Koning Willem-Alexander opent volgende maand de tentoonstelling In All Their Glory in het Koninklijk Paleis in Amsterdam. Speciaal voor deze tentoonstelling worden de Grote en Kleine Krijgsraadzalen op de derde verdieping van het paleis voor het eerst sinds lange tijd weer geopend voor het publiek.
Het Koninklijk Paleis was in de achttiende eeuw het stadhuis van Amsterdam. De Amsterdamse schutterij was destijds gehuisvest in de Krijgsraadzalen. Deze zalen waren ingericht met achttien grote schuttersstukken. Imposante schilderijen, waarvan Rembrandts Nachtwacht de bekendste is. In de Kleine Krijgsraadzaal werd dit wereldberoemde schilderij verkleind, omdat het anders niet tussen twee deuren paste. De Nachtwacht van Rembrandt is op deze plek versneden tot het formaat zoals we het schilderij nu kennen.
Schuttersstukken
De schutterij was een groep vrijwilligers die de stad beschermden bij een aanval. De Krijgsraad was de hoogste militaire raad van de stad bestaande uit de hoogste officieren van de schutterij en de burgemeesters. Na de Vrede van Münster in 1648 kreeg de Krijgsraad twee zalen op de derde verdieping van het nieuwe stadhuis toegewezen. Beide kamers waren ingericht met in totaal achttien grote schuttersstukken: geschilderde groepsportretten van de leden van de schutterij.
Het schuttersstuk is volgens het museum een typisch Nederlands genre.
“In geen enkel ander land hebben zoveel rijke burgers zich in groepsverband op schilderijen laten vereeuwigen. De groepsportretten ontwikkelden zich van keurig opgelijnde, tot borsthoogte weergegeven schutters op kleine panelen naar grootse doeken met levensgrote, rijk geklede officieren met veel symboliek in verschillende complexe composities.”
Voorloper Rijksmuseum
Met de komst van koning Lodewijk Napoleon, in 1808, transformeerde het stadhuis in een paleis. Het gebouw verloor hiermee zijn openbare karakter met uitzondering van de Krijgsraadzalen waar Lodewijk Napoleon zijn Koninklijk Museum vestigde, voorloper van het huidige Rijksmuseum.
In 1814 besloot Willem I dat het museum en de collectie zouden worden verplaatst naar het Trippenhuis. De verhuizing van het museum vond plaats in 1817 en hiermee verloren ook deze kamers hun openbare karakter.Na de abdicatie van Koningin Wilhelmina in 1948 werd de Kleine Krijgsraadzaal onderdeel van het appartement van de voormalig koningin en door haar gebruikt als schildersatelier.
Tentoonstelling
In de Grote Krijgsraadzaal is een reconstructie gemaakt van de wereldberoemde schuttersstukken die in de stadhuisperiode de wanden sierden. Deze deels digitale reconstructie is gebaseerd op een ooggetuigenverslag uit 1758 van Jan van Dyk, restaurator van de toenmalige stadscollectie, en op onderzoek van Norbert Middelkoop, conservator schilderijen van het Amsterdam Museum.
Na twee eeuwen zal een zestal schuttersstukken op dezelfde plek worden teruggehangen. Dit mede dankzij bruiklenen van het Amsterdam Museum. Via zogenaamde ‘magische venters’ zal de Grote Krijgsraadzaal inclusief de missende schilderijen in volle glorie te bewonderen zijn. In de Kleine Krijgsraadzaal wordt het verhaal van het versnijden van de Nachtwacht uitgelicht.
De tentoonstelling In All Their Glory loopt van 21 juni tot en met 31 augustus 2014.
Nicolaes Lastman en Adriaen van Nieulandt – Schutters van het vendel van kapitein Abraham Boom en luitenant Oetgens van Waveren, 1623 (Amsterdam Museum)