Carel van de Putte, een viceadmiraal van de Admiraliteit van Zeeland. Hij studeerde rechten in Leiden en werd daarna in 1715 wethouder (schepen) van Vlissingen. In 1718 reisde hij naar Italië waar hij drie jaar verbleef om te studeren. Na een kort verblijf in 1721 in Vlissingen vertrok hij richting Azië. Hij reisde vervolgens veertien jaar (!) aaneengesloten door India, Sri Lanka, Nepal, Sikkim, Tibet en China. In 1726 trok Van der Putte door het Indiase Mogolrijk. Daarna besloot hij naar Tibet te reizen via Nepal.

Kaart van Samuel van de Putte, tekst is in het Italiaans, Bramascjon is Sikkim en Broukpa is Bhutan
Kaart van Samuel van de Putte, tekst is in het Italiaans, Bramascjon is Sikkim en Broukpa is Bhutan
Uiteindelijk vestigde hij zich in 1743 in Batavia, het huidige Jakarta sinds 1949 de hoofdstad van Indonesië, toen het hoofdkwartier van de VOC in Azië. Twee jaar later overleed hij aldaar op vijfenvijftigjarige leeftijd. Van der Putte twijfelde ernstig aan de wetenschappelijke waarde van zijn in het Italiaans geschreven aantekeningen over zijn reizen. Daarom publiceerde hij deze niet. In zijn testament bepaalde hij spijtig genoeg dat al zijn aantekeningen en kaartschetsen na zijn dood vernietigd moesten worden. Slechts enkele restanten bleven bewaard, waaronder het oudst bekende schetskaartje van de Oostelijke Himalaya waarop het oosten van Nepal staat.10 Deze kaart kwam uiteindelijk rond 1800 in bezit van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen en werd in bewaring gegeven bij het Rijksarchief in Middelburg. In 1940 werd dit archief gebombardeerd waardoor Van der Putte’s landkaart verloren ging.11

Frank Lequin en Albert Meijer publiceerden in 1989 integraal alles wat uit nalatenschap van de Putte bewaard is gebleven.12 Het is ontzettend teleurstellend dat er zo weinig bekend is over zijn onvoorstelbaar lange en ongetwijfeld enerverende ontdekkingsreis.

Kaart van de Kathmandu vallei door Samuel van de Putte, circa 1730
Kaart van de Kathmandu vallei door Samuel van de Putte, circa 1730

Johan van Manen

De eerste Nederlander in Nepal na de afsluiting in 1816 was Mari Albert Johan van Manen, geboren in Nijmegen in 1877. Deze Nederlands oriëntalist en lid van de Theosofische beweging was feitelijk de eerste Nederlandse tibetoloog.13 Na twee jaar HBS werd hij vanwege desinteresse van school gestuurd. Wel was hij toen al gefascineerd door de Chinese filosofie en de Koran.

Johan van Manen in 1924
Johan van Manen in 1924
In 1896 leerde Johan van Manen de Theosofische beweging14 kennen en besloot zijn leven daaraan te wijden. Hij publiceerde regelmatig over dit gedachtegoed.15 In 1909 vestigde Van Manen zich te Adyar bij Madras (nu Chennai), waar het hoofdkwartier van de Theosophical Society was gevestigd.

Later, na afstand te hebben genomen van de Theosofische beweging, verhuisde hij naar Darjeeling om zich te verdiepen in de Tibetaanse taal en cultuur. In 1918 vestigde hij zich in Calcutta (nu Kolkata). Vanaf dat moment publiceerde hij over Tibetaanse taal- en letterkunde.

In 1923 werd Van Manen benoemd tot secretaris-generaal van de Asiatic Society of Bengal.16 Tegelijk verzamelde hij een unieke collectie bestaande uit zowel Tibetaanse blokdrukken als Tibetaanse, Lepcha en Sanskrit manuscripten, tegenwoordig ondergebracht in de Universiteit Leiden.17 Nog werkend aan een Tibetaans-Engels woordenboek, werd hij getroffen door een fatale beroerte in 1943.

Van Manen in Nepal

Maharaja Chandra Rana
Maharaja Chandra Rana
Op persoonlijke uitnodiging van maharadja Chandra Shumsher Jung Bahadur Rana bezocht Van Manen in 1925 Nepal.18 Een Tibetaanse bediende hield een dagboek bij waardoor zijn bezoek enigszins te reconstrueren is.19

Niet helemaal duidelijk is hoe de uitnodiging tot stand is gekomen. Had Van Manen, als gerenommeerd Tibet-kenner en secretaris-generaal van de Asiatic Society of Bengal, om een bezoek verzocht of was deze maharadja geïnteresseerd in een ontmoeting? Bijzonder is dat de Nederlander met tulpen werd verwelkomd in het Singha Durbar paleis. De maharaja had blijkbaar gelezen over deze specifieke Nederlandse bloem. Van Manen bezocht vervolgens, vervoerd in luxe limousines, interessante bezienswaardigheden zoals Durbar Square in Patan en de stoepa te Bouddhanath.

Arnold A. Bake

De tweede Nederlander die, in gezelschap van zijn echtgenote, Nepal bezocht was Arnold Adriaan Bake, geboren in 1899 in Hilversum. Zijn internationale loopbaan leidde tot een lectoraat in Sanskriet & Indian Music aan de School of Oriental and African Studies van de Universiteit van Londen. Tevens was hij lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.20

Na zijn middelbare school studeerde Bake Oosterse talen en musicologie, tegelijk volgde hij zanglessen. Via de Leidse hoogleraar J.Ph. Vogel21 kwam hij in contact met Rabindranāth Tagore, de Indiase winnaar van de Nobelprijs voor literatuur in 1913. Tagore richtte het instituut Śāntiniketana op, dat onder meer onderzoek deed naar Indiase muziek. Hier studeerde Bake, na zijn universitaire opleiding in Nederland, verder tussen 1925 en 1929, om in 1930 in Londen te promoveren op literatuur uit de post-klassieke periode van de Indiase muziekgeschiedenis. Daarna vertrokken hij en zijn echtgenote opnieuw voor vier jaar naar Brits-Indië om het onderzoek naar de Indiase muziek, folklore en tradities voort te zetten.

Bake in Nepal

In 1931 bezocht Bake gedurende drieënhalve maand Nepal. Dit lukte op voorspraak en met dank aan een assistentschap bij de Parijse hoogleraar Indologie Sylvain Lévi (1863-1935). Lévi bezocht Nepal in 189822 en schreef vervolgens een standaard studie over Nepal in drie delen.23 Bake onderzocht, als speciale gast van de maharadja Bhim Shumsher Jung Bahadur Rana24, hindoeïstische en boeddhistische zang, muziek, dans en religieuze rituelen van met name de Newar kaste, woonachtig in de vallei van Kathmandu.25 Bake maakte hiervan film- en geluidsopnames die hij naar Parijs stuurde. Helaas was Lévi niet enthousiast over het resultaat. Vogel verweet hem zelfs ‘hurriedness’ en ‘artistic sloppiness’.26 Beide professoren hadden liever notaties en transcripties van muziek willen ontvangen. Intussen had het echtpaar Bake al wel bijna vier maanden in Nepal doorgebracht.

Philip en Jenny Visser

De derde Nederlanders die Nepal na de afsluiting bezochten waren Philip en Jenny Visser in 1932. Visser, een bekende ontdekkingsreiziger, alpinist en leider van vier expedities in de Himalaya en Karakoram, was in 1931 consul-generaal geworden in het toenmalige Brits-Indië.27 Hij en zijn vrouw waren in Delhi toen zij een uitnodiging ontvingen om een tuinfeest bij te wonen georganiseerd door de maharadja Juddha Shumsher Jung Bahadur Rana.28 Deze Rana was in dat jaar ‘minister-president’ van Nepal geworden.29 De Engelsen noemden hem de ‘resident’ van Nepal, wat we zouden kunnen vertalen als de ‘bestuurder’. Feitelijk was hij de machthebber in Nepal.

De toenmalige koning van Nepal, Tribhuvan Bir Bikram Shah, had grotendeels een ceremoniële positie. Rana was voor een officieel bezoek in Brits-Indië. Leden van het gevolg van Rana nodigden tijdens het tuinfeest bepaalde gasten uit om met hem te spreken. Tot hun verbazing werden Visser en zijn vrouw ook gevraagd. De maharadja en Philip en Jenny voerden een levendig gesprek waarbij bleek dat Rana zeer goed op de hoogte was van hun expedities. Aan het einde van het gesprek vroeg Rana of ze een bezoek wilden brengen aan Nepal.

Koning Tribhuvan onder de ‘pajong’, rechts Rana met tropenhelm
Koning Tribhuvan onder de ‘pajong’, rechts Rana met tropenhelm (foto Ph.C. Visser)

Visser in Nepal

Philip en Jenny reisden vanuit Calcutta met de trein tot Raxaul, het laatste station nabij de grens van Nepal. Ze werden opgehaald door een luxe auto van de maharadja. Deze kon nog net rijden door het laagland van Nepal, maar zodra het bergachtig werd gingen ze te voet verder met vooruitgestuurde pony’s voor de bagage. Na drie dagen te hebben gelopen overzagen zij de schitterende Kathmandu vallei. Aan de horizon, negentig kilometer noordelijk, staan de witte bergreuzen van de Himalaya. Het echtpaar was overweldigd door het fascinerende panorama.

Zaal in het Singha Durbar paleis (foto Ph.C. Visser)
Zaal in het Singha Durbar paleis (foto Ph.C. Visser)

De volgende dag waren ze als gasten van Rana aanwezig bij een militaire parade. Hier ontmoetten ze koning Tribhuvan. Ook hij informeerde naar hun expedities. Later gingen ze op audiëntie bij Rana in het Singha Durbar paleis, tot de jaren vijftig een van de meest exquise en weelderige paleizen ter wereld.

Stupa van Bouddhanath
Stupa van Bouddhanath (foto Ph.C. Visser) 31
Ze werden, net als Van Manen in 1925, in de gelegenheid gesteld om diverse interessante bezienswaardigheden te bezoeken, Durbar Square, Patan, de stupa van Bouddhanath, Swayambhunath, Bhaktapur en Pashupatinath. Visser schreef dat hij heel India was doorgereisd, ontzaglijk veel had gezien, maar dat Nepal wel een zeer bijzondere plaats in zijn herinnering had ingenomen.30

Gastenboek Calcutta

Op 12 december 1931 hielden Jenny en Philip Visser een eerste ontvangst op het Nederlandse consulaat-generaal in Calcutta. In het Nationaal Archief in Den Haag is het gastenboek, bijgehouden tijdens hun verblijf in Brits-Indië, terug te vinden.32 Op de eerste pagina staat helemaal bovenaan de handtekening van Van Manen. Helemaal onderaan zien we de handtekeningen van Bake en zijn echtgenote. Hoe bijzonder dat deze eerste bezoekers van het afgesloten Nepal in het begin van de twintigste eeuw elkaar kenden en ontmoet hebben.

Gastenboek, Nationaal Archief, collectie Visser
Gastenboek, Nationaal Archief, collectie Visser

Noten

1 – De acht bergen in Nepal boven de 8000 meter zijn: Mount Everest (8.848); Kanchenjunga (8.598); Lhotse (8.516); Makalu (8.463); Cho Oyu (8.201); Dhaulagiri (8.167); Manaslu (8.163); en de Annapurna (8.091).
2 – Munchi Shew Shunker Singh & Pandit Shri Gunanand, History of Nepal, (Translated from the Parbatiya. With an introductory sketch of the Country and People of Nepal by the editor Daniel Wright), University Press, Cambridge 1877.
3 – Kumar Pradhan, The Gorkha Conquests: The Process and Consequences of the Unification of Nepal, with Particular Reference to Eastern Nepal, University Press, Oxford 1991, p. 124.
4 – Schatting door drs. Cas de Stoppelaar, consul-generaal van Nepal in Nederland. E-mail, 09-03-2024.
5 – Peter Richardus, ‘Avondklok in Kathmandu. Wij zijn de dienaren van de blanken’, in: HIMALAYA 3(1983)1, p. 10-11.
6 – Philips Christiaan Visser, Zó zag ik Voor-Indië, Callenbach, Nijkerk 1954, p. 142-143.
7 – Perceval Landon, Nepal, Vol. I, Constable and Co, London 1928.
Perceval Landon, Nepal, Vol. II, Constable and Co, London 1928.
8 – Landon, Nepal. Vol. II, p. 298-305.
9 – Frank Lequin & Albert Meijer, Samuel van de Putte, een Mandarijn uit Vlissingen (1690-1745), Stichting VOC Publicaties, Middelburg 1989.
Het boek Tibetaanse perziken van Carolijn Visser (2003) gaat onder meer over de reis die Samuel van de Putte maakte door India en Tibet.
10 – Martijn Storms, Kaarten die geschiedenis schreven, 1000 jaar wereldgeschiedenis in 100 oude kaarten, Lannoo, Tielt 2022, p. 278-279.
11 – Twee 19e-eeuwse publicaties bevatten de kaart van Samuel van de Putte waardoor deze in kopie bewaard is gebleven:
Clement R. Markham, Narratives of the Mission of George Bogle to Tibet and the Journey of Thomas Manning to Lhasa, Trubner & Co, London 1876.
P.J. Veth, ‘De Nederlandsche reiziger Samuel van de Putte’, in: Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap, 2(1877), p. 5-19.
12 – Lequin & Meijer, Samuel van de Putte, p. 56,57.
13 – Peter Richardus, The Dutch Orientalist Johan van Manen, His Life and Work, Instituut Kern, Leiden 1989.
14 – De kerngedachte van de theosofie is dat alle wezens in essentie één zijn. Alles komt voort uit dezelfde onkenbare bron: God, Allah, Krishna, Christus of Boeddha. Het gaat hier, volgens theosofen, dus om een en dezelfde ondefinieerbare universele realiteit.
15 – Vgl: https://www.dutchstudies-satsea.nl/deelnemers/manen-mari-albert-johan/ (februari 2024).
16 – De Asiatic Society of Bengal werd opgericht in 1784 om wetenschappelijk onderzoek naar India en omliggende regio’s te doen. Het bestaat nog steeds, staat nu onder verantwoordelijkheid van de Indiase regering en is een gerenommeerd onderzoeksinstituut met bibliotheek en museum.
Vgl: https://www.asiaticsocietykolkata.org/ (maart 2024).
17 – Vgl: https://www.universiteitleiden.nl/geesteswetenschappen/instituut-kern/bijzondere-collecties/tibetaanse-collectie (februari 2024).
18 – Deze Rana-telg diende als minister-president tussen 27-06-1901 en 26-11-1929, zijn sterfdatum.
19 – Richardus, ‘Avondklok in Kathmandu’, p. 10-11.
20 – Jan Gonda, ‘Levensbericht Arnold Adriaan Bake’, in: Jaarboek 1963-1964, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Amsterdam 1964, p. 429-435.
21 – Jean Philippe Vogel (1871-1958) was een Nederlandse indoloog, sanskritist, archeoloog en hoogleraar (1914-1939) verbonden aan de Universiteit van Leiden.
22 – Landon, Nepal, Vol. II, p. 300.
23 – Sylvain Lévi, Le Népal, Étude Historique d’un Royaume Hindou, Vol. 1, Ernest Leroux Éditeur, Paris 1905.
Sylvain Lévi, Le Népal, Étude Historique d’un Royaume Hindou, Vol. 2, Ernest Leroux Éditeur, Paris 1905.
Sylvain Lévi, Le Népal, Étude Historique d’un Royaume Hindou, Vol. 3, Ernest Leroux Éditeur, Paris 1908.
24 – Maharaja Bhim Shumsher Jung Bahadur Rana was minister-president van Nepal van 26-11-1929 tot zijn dood op 01-09-1932.
25 – Bob van der Linden, Arnold Bake, A Life with South Asian Music, Taylor & Francis Ltd, Abingdon-on-Thames 2018, p. 26-28.
26 – Van der Linden, Arnold Bake, p. 27.
27 – Maarten Faas, Nederlands laatste ontdekkingsreiziger. Philips Christiaan Visser (1882-1955), Uitgeverij Verloren, Hilversum 2024, p. 155-158. In deze biografie stelde ik per abuis dat Visser de derde Nederlander was na Van de Putte en Van Manen in Nepal. Ik was toen nog niet bekend met Arnold A. Bake. Met dank aan Peter Richardus die mij op hem attendeerde.
28 – Visser, Zó zag ik Voor-Indië, p. 137.
29 – Ishwari Prasad, The Life and Times of Maharaja Juddha Shumsher Jung Bahadur Rana of Nepal, Ashish Publishing House, New Delhi 1996. Hij was minister-president in de periode van 01-09-1932 tot 29-11-1945.
30 – Visser, Zó zag ik Voor-Indië, p. 147.
31 – De foto’s van Ph.C. Visser uit Nepal zijn gearchiveerd in het Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 558 Ph.C. Visser, nummer toegang 2.21.284, inv.nr. 37.
32 – Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 558 Ph.C. Visser, nummer toegang 2.21.284, inv.nr. 102.
×